Vluchtelingen op straat?
7 maart 2001
Ruim dertig gemeenten bereiden zich op dit moment voor om de opvang
van asielzoekers die legaal in Nederland verblijven, en
uitgeprocedeerde asielzoekers die nog geen reisdocumenten hebben
kunnen bemachtigen, zelf ter hand te nemen. Samen met kerkelijke
instellingen richten zij buiten de overheid om in hoog tempo
opvangplaatsen in. VluchtelingenWerk is blij dat er een noodoplossing
wordt geboden aan een kwetsbare groep mensen, maar blijft van mening
dat opvang van deze mensen een taak is van de centrale overheid.
Geen opvang
Vluchtelingenwerk pleitte eerder bij de staatssecretaris van Justitie
en de Tweede Kamer voor opvang van alle asielzoekers die rechtmatig in
Nederland verblijven. Volgens het nieuwe opvangmodel komen
Dublinclaimanten (mensen die eerder in een ander Europees land
verbleven) en mensen die een tweede asielverzoek hebben in gediend, op
straat te staan. Daar is echter nog een categorie bij gekomen. Sinds
een jaar krijgen afgewezen asielzoekers enkele weken de tijd om zelf
Nederland te verlaten. Een periode die in veel gevallen te kort is om
alle formaliteiten, zoals reisdocumenten nodig voor terugkeer, te
regelen. Daarna vervalt echter het recht op opvang, en komen de mensen
op straat te staan.
Inspanning
Lang was het beëindigen van opvangvoorzieningen afhankelijk van de
vraag of iemand zich voldoende inspande om aan reisdocumenten te komen
om Nederland te verlaten. Zolang de asielzoeker daaraan meewerkte,
mocht hij in de opvang blijven. Als toch besloten werd de
voorzieningen te beëindigen, kon hij daar nog apart tegen procederen.
Sinds februari 2000 geldt echter dat alleen nog statenlozen opvang
behouden, als zij tenminste kunnen aantonen dat zij niet in een ander
land worden toegelaten. Dit strengere terugkeerbeleid wordt met de
invoering van de nieuwe Vreemdelingenwet vanaf 1 april nog harder. De
opvangvoorzieningen eindigen dan automatisch 28 dagen nadat de
asielzoeker het land had moeten verlaten. Hierover kan de afgewezen
asielzoeker niet meer apart procederen.
Ongerust
Niemand weet hoe groot de groep is, die de komende tijd opvang
verliest. Niet alleen asielzoekers en VluchtelingenWerk, ook
opvanginstanties, kerkelijke organisaties en gemeenten maken zich
grote zorgen over de gevolgen van dit beleid. VluchtelingenWerk vindt
niét dat de overheid altijd maar opvang moet blijven verlenen. Maar
mensen die meewerken aan hun vertrek moet wel de helpende hand worden
geboden.
Noodoplossing
VluchtelingenWerk is geen opvangorganisatie, en wil en kan dat ook
niet zijn. Maar we willen voorkomen dat kwetsbare groepen, zoals jonge
vrouwen of gezinnen met kinderen op straat komen te staan, terwijl een
andere oplossing mogelijk is. Daarom verwijst VluchtelingenWerk hen
naar organisaties die deze opvang wel bieden. Met het verwijzen wil
VluchtelingenWerk geen onrealistische verwachtingen wekken bij de
betrokkenen. We benadrukken dat de opvang slechts een tijdelijke
noodoplossing is. Tijdens de opvang wordt naar een realistische
oplossing gezocht, waarvan terugkeer er één kan zijn.