Ministerie van Financien

Titel: Vragen van de leden Stroeken en Reitsma over bpm op huurauto's



de Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal

Den Haag

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

7 maart 2001

15 februari 2001/ 2000106430

WV 2001-00114 U

Onderwerp

Vragen van de leden Stroeken en Reitsma over bpm op huurautos

Hierbij doe ik u toekomen de antwoorden op de vragen van de leden van de Tweede Kamer Stroeken en Reitsma over de verschuldigdheid van bpm over buitenlandse huurautos.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. Bos

1.
Wanneer een Nederlands ingezetene een niet in Nederland geregistreerde personenauto feitelijk ter beschikking heeft, is belasting van personenautos en motorrijwielen (bpm) verschuldigd bij aanvang van het gebruik van de openbare weg in Nederland. Deze hoofdregel kent een aantal uitzonderingen. Buitenlandse huurautos mogen door een Nederlandse ingezetene twee dagen in Nederland worden gebruikt. Wanneer de huurauto dient ter vervanging van een auto die betrokken is geweest bij een ongeluk of is gestolen in het buitenland, wordt deze termijn opgerekt tot bijvoorbeeld de periode die nodig is om de eigen auto te laten repareren. De uitvoering door de belastingdienst is soepel. Als een Nederlandse ingezetene die kennelijk niet op de hoogte is van de geldende regels, in een huurauto met buitenlands kenteken wordt aangetroffen zonder dat een vrijstelling is verleend, worden de regels uitgelegd. De bestuurder wordt dan in de gelegenheid gesteld alsnog een verzoek om vrijstelling te doen, of de auto weer buiten Nederland te brengen of in te leveren bij een Nederlandse vestiging van het verhuurbedrijf. Voor autos die voor ten hoogste twee opeenvolgende dagen in Nederland worden gebruikt kan in de praktijk worden volstaan met het overleggen van het op de tweede dag eindigende huurcontract. Naast de regeling voor huurautos bestaat er een speciale vrijstellingsregeling voor autos die worden gebruikt door in Nederland wonende ondernemers of werknemers van een bedrijf in het buitenland.
2. De behandeling van huurautos met een buitenlands kenteken is in beginsel niet anders dan die van andere personenautos die niet in Nederland zijn geregistreerd en feitelijk ter beschikking staan van een in Nederland wonende persoon. Dit is onderdeel van de normale heffing van de bpm. Verschuldigdheid van bpm ontstaat hetzij op het moment van registratie van een personenauto of motorrijwiel in het kentekenregister, hetzij bij de aanvang van het gebruik van de weg in Nederland ingeval het motorrijtuig feitelijk ter beschikking staat. De heffing van bpm belemmert het vrije verkeer binnen de Europese Unie niet, zoals onze hoogste rechter ook al meermalen heeft uitgemaakt.

3. Deze vraag kan niet los worden gezien van fenomenen als de deelauto en greenwheels en dergelijke. Ik zal daarop nader ingaan in het kader van de aan de Kamer toegezegde notitie over de autobelastingen.

4. Afschaffen van de verschuldigdheid van bpm bij feitelijk gebruik van een (huur)auto met buitenlands kenteken in Nederland door een in Nederland wonende persoon zou leiden tot ongelijke behandeling. Op de personenautos en motorrijwielen die in het kentekenregister zijn geregistreerd rust ook bpm. Dat geldt dus mede voor Nederlandse huur- en leaseautos Afgezien daarvan kan men als Nederlands ingezetene niet onbeperkt met een buitenlands kenteken in Nederland blijven rijden: op grond van de wegenverkeersregelgeving geldt voor motorrijtuigen die feitelijk in Nederland worden gebruikt de verplichting van registratie in het Nederlandse kentekenregister tenzij het een buitenlands gekentekend motorrijtuig betreft dat zich in het internationale verkeer bevindt. Een huurauto met buitenlands kenteken die feitelijk in Nederland wordt gebruikt kan op een gegeven moment niet meer worden beschouwd als zich bevindend in het internationale verkeer en zal dus in Nederland geregistreerd moeten worden.