Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MIN SZW: Nederlands voorstel voor Europees pensioenprobleem

Nr. 2001/37
7 maart 2001

Nederland pleit voor een evenwichtige oplossing van het Europese pensioenprobleem

Er zijn hervormingen nodig om de pensioenstelsels van de landen van de Europese Unie ook in de toekomst bij een toenemende vergrijzing betaalbaar te houden. Uitgangspunt voor Nederland is dat ook in de toekomst de stijgende pensioenkosten niet worden gefinancierd door het laten oplopen van de begrotingstekorten of door hogere belastingsinkomsten. De oplossing voor het opvangen van de pensioenkosten zal gezocht moeten worden in onder meer een beter evenwicht tussen premiebetalende en premieontvangende deelnemers, de vermindering van andere uitgaven en verhoging van de arbeidsparticipatie.

Dit staat in een brief van staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer waarin hij aangeeft welke positie Nederland inneemt in de discussie in Europa over de gewenste inrichting van de pensioenstelsels in de verschillende lidstaten. Deze discussie wordt momenteel in diverse overlegorganen van de Europese Unie gevoerd.

Staatssecretaris Hoogervorst schrijft dat de discussie over de inrichting van de stelsels van de pensioenen in Europa momenteel de volle aandacht heeft. Dit komt doordat de vergrijzing van de Europese bevolking, die naar verwachting in 2030 haar piek zal bereiken, bij ongewijzigd beleid tot sterk oplopende kosten voor de oudedagsvoorziening zal leiden.

In zijn brief geeft staatssecretaris Hoogervorst aan dat Nederland in de discussie over de toekomst van de pensioenstelsels in Europa vier uitgangspunten naar voren zal brengen. De pensioenstelsels moeten betaalbaar blijven, zij moeten mannen en vrouwen gelijk behandelen, onder goed toezicht staan en de arbeidsmobiliteit niet belemmeren.

Om de betaalbaarheid van de Europese pensioenstelsels te garanderen, moet er een beter evenwicht komen tussen het aantal betalende deelnemers en het aantal ontvangende deelnemers. Veel landen hebben een zogeheten omslagstelsel, waarin de pensioenlasten worden opgebracht door de mensen die op dat moment werken. Als het aantal gepensioneerden sterk stijgt, leidt dat tot hoge lasten. Nederland is een van de weinige landen waarbij de pensioenvoorziening voor een groot deel door kapitaaldekking is gefinancierd.

De mate waarin de overheid en de pensioeninstellingen in de Europese Unie de pensioenverplichtingen hebben gedekt geeft een belangrijke indicatie voor de betaalbaarheid. De Nederlandse pensioenbesparingen zijn de omvangrijkste in Europa. Nederland heeft een gespaard pensioenkapitaal van bijna anderhalf keer (141 procent) het Bruto Binnenlands Produkt (BBP). In andere landen is dat veel lager. Zo heeft het Verenigd Koninkrijk een gespaard pensioenkapitaal van 86 procent van het BBP, in België is dat 10 procent van het BBP, in Frankrijk 6 procent van het BBP en in Spanje 4 procent.

Nederland vindt dat er een meer reële verhouding moet komen tussen de hoogte van het uit te keren pensioen en de leeftijd waarop het pensioen ingaat. Iemand die vroeg met pensioen gaat, zou dus geen aanspraak moeten kunnen maken op een volledig pensioen. In sommige landen van de EU is de pensioengerechtigde leeftijd nu lager dan 65 jaar.

Nederland zal ook in internationaal verband pleiten voor gelijke uitkeringen voor mannen en vrouwen op het terrein van aanvullende pensioenen. Dit beantwoordt niet alleen aan overwegingen van rechtvaardigheid, maar stimuleert ook de toetreding van vrouwen op de arbeidsmarkt waardoor het draagvlak voor het pensioenstelsel wordt vergroot.

Goed toezicht op de pensioenfondsen moet gebaseerd zijn op kwalitatieve beginselen zoals veiligheid, rendement en betrouwbaarheid. Veel lidstaten hanteren nog kwantitatieve beperkingen op de beleggingen, zoals een maximum toegestaan percentage beleggingen in aandelen. Dit leidt aantoonbaar tot een lager rendement, aldus Hoogervorst. In Nederland heeft de Pensioen- en Verzekeringskamer de bevoegdheid om kwalitatieve eisen te stellen aan de manier waarop het pensioengeld belegd wordt.

Tenslotte vindt staatssecretaris Hoogervorst dat pensioenstelsels geen onnodige belemmeringen mogen vormen voor de mobiliteit op de arbeidsmarkt. In Nederland is dit al grotendeels bereikt door het recht op de gelijke behandeling van slapers (gewezen deelnemers aan pensioenregelingen) en gepensioneerden (sinds 1991) en het recht op waardeoverdracht van het pensioenkapitaal naar de nieuwe pensioenuitvoerder (sinds 1994). Het meest ideale zou zijn, aldus staatssecretaris Hoogervorst, als opgebouwde rechten in de ene lidstaat van de EU ook in de andere lidstaten worden erkend. In die situatie moet er wel rekening worden gehouden met de belangen van de .achterblijvende. deelnemers.

Nederland steunt de ontwerprichtlijn van eurocommissaris Bolkestein. Deze richtlijn bevat regels voor veilig en efficiënt beleggen door pensioenfondsen en schept mogelijkheden voor grensoverschrijdende beleggingen in aandelen en obligaties van ondernemingen.



----

07 mrt 01 12:44