PERSBERICHT
Hoogleraar Ron Niessen:
"De overheid is hardleers."
"De overheid is geen lerende, maar een hardleerse organisatie. Ze
vlucht te vaak in structuuroplossingen. Àls de overheid zich al
ondernemender zou moeten opstellen, dan zou zij dat moeten doen door
te investeren in haar eigen intellectuele kapitaal: de mensen die bij
de overheid werken."
Dit zegt prof. Ron Niessen in zijn oratie van donderdag 1 maart 2001,
bij de aanvaarding van zijn bijzonder hoogleraarschap in "De overheid
als arbeidsorganisatie" op de Ien Dales Leerstoel aan de Universiteit
van Amsterdam.
Met voorbeelden van actuele bestuurlijke problemen, zoals
integriteitsincidenten, illustreert prof. Niessen dat daarbij de
oplossing te vaak wordt gezocht in een vlucht in een nieuwe structuur
of in nieuwe regels voor de organisatie. Hij richt zich tegen dit
soort vlucht. Daarom is zijn oratie getiteld: "Vluchten kan niet meer
..."
Zo buitelden bij recente problemen met de ministeriële
verantwoordelijkheid de suggesties ter oplossing van die problemen
over elkaar heen. In zijn algemeenheid kan men zeggen dat hier
gevlucht werd in een structuurdiscussie. Het klassieke idee van de
ministeriële verantwoordelijkheid dreigt in zo'n discussie uit het
oog te worden verloren; het beginsel van de ministeriële
verantwoordelijkheid is niet meer, maar ook niet minder dan een
handvat om de democratische controlemachine in gang te zetten.
Bij de Securitel-affaire werd gevlucht in een warrige structuur:
diverse interdepartementale (sub)commissies en werkgroepen, die
voor een deel ook met elkaar samenhangen en overlappen, bewegen
zich sindsdien op het terrein van de coördinatie van de
doorwerking van Europees recht in Nederland.
Toen men eind jaren '80 op het ministerie van Onderwijs de
verkokering tussen de directoraten-generaal een probleem vond,
richtte men aan de ambtelijke top een bestuursraad in, bestaande
uit de secretaris-generaal en de directeuren-generaal, die als
collectief leiding gingen geven aan het departement, maar waarbij
er geen hiërarchische band was met de beleidsdirecties. Een vlucht
in een nieuwe structuur. Het resultaat laat zich raden: de
beleidsdirecties gingen om de bestuursraad heen zich wenden tot de
bewindspersonen, en de greep van de bestuursraad van O. en W. op
het beleid dreigde verloren te gaan.
Bij het recente personeelsbeleid voor de topambtenaren in de
rijksdienst is volgens prof. Niessen sprake van een vlucht in
verplichte mobiliteit. De lijst van nadelen van verplichte
mobiliteit is langer dan die van de voordelen. Prof. Niessen
beschouwt verplichte mobiliteit als verschijningsvorm van de al te
sterke gerichtheid van het overheidspersoneelsbeleid op het kweken
van generalisten: de gerichtheid op despecialisatie. Hieruit
spreekt zijns inziens ook een depreciatie van specialisten, en dat
terwijl de overheid een kennisintensieve organisatie is.
"Despecialisatie en depreciatie van specialisten leiden tot
desastreuze gevolgen," meent prof. Niessen, "want in 2004 - zo
blijkt uit een staatje van Binnenlandse Zaken - zijn er grote tot
zeer grote problemen te verwachten met de werving voor een aantal
specialistische functies."
"Bij de integriteitsincidenten van de laatste tijd bestaat bij de
overheid de neiging om te vluchten in nieuwe regels voor de
organisatie. Op zich kunnen nieuwe regels en gedragscodes aan de
ambtenaar zekerheid bieden. Maar de vraag rijst, of dat wat niet
geregeld is, is toegestaan.
In plaats van het zoeken van oplossingen in nieuwe structuren, in
nieuwe regels voor de organisatie of andere maatregelen, zal volgens
prof. Niessen het investeren in mensen en in een beter bedrijfsklimaat
bij de overheid op den duur meer vruchten afwerpen. "Elke
werkorganisatie, dus ook en vooral de overheid als arbeidsorganisatie,
drijft op de kennis, ervaring en vaardigheden van de medewerkers in
die organisatie, van hoog tot laag. Kennis, ervaring en vaardigheden
zitten in mensen, niet in structuren. De mensen verdienen de primaire
aandacht, niet de structuren", aldus de hoogleraar. "Een
arbeidsorganisatie die de volle aandacht geeft aan de arbeidende mens
in die organisatie, heeft daarmee een pluspunt waar nieuw personeel op
af komt."
Prof. Niessen breekt in dat verband een lans voor vorming en opleiding
van overheidswerknemers. Dat is zijns inziens hoogst noodzakelijk,
vooral als het gaat om het bijbrengen en versterken van democratisch
besef, rechtsstatelijk besef en integriteitsbewustzijn bij de werkers
in de overheidsorganisatie, want zonder dat gebeuren er teveel
ongelukken. Bovendien moeten vorming en opleiding permanent worden
gegeven, want:"Opleiden is als grasmaaien: het moet regelmatig
gebeuren, wil men een mooi gazon hebben."
Het is daarom wenselijk overheidsmedewerkers te verplichten om een
minimum aantal opleidingspunten per jaar te halen, zoals dat bij
advocaten en notarissen het geval is. "Deze beroepsorganisaties, die
veel meer dan de overheid onder de tucht van de markt staan, geven de
overheid het voorbeeld hoe de persoonlijke ontwikkeling van de werkers
in de organisatie, dat wil zeggen: de investering in het intellectuele
kapitaal van de organisatie, voorrang kan krijgen boven het vereiste
van productie maken."
Prof. Niessen stelt tenslotte voor, een samenwerkingsverband op te
richten van instituten die opleidingen voor de overheid verzorgen, een
verband dat kan uitgroeien tot zoiets als een Universiteit voor
bestuurders en ambtenaren. "Vluchten in iets van minder allure dan
dat, kan niet meer ..."
Prof. mr C.R. Niessen (Jakarta 1942) doorliep het Barlaeus Gymnasium te Amsterdam en studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Na een loopbaan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties), waarbij hij het bracht tot plaatsvervangend directeur-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties, werd hij in 2000 benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Ien Dales Leerstoel bij de UvA.
De leerstoel is vernoemd naar mevrouw Ien Dales, die in 1994 overleed als minister van Binnenlandse Zaken.
De leeropdracht van deze leerstoel betreft de overheid als arbeidsorganisatie en richt zich op de verhouding tussen politiek bestuur en ambtelijke dienst, de kwaliteit van de overheidsorganisatie, de relatie tussen overheidswerkgevers en - werknemers, en de integriteit van bestuurders en ambtenaren.
De Ien Dales Leerstoel is verbonden aan het Amsterdams Instituut voor
ArbeidsStudies (AIAS) van de Universiteit van Amsterdam en wordt in
stand gehouden door het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel
CAOP en PriceWaterhouseCoopers NV.