Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=410347



Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Verenigde Naties en Financiële Instellingen Afdeling Politieke en Juridische Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 1 maart 2001 Auteur mr S. Kaasjager

Kenmerk DVF/PJ-113/01 Telefoon 070 3486287

Blad /2 Fax 070 3484817

Bijlage(n) E-mail sanne.kaasjager@minbuza.nl

Betreft Stand van zaken rapport werkgroep VN Veiligheidsraad inzake effectiviteit sancties (Chowdhury)

Zeer geachte Voorzitter,

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg Sancties van 25 januari jl., bericht ik u hierbij over de stand van zaken rond de werkgroep van de Veiligheidsraad inzake effectiviteit van het sanctie-instrument (de "Chowdhury-werkgroep").

Op 10 maart 2000 heeft de Veiligheidsraad een tijdelijke informele werkgroep ingesteld die de opdracht kreeg aanbevelingen op het gebied van effectiviteit van sancties uit te werken. Nadat reeds eerder vertraging was opgetreden heeft de voorzitter van deze werkgroep, Ambassadeur Chowdhury (Bangladesh), onlangs aangegeven vooralsnog geen rapport te kunnen presenteren wegens het ontbreken van overeenstemming op enkele belangrijke punten. De werkgroep zal niet meer in formele zitting bijeenkomen, aangezien het mandaat verlopen is. Wel hebben informele consultaties plaatsgevonden, in een poging de leden van de werkgroep alsnog op één lijn te krijgen. Momenteel consulteert Ambassadeur Chowdhury de permanente leden van de Veiligheidsraad om te trachten de uitstaande geschilpunten op te lossen.

De grootste struikelblokken zijn de besluitvormingsprocedures ten aanzien van sanctieregimes, het al of niet instellen van een tijdslimiet voor sancties, het permanente monitoring mechanisme, de door de Raad te ondernemen actie jegens entiteiten die sancties niet naleven en de gevolgen van sanctieregimes voor derde staten.

Indien blijkt dat geen consensus kan worden bereikt, zal Ambassadeur Chowdhury aangeven hoe naar zijn inschatting het pakket aanbevelingen eruit moet zien, waarna hij zijn opdracht aan de Veiligheidsraad terug zal geven. Deze rapportage van Chowdhury zal ik u doen toekomen. Navraag bij leden van de Veiligheidsraad leerde dat Ambassadeur Chowdhury op dit moment geen haast lijkt te willen maken met het beleggen van een nieuwe informele bijeenkomst van de werkgroep.

Ondanks het feit dat de zaken minder voorspoedig verlopen dan ik had gehoopt, ben ik van mening dat er wel degelijk vooruitgang is geboekt. Hierbij noem ik specifiek de verfijning van "smart sanctions", het versterken van het VN secretariaat op het gebied van sancties en het feit dat de werkgroepdiscussies op zichzelf zeer nuttig waren als denkproces en als evaluatie van de verschillende posities.

In de beraadslagingen heeft Nederland, eerst als lid en daarna als waarnemer, samen met de gelijkgezinde staten Canada, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk en Argentinië een actieve bijdrage geleverd. Nederland positioneerde zich conform de lijnen van de sanctienotitie. Daarbij werd de nadruk gelegd op het maken van humanitaire uitzonderingen, het daadwerkelijk treffen van het regime waartegen de sancties zijn gericht, handhaving van het sanctiemiddel onder Hoofdstuk VII van het Handvest, het versterken van het VN-Secretariaat als ondersteunend apparaat en het concretiseren van "smart sanctions". Bezien zal nu moeten worden hoe Nederland in een eventueel vervolgtraject een rol kan spelen, zowel ten aanzien van de meer algemene discussie als t.a.v. de verschillende sanctieregimes.

In EU-verband heeft Nederland een voorstel gedaan om de sanctie-discussie vanuit een bredere beleidsmatige invalshoek (inclusief contacten terzake met kandidaat lidstaten) op de agenda te houden.

de Minister van Buitenlandse Zaken

Kenmerk
Blad /2

===