De overheid als arbeidsorganisatie is hardleers
Oratie hoogleraar Ron Niessen
1 maart 2001
De overheid is geen lerende, maar een hardleerse organisatie. Ze vlucht te vaak in structuuroplossingen. Als de overheid zich al ondernemender zou moeten opstellen, dan zou zij dat moeten doen door te investeren in haar eigen intellectuele kapitaal: de mensen die bij de overheid werken. Dit stelt prof. Ron Niessen in zijn oratie Vluchten kan niet meer , bij de aanvaarding van zijn bijzonder hoogleraarschap "De overheid als arbeidsorganisatie" op de Ien Dales-leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam. De oratie vindt plaats op donderdag 1 maart 2001 in de Aula van de UvA, Singel 425, Amsterdam.
Met voorbeelden van actuele bestuurlijke problemen illustreert Niessen dat de oplossing te vaak wordt gezocht in een vlucht in een nieuwe structuur of in nieuwe regels voor de organisatie. Hij keert zich tegen dit soort vluchten. Zo werd bij recente problemen met de ministeriële verantwoordelijkheid de oplossing veelal gezocht in een structuurdiscussie, waarbij het klassieke idee van de ministeriële verantwoordelijkheid uit het oog verloren dreigde te worden. Bij de Securitel-affaire werd gevlucht in een warrige structuur. Diverse interdepartementale (sub)commissies en werkgroepen, die voor een deel ook met elkaar samenhangen en overlappen, bewegen zich sindsdien op het terrein van de coördinatie van de doorwerking van het Europees recht in Nederland.
Bij het recente personeelsbeleid voor topambtenaren in rijksdienst is volgens Niessen sprake van een vlucht in verplichte mobiliteit. De lijst van nadelen van deze vlucht is langer dan die van de voordelen. Niessen beschouwt verplichte mobiliteit als verschijningsvorm van de al te sterke gerichtheid van het overheidspersoneelsbeleid op het kweken van generalisten. Hieruit spreekt zijns inziens ook een onderwaardering (depreciatie) van specialisten, en dat terwijl de overheid een kennisintensieve organisatie is. "Despecialisatie en depreciatie van specialisten leiden tot desastreuze gevolgen," meent prof. Niessen, "want in 2004 - zo blijkt uit een staatje van Binnenlandse Zaken - zijn er grote tot zeer grote problemen te verwachten met de werving voor een aantal specialistische functies."
In plaats van het zoeken van oplossingen in nieuwe structuren, in
nieuwe regels voor de organisatie of andere maatregelen, zal volgens
Niessen het investeren in mensen en in een beter bedrijfsklimaat bij
de overheid op den duur meer vruchten afwerpen. "Elke werkorganisatie,
dus ook de overheid als arbeidsorganisatie, drijft op de kennis,
ervaring en vaardigheden van de medewerkers in die organisatie, van
hoog tot laag. Kennis, ervaring en vaardigheden zitten in mensen, niet
in structuren. De mensen verdienen daarom de primaire aandacht, niet
de structuren", aldus de hoogleraar. "Een arbeidsorganisatie die zich
zo opstelt, heeft daarmee een pluspunt waar nieuw personeel op af
komt."
Niessen breekt in dat verband een lans voor de vorming en opleiding
van overheidswerknemers. Dat is zijns inziens hoogst noodzakelijk,
vooral als het gaat om het bijbrengen en versterken van democratisch
besef, rechtsstatelijk besef en integriteitbewustzijn bij de werkers
in de overheidsorganisatie, want zonder dat gebeuren er te veel
ongelukken. Bovendien moeten die vorming en opleiding permanent worden
gegeven. Het is daarom wenselijk overheidsmedewerkers te verplichten
om een minimum aantal opleidingspunten per jaar te halen, zoals dat
bij advocaten en notarissen het geval is. Hij stelt ten slotte voor
een samenwerkingsverband op te richten van instituten die opleidingen
voor de overheid verzorgen, een verband dat kan uitgroeien tot een
soort universiteit voor bestuurders en ambtenaren.
Prof. mr. C.R. Niessen (Jakarta 1942) doorliep het Barlaeus Gymnasium
te Amsterdam en studeerde rechten aan de Universiteit van Amsterdam.
Na een loopbaan bij het ministerie van Binnenlandse Zaken (en
Koninkrijksrelaties), waar hij onder meer plaatsvervangend
directeur-generaal Constitutionele Zaken en Koninkrijksrelaties was,
werd hij in 2000 benoemd tot bijzonder hoogleraar op de Ien
Dales-leerstoel aan de UvA. Deze leerstoel is vernoemd naar mw. Ien
Dales, die in 1994 overleed als minister van Binnenlandse Zaken. De
leeropdracht van deze leerstoel betreft de overheid als
arbeidsorganisatie en richt zich op de verhouding tussen politiek
bestuur en ambtelijke dienst, de kwaliteit van de
overheidsorganisatie, de relatie tussen overheidswerkgevers en
werknemers, en de integriteit van bestuurders en ambtenaren. De Ien
Dales-leerstoel is verbonden aan het Amsterdams Instituut voor
ArbeidsStudies (AIAS) van de UvA en wordt in stand gehouden door het
Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel CAOP en
PricewaterhouseCoopers NV.
Uitgave:
C.R. Niessen, 'Vluchten kan niet meer ' Iets over beleids- en
beheersproblemen en hun oplossing.
- Vossiuspers AUP, Amsterdam 2001, ISBN 90 5629 1874, of:
- Publicatiereeks Overheid & Arbeid, Centrum Arbeidsverhoudingen CAOP,
Den Haag 2001, ISBN 90 8058 4827.