Beantwoorde kamervragen over het kopen van drank door jongeren
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2150752
28 februari 2001
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen, gesteld door het lid van uw Kamer Apostolou (PvdA) over het kopen van drank
door jongeren (2000105410).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. E. Borst-Eilers
Antwoorden op kamervragen van Apostolou over het kopen van drank door jongeren
(2000105410).
Vraag 1.
Kent u het onderzoek dat in opdracht van het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevorde- ring en Ziektepreventie is verricht over het kopen van drank door jongeren?
Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Is het waar dat de wettelijke verplichting dat aan jongeren onder de 18 jaar geen sterk alco-
holische dranken en aan jongeren onder 16 jaar geen bier mag worden verkocht niet wordt
nageleefd?
Antwoord
Het onderzoek van het NIGZ had betrekking op de sinds 1 november jl. wettelijk verplichte
vaststelling van de leeftijd van aspirant-kopers van alcoholhoudende dranken. Uit dit onder-
zoek blijkt dat die nieuwe verplichting, opgenomen in de Drank- en Horecawet, door het over-
grote deel van de barkeepers, caissières en slijters niet wordt nageleefd.
Vraag 3.
Welke maatregelen hebt u genomen voor de juiste toepassing van de bepalingen in de Drank-
en horecawet terzake de verkoop van drank aan jongeren? Tot welke resultaten hebben deze
maatregelen geleid?
Antwoord
Vanuit mijn departement zijn diverse activiteiten ontplooid om de juiste toepassing van de
leeftijdsvaststellingsbepalingen in de Drank- en Horecawet te bevorderen.
Zo is er meermalen overleg geweest met de betrokken maatschappelijke organisaties, de
branche en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over samenwerking bij de voorlichting
rondom de inwerkingtreding van de nieuwe wettelijke regels. Dit heeft geleid tot eensluidende
communicatietrajecten. Ook zijn er studiedagen verzorgd voor gemeenteambtenaren die de
wet in de dagelijkse praktijk lokaal uitvoeren.
Het Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie heeft in mijn op-
dracht een instrumentele voorlichtingscampagne gevoerd. In het kader daarvan zijn enkele
radiospots geproduceerd en via Postbus 51 uitgezonden. Ook is een folder ('Alcohol en de
wet') verschenen en verspreid, zijn op 1 november 2000 (de dag dat de gewijzigde Drank- en
Horecawet van kracht werd) advertenties geplaatst in landelijke dagbladen en is de website
www.alcoholvoorlichting.nl uitgebreid met informatie over de nieuwe wettelijke bepalingen.
Daarnaast heeft de Stichting Verantwoord Alcoholgebruik, de door de alcoholbranche gefinan-
cierde voorlichtingsorganisatie, de eigen campagne 'Drank kopen kent z'n leeftijd' geconti-
nueerd.
Getuige het onderhavige onderzoek hebben de diverse activiteiten niet tot een goede naleving
van de wettelijke bepalingen geleid.
2
Vraag 4.
Indien de uitkomsten van genoemd onderzoek juist zijn, welke vervolgstappen gaat u dan ne-
men om de wet te handhaven?
Antwoord
Ik ga ervan uit dat de uitkomsten van genoemd onderzoek op zijn minst een duidelijke indica-
tie geven dat het met de naleving van de bepalingen in de Drank- en Horecawet omtrent leef-
tijdsvaststelling niet best gesteld is.
In de onlangs door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden Alcoholnota (Kamerstukken
II, 2000-2001, 27 565, nr. 1 en 2) zijn de diverse mogelijkheden en trajecten opgesomd om
de naleving van de Drank- en Horecawet door de alcoholbranche en de handhaving daarvan
als geheel in de nabije toekomst te verbeteren. Hieronder volgen de belangrijkste.
* Meer verantwoordelijkheid voor de naleving van de wettelijke bepalingen bij de sector zèlf
leggen. Zo moet men binnen de branche de overtreders hard gaan aanpakken; het gaat
tenslotte óók om concurrentievervalsing!
* Samen met de alcoholbranche en met NOC*NSF meer voorlichtingsprojecten richting ver-
strekkers ontwikkelen. Die zullen het draagvlak voor het beleid ter preventie van misbruik
moeten vergroten en derhalve de spontane naleving van de wettelijke normen en regels
bevorderen.
* De sanctionering scherper, gevarieerder, doeltreffender, flexibeler, uitgebreider en zwaar-
der maken, zeker als er recidive in het spel is. Ik ben momenteel een nieuwe wijziging van
de Drank- en Horecawet aan het voorbereiden. Dat wetsvoorstel zal ertoe strekken voor
overtredingen van verschillende bepalingen van de Drank- en Horecawet bestuurlijke boe-
tes te introduceren, zoals dat al geregeld is voor de Warenwet en door mij aan u is voor-
gesteld voor de Tabakswet. Ook gaan mijn gedachten uit naar het sneller dan nu intrek-
ken van de vergunning en het aansprakelijk stellen van horeca-ondernemers voor en het
hen mee laten betalen aan overlastbestrijding en toezicht.
* De prioriteiten binnen de Keuringsdienst van Waren herschikken, zodat er in totaal onge-
veer 25 formatieplaatsen beschikbaar komen voor de handhaving van de drankwetgeving.
Op korte termijn zal de Keuringsdienst van Waren de Drank- en Horecawet als handha-
vingsthema bestempelen. Dit kan nog via het Jaarplan 2001 en de Managementafspraken
daarover.
* Bezien en uitwerken of de inzet van de politie bij het toezicht op de Drank- en Horecawet
noodzakelijk en wenselijk is, mede in het licht van de taken en bevoegdheden van andere
instanties bij de handhaving van de Drank- en Horecawet. Dit zal gebeuren in het kader
van de hiervoor reeds genoemde volgende wijziging van de Drank- en Horecawet.
* Het ontwikkelen van 'best-practices' voor de handhaving van de Drank- en Horecawet,
wellicht in samenhang met de Tabakswet en de Wet op de kansspelen. Ik zal de minister
van Justitie verzoeken dit onderwerp aan te melden bij de stuurgroep `Handhaven op
niveau'.
Om alle initiatieven gericht op een adequate handhaving van de Drank- en Horecawet in kaart
te brengen zal in het kader van het volgende wijzigingsvoorstel Drank- en Horecawet, een
specifiek 'Handhavingsplan drankwetgeving' worden opgesteld. Dit zal gebeuren in samen-
spraak met onder meer het openbaar ministerie, het Korpsbeheerdersberaad, de alcohol-
branche, de Keuringsdienst van Waren en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Dit
plan zal gereed zijn op het moment dat genoemd wijzigingsvoorstel bij de Raad van State aan-
hangig wordt gemaakt.
Het kabinet raamde in de Alcoholnota het nodige budget voor een betere handhaving op
3
10 miljoen op jaarbasis. Dit bedrag is in de begroting nog niet voorzien. Ook zijn in de be-
groting niet opgenomen de benodigde gelden voor het "Actieplan Alcoholzorg"; het kabinet
raamde die op 20 miljoen jaarlijks.
Het kabinet zal dit in het kader van de Voorjaarsnota nader bezien.
Verder zal van de sector zèlf - lokaal én nationaal - een forse bijdrage worden gevraagd om de naleving van de wet te bevorderen. Naarmate de naleving dan vervolgens optimaler wordt, zullen de kosten voor de sector weer kunnen afnemen. Zo wordt een positieve financiële prik- kel ingebouwd om de wettelijke bepalingen door de verkooppunten goed na te laten leven.