http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=410345
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sociale en Institutionele Ontwikkeling Water Support Unit Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 28 februari 2001 Auteur Karin Roelofs
Kenmerk DSI-14/01 Telefoon 070 - 3486070
Blad /2 Fax 070 - 3486792
Bijlage(n) 1 E-mail karin.roelofs@minbuza.nl
Betreft Voortgangsnotitie Water
Zeer geachte Voorzitter,
Hierbij bied ik u de Voortgangsnotitie Water aan, conform mijn toezegging aan de Tweede Kamer d.d. 2 november 2000 naar aanleiding van de motie-Van den Berg (26800-V, nr.74, vergaderjaar 1999/2000) betreffende waterbeheer.
Binnen dit ministerie heb ik een tijdelijke Water Support Unit opgezet die
samen met de verantwoordelijke themadirecties belast is met het toezicht op
verantwoorde besteding van de door de regering tijdens het Tweede Wereld
Water Forum toegezegde additionele OS-middelen voor wateractiviteiten (NLG
100 miljoen). Tevens heb ik de capaciteit versterkt op de ambassades in de
landen die water als sector hebben gekozen middels de aanstelling van
themadeskundigen water.
De notitie geeft aan hoe de additionele middelen zullen worden besteed via
multilaterale, bilaterale en particuliere kanalen. Met betrekking tot de
bilaterale samenwerking kan ik vermelden dat niet alleen landen die water
als sector hebben gekozen in aanmerking komen voor ondersteuning, maar
tevens de landen waarbij wordt samengewerkt in het kader van milieu of
waarmee wordt samengewerkt in sectoren die een belangrijke water component
hebben (bv. landbouw en gezondheidszorg).
De in deze notitie voorgestelde inspanningen op het gebied van verbeterd
waterbeheer zullen jaarlijks worden geactualiseerd en op basis van opgedane
ervaringen zullen er nieuwe elementen en activiteiten aan worden toegevoegd.
Ik verwacht in 2001 NLG 30 miljoen additioneel op jaarbasis aan waterbeheer
te zullen uitgeven en de doelstelling is dit te laten oplopen tot 70 miljoen
in 2002 en NLG 100 miljoen in 2003.
De notitie beperkt zich tot de besteding van ODA-middelen, maar is wel
afgestemd met andere departementen en op 15 februari j.l. door de Stuurgroep
Partners voor Water goedgekeurd.
De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking
Eveline Herfkens
VOORTGANGSNOTITIE WATER
Water Support Unit
Directoraat-Generaal Internationale Samenwerking
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Lijst van afkortingen
ADB = Asian Development Bank
AWB = Algemene Wet Bestuur
CAPNET = Capaciteitsopbouw in geïntegreerd waterbeheer
DFID = Department for International Development
DGIS = Directoraat Generaal Internationale Samenwerking
EU = European Union
FFA = Framework for Action
GEF = Global Environmental Facility
GTZ = Gesellschaft für Technische Zusammenarbeit
GWP = Global Water Partnership
INBO = International Network of Basin Organisations
INPIM = International Network on Participatory Irrigation Management
IOB = Inspectie Ontwikkelingssamenwerking en Beleidsevaluatie
IRC = International Water and Sanitation Centre
ISPW = Interdepartementale Stuurgroep Partners voor Water
IUCN = The World Conservation Union
MILIEV = Milieu en Economische Verzelfstandiging
NGO = Niet-Gouvernementele Organisatie
NIO = Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingssamenwerking
ODA = Official Development Assistance
ORET = Ontwikkelings Relevante Export Transacties
SADC = Southern African Development Committee
SADC-
HYCOS = Southern African Hydrological Cycle Observation System
UNDP = United Nations Development Programme
UNEP = United Nations Environmental Programme
UNESCO = United Nations Educational, Scientific, and Cultural Organisation
UNICEF = United Nations Children's Fund
USAID = United States Agency for International Development
WB = World Bank
WHO = World Health Organisation
WMO = World Meteorological Organisation
WSP = Water and Sanitation Programme
WSSCC = Water Supply and Sanitation Collaborative Council
WUP = Africa Water Utilities Partnership
INHOUDSOPGAVE
Inleiding 1
Het Nederlandse waterbeleid 1
2.1 Geïntegreerd waterbeheer 2
Wereld Water Visie en Ministeriele Verklaring 3
Het Nederlandse waterprogramma 3
Samenwerking op internationaal niveau 4
3.1.1 Naar het Derde Wereld Water Forum 5
3.1.2 Global Water Partnership 6
Partnerships met multilaterale organisaties 6
Thematische programma's 7
Bilaterale samenwerking 11
Samenwerking via particuliere kanalen 12
Annex 1 - Nederlandse ondersteuning van nationale programma's 14
Annex 2 - Partners voor Water 26
1. Inleiding
Naar aanleiding van vragen uit de Tweede Kamer aan de Minister voor
Ontwikkelingssamenwerking betreffende de inspanningen op het gebied van
waterbeheer, zegde de Minister een notitie toe waarin o.a. zou worden
ingegaan op de vraag hoe de additioneel beschikbaar gestelde fondsen zullen
worden ingezet.
In maart 2000 trad de Nederlandse regering, in samenwerking met de World
Water Council, op als gastheer voor het Tweede Wereld Water Forum en werd
parallel aan dit Forum een Ministeriële Conferentie belegd. Tijdens deze
Conferentie zegde Nederland toe zijn bijdrage ten behoeve van aan water
gerelateerde activiteiten in ontwikkelings-landen de komende jaren te
verhogen en NLG 100 miljoen meer per jaar beschikbaar te stellen. Voorts
werd verklaard dat het accent van de samenwerking zou liggen op de
ondersteuning van coherente strategieën en beleid en op de opbouw van
institutionele capaciteit ten behoeve van waterbeheer.
In de voorliggende notitie wordt de toezegging verder uitgewerkt en wordt tevens een strategie geschetst voor de wijze waarop Nederland een bijdrage wil leveren aan verbeterd waterbeheer in ontwikkelingslanden. Dit programma zal jaarlijks worden geactualiseerd en op basis van praktijkervaringen zullen er nieuwe elementen en activiteiten aan worden toegevoegd.
Het ondersteuningsprogramma op het gebied van water wordt uitgevoerd in het kader van het algemene programma voor ontwikkelingssamenwerking. In 1999 richtte de Nederlandse regering het programma Partners for Water op met als doel de kennis, vaardigheden en financiële middelen van de Nederlandse waterinzet te bundelen. Dit programma beschikt over eigen middelen voor de ondersteuning van wateractiviteiten. Door deelname in de stuurgroep van het programma tracht het Ministerie van Buitenlandse Zaken een optimale samenhang te waarborgen tussen de besteding van ODA- en niet-ODA middelen voor verbeterd waterbeheer. Voor de opzet van dit programma wordt verwezen naar bijlage 2. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze notitie specifiek betrekking heeft op de middelen die door Nederland in het kader van ontwikkelingssamenwerking ter beschikking zijn gesteld voor verbeterd waterbeheer en als zodanig moeten voldoen aan de hiervoor geldende criteria.
2. Het Nederlandse waterbeleid
Water is van vitaal belang voor het leven en de gezondheid van mensen en
ecosystemen en vormt een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van landen. Op
vele plaatsen in de wereld hebben vrouwen, mannen en kinderen echter
onvoldoende toegang tot voldoende en betrouwbaar water om te kunnen voorzien
in hun meest elementaire behoeften. Waterbronnen, en de bijbehorende
ecosystemen die deze bronnen duurzaam aanvullen en in stand houden, worden
in toenemende mate bedreigd door vervuiling, niet-duurzaam landgebruik,
klimatologische veranderingen en andere invloeden.
De uitgangspunten voor het Nederlandse beleid ten aanzien van water zijn
gebaseerd op het huidige beleid inzake geïntegreerd waterbeheer, zoals
vastgelegd in het beleidsstuk 'Water for the Future', de World Water Vision
en de Ministeriële Verklaring van Den Haag inzake Waterveiligheid in de
21ste eeuw.
Teneinde het waterprogramma beter te kunnen coördineren, het concept
geïntegreerd waterbeheer verder vorm te geven in beleid en uitvoering en te
verzekeren dat het programma strategisch is gericht op de doelstellingen
zoals geformuleerd tijdens de Ministeriele Conferentie, is besloten tot het
opzetten van een Water Support Unit. Deze Unit is een tijdelijke ambtelijke
projecteenheid (voor de duur van drie tot vier jaar) voor geïntegreerd
waterbeheer binnen het DGIS, die follow-up geeft aan het Tweede Wereld Water
Forum en de Ministeriele Conferentie. De Unit ziet tevens toe op een
verantwoorde besteding van de additionele NLG 100 miljoen voor verbeterd
waterbeheer in ontwikkelingslanden.
2.1. Geïntegreerd waterbeheer
De uitgangspunten van geïntegreerd waterbeheer worden algemeen aanvaard.
Deze houden in dat het gehele systeem in ogenschouw moet worden genomen,
onder afweging van de behoeften van diverse geledingen van de maatschappij
en de verschillende economische activiteiten die binnen het hydrologische
systeem 'upstream' en 'downstream' plaatsvinden. De benadering integreert
technische, sociale, economische en milieuaspecten op lokaal, nationaal en
internationaal niveau.
Het is van belang dat zorgvuldig wordt geformuleerd wie wat doet, om een
effectieve besluitvorming te waarborgen en te zorgen dat de betreffende
personen de bevoegdheid, informatie en middelen hebben om op het laagst
mogelijke niveau besluiten te kunnen nemen (m.a.w. subsidiariteit). Hierbij
is het van belang dat de controle over besluitvorming van centrale
overheidsinstanties die in het verleden ineffectief zijn gebleken, wordt
overgeheveld naar de private sector en, in het bijzonder, lokale
gemeenschappen, en dat de rechten en besluitvormingscapaciteiten van lokale
gemeenschappen in dit kader worden versterkt.
Bij de besluitvorming op specifieke terreinen van waterbeheer is het van
belang de ingezette trend om waterbeheer meer vanuit een integraal
perspectief te benaderen, te continueren. In steeds meer landen wordt
erkend dat een technische invalshoek alleen niet voldoet en dat ook sociale,
institutionele en ecologische factoren moeten worden meegewogen in de
besluitvorming over infrastructurele investeringen in de watersector. Het is
daarom van essentieel belang dat alle alternatieven worden overwogen in het
besluitvormingsproces. Ook dient te worden gewaarborgd dat investeringen in
infrastructuur duurzaam zijn voor wat betreft exploitatie en onderhoud,
inclusief activiteiten die de duurzaamheid en financiële levensvatbaarheid
van investeringen uit het verleden beogen te verbeteren.
Bij het besluit welk alternatief het beste is, is een verschuiving nodig van
een puur technische benadering naar een benadering die betaalbaar en
haalbaar is voor de mensen en instanties die ervoor verantwoordelijk zijn.
Met andere woorden: duurzaamheid moet als een beslissende factor worden
meegenomen bij de keuze van de technologie.
Een bijzonder aandachtsgebied binnen geïntegreerd waterbeheer is het beheer
van internationale stroomgebieden van rivieren. Het waterbeheer van zulke
rivieren kan snel uitmonden in conflicten tussen de oeverstaten, met name
wanneer de 'downstream' gelegen landen geconfronteerd worden met
watertekorten of waterkwaliteitsproblemen. Het beheer van stroomgebieden van
rivieren zoals de Nijl, de Jordaan, de Eufraat en de Ganges vertroebelt de
internationale betrekkingen tussen de betrokken landen. Ook in andere
regio's, zoals Zuid-Afrika, Zuid-Amerika en Zuidoost Azië, bestaan
potentiële conflicthaarden. Geïntegreerd beheer van internationale
stroomgebieden van rivieren is nodig om de schaarse watervoorraden te kunnen
delen, kwesties rond de kwaliteit van water adequaat aan te kunnen pakken en
rampen als overstromingen, droogte en de lozing van gevaarlijke stoffen het
hoofd te kunnen bieden.
2.2 Wereld Water Visie en Ministeriële Verklaring
Het centrale thema uit de World Water Vision en de Ministeriële Conferentie
is "waterveiligheid in de 21ste eeuw". Dit thema relateert waterbeheer aan
de kwetsbaarheid en bestaansmiddelen van armen en de integriteit van
ecosystemen. Hierdoor worden waterbeheerkwesties gekoppeld aan de bredere
problematiek op het gebied van ontwikkeling en milieu. Armen moeten in staat
zijn te voorzien in hun behoefte aan water op een veilige en duurzame manier
zonder dat ecosystemen worden aangetast of bedreigd. Tevens dient sprake te
zijn van bescherming tegen overstromingen en droogte. Van groot belang is
hoe besluitvorming tot stand komt, wie de besluiten neemt en wiens belangen
in aanmerking worden genomen bij deze besluiten. Waterveiligheid heeft zowel
betrekking op goede instanties en goed bestuur als op de meer technische
aspecten van waterbeheer.
Deze kwesties worden weerspiegeld in de zeven 'uitdagingen' welke zijn
geformuleerd in de Ministeriële Verklaring. Deze uitdagingen reflecteren de
internationale consensus op het gebied van waterzekerheid en verschaffen
een structuur waarin de centrale thema's voor de ondersteuning van verbeterd
waterbeheer in de toekomst herkenbaar zijn. De zeven uitdagingen zijn de
volgende: voorzien in basisbehoeften, verzekeren van de voedselvoorziening,
beschermen van de ecosystemen, delen van water, risicobeheersing, het in
sociale en economische zin waarderen van water, en verstandig waterbeheer.
Op de verschillende elementen komt de notitie later, wanneer wordt ingegaan
op de uitvoering van het waterprogramma, terug (zie paragraaf 3.2).
3. Het Nederlandse waterprogramma
Het Nederlandse waterprogramma wordt uitgevoerd door middel van zowel
bilaterale als multilaterale programma's. De uitdaging is synergie te
creëren tussen deze programma's en er voor te zorgen dat ze elkaar
wederzijds versterken. Zo kunnen bilaterale activiteiten multilaterale
programma's ondersteunen, en omgekeerd. Een voorbeeld van een multilateraal
programma dat ondersteuning zal geven aan bilaterale activiteiten is het
Wereldbank-Nederland Water Partnership Programma. Dit programma zal zich
met name richten op de landen die in aanmerking komen voor structurele
bilaterale samenwerking met Nederland, en in het bijzonder op de landen die
water hebben gekozen als aandachtsgebied voor ontwikkelingssamenwerking
(voor meer informatie over dit programma wordt verwezen naar paragraaf
3.1.3).
De additionele middelen die Nederland ter beschikking heeft gesteld zullen
onder meer worden gebruikt ter ondersteuning van multilaterale activiteiten.
Ondersteuning zal worden verleend aan organisaties als het Global Water
Partnership, regionale programma's voor verbetering van het beheer van
stroomgebieden en partnership-programma's met ontwikkelingsbanken en andere
internationale organisaties. Daarnaast kunnen ad hoc partnerships worden
ontwikkeld met gelijkgestemde donoren, (bijvoorbeeld de Utstein-partners en
Zweden) voor specifieke programma's (zoals het IUCN 'Water and Nature'
initiatief).
Op bilateraal niveau lopen reeds programma's en nieuwe programma's zullen
worden opgesteld voor waterbeheer, ondersteund uit de nieuwe fondsen.
Aangezien de opnamecapaciteit van de meeste ontvangende landen nog beperkt
is terwijl de waterprogramma's van een aantal landen nog in ontwikkeling
zijn, zullen de eerste één à twee jaar relatief weinig additionele middelen
worden ingezet voor de financiering van bilaterale activiteiten. Verwacht
wordt dat daarna een groter deel van de additionele fondsen zal worden
gebruikt ter ondersteuning van bilaterale programma's. In landen die door
Nederland worden ondersteund op het gebied van landbouw, rurale ontwikkeling
en milieu wordt bekeken in hoeverre ook hier de additionele fondsen ten
goede kunnen komen aan het versterken van programma's met een duidelijke
watercomponent.
De additioneel beschikbaar gestelde middelen zullen in de loop van de
komende drie jaar groeien naar NLG 100 miljoen extra. Naar verwachting
zullen de additionele uitgaven in 2001 NLG. 30 miljoen bedragen, in 2002 NLG
70 miljoen en in 2003 NLG 100 miljoen.
3.1 Samenwerking op internationaal niveau
Het Tweede Wereld Water Forum in Den Haag in maart 2000 luidde een nieuw
gevoel van consensus in en wees in een nieuwe richting voor het zoeken naar
oplossingen voor de uitdagingen van waterbeheer waarmee de wereldgemeenschap
zal worden geconfronteerd. Deze uitdagingen zijn het grootst in
ontwikkelingslanden en Nederland zal zich inspannen om de
ontwikkelingslanden zoveel mogelijk te ondersteunen bij het vinden van
oplossingen en ervoor zorgen dat het momentgum van Den Haag wordt voortgezet
in de vorm van internationale programma's. Het Forum heeft de noodzaak van
donorcoördinatie ten aanzien van waterbeheer duidelijk aangetoond en
bovendien onderkend dat alle betrokken partijen (regeringen, NGO's, private
sector, etc.) worden betrokken bij de besluitvorming en de daarop volgende
implementatie. Deze principes liggen ook ten grondslag aan het Nederlands
beleid inzake ontwikkelingssamenwerking.
De volgende onderdelen van dit document beschrijven op welke wijze Nederland
follow-up wil geven aan het Tweede Wereld Water Forum, vorm zal geven aan de
ontwikkeling van strategische partnershipprogramma's en hoe Nederland een
bijdrage wil leveren aan de zeven uitdagingen zoals verwoord in de
Ministeriele Verklaring.
3.1.1 Naar het Derde Wereld Water Forum
Momenteel vinden besprekingen plaats om de overgang van het Tweede naar het
Derde Wereld Water Forum, dat in Japan in 2003 zal worden gehouden,
probleemloos te laten verlopen. Water voor de voedselvoorziening en de
instandhouding van ecosystemen zal een van de belangrijkste thema's vormen
tijdens het Derde Wereld Water Forum. Er zal ondersteuning worden gegeven
aan de ontwikkeling van dit thema aangezien duurzaam beheer van water voor
de voedselvoorziening waarschijnlijk de belangrijkste uitdaging is waar de
watersector voor staat. Tevens zal Nederland overwegen andere strategische
initiatieven te ondersteunen tijdens de voorbereidingen naar het Derde
Wereld Water Forum, waaronder klimaatvariabiliteit (overstromingen en
droogten, maar ook klimaatsverandering in relatie tot waterbeheer).
Zoals eerder opgemerkt, zijn door verschillende overheden en andere
belanghebbenden committeringen aangegaan. Nederland zal gevolg geven aan
haar eigen committeringen en wil de waterbeweging ondersteunen door anderen
aan te moedigen ook aangegane verplichtingen en plannen na te komen.
Nederland zal betrokken zijn bij een reeks activiteiten teneinde de
follow-up van het Tweede Wereld Water Forum en de Ministeriele Conferentie
te coördineren tot aan het Forum in Japan. Deze activiteiten omvatten onder
andere:
- Het overdragen van de resultaten van de Visie en het Tweede Wereld Water
Forum aan de Japanse gastheren van het Derde Forum (sessieverslagen,
databestanden en de Second World Water Forum website);
- Het in kaart brengen van acties die zijn genomen na committeringen gemaakt
door donoren, internationale organisaties en NGO's en deze beschikbaar
stellen voor de website van het Derde Wereld Water Forum;
Ondersteuning van het Water en Gender Initiatief; een strategische alliantie
van gender ambassadeurs van ruim 100 landen teneinde de gender dimensie
verder te integreren in waterbeheer strategieën.
Z.K.H. de Prins van Oranje zal in ieder geval tot het Derde Wereld Water
Forum in 2003 actief blijven op het gebied van het nationale en
internationale waterbeheer. Ten aanzien van zijn internationale
activiteiten kan de Prins, zoals in het verleden, een beroep doen op de
Water Support Unit.
Op weg naar Japan vinden er nog twee (direct aan water gerelateerde)
internationale conferenties plaats: Dublin plus 10 in Duitsland en Rio plus
10 in Zuid Afrika. Voor de Duitse conferentie is de doelstelling de
voortgang van de Ministeriele Conferentie te beklijven en te laten opnemen
in het VN systeem. Van belang voor Rio plus 10 is het verankeren van de
watersector in de milieuagenda.
3.1.2 Global Water Partnership
Het Global Water Partnership (GWP) ondersteunde het Visie proces en gaf
leiding aan het Framework for Action (FFA), dat grotendeels is ontwikkeld
via regionale organisaties, de zg. Regional Technical Advisory Committees
(TAC's). GWP zal dit regionale netwerk verder activeren nu het actieproces
zich ontwikkelt en de regionale TAC's uitbreiden naar regio's waar deze
TAC's zich nog niet hebben geformeerd, zoals in Oost-Afrika. Nederland zal
hiervoor zowel een 'core' bijdrage aan GWP geven als de tweede fase van het
FFA ondersteunen.
De tweede fase van het FFA bouwt voort op de eerste fase en beoogt de
internationale aanpak t.b.v. waterveiligheid te versterken, 'best practices'
in geïntegreerd waterbeheer te bevorderen, bewustzijn te vergroten,
eensgezindheid te bevorderen, regionale structuren voor GWP op te zetten en
GWP te helpen bij het opzetten van strategische allianties.
Het proces is gericht op de ondersteuning van ontwikkelings- en opkomende
landen in duurzaam waterbeheer. Vijf onderling gerelateerde thema's vormen
de basis van dit proces. Deze zijn: het bevorderen van verandering, het
bouwen van consensus, het identificeren van actieprioriteiten, het
bevorderen van 'good practices' en het ondersteunen van actiegerichte
allianties. Het momenthum dat de acties genereert zal niet op zichzelf
staan, maar vormt een integraal deel van het grotere proces van globale en
lokale ontwikkeling.
3.1.3 Partnerships met Multilaterale Organisaties
De ontwikkeling van lange-termijn, gestructureerde partnerships met
multilaterale instellingen en andere partners op internationaal niveau heeft
het potentieel de invloed van de Nederlandse hulp op verbeterd waterbeheer
aanzienlijk te verhogen. Deze invloed kan worden versterkt middels
strategisch ingezette bijdragen die de aanpak en effectiviteit beïnvloeden
van de (vaak veel grotere) programma's van deze ontwikkelingspartners.
Een eerste initiatief op dit gebied, het Nederland-Wereldbank Water Partnership Programma (NWWPP), is ontwikkeld gedurende de tweede helft van 2000 en zal starten in 2001. Dit programma vertaalt de principes en de visie van waterbeheer naar concrete acties. Verder zullen nieuwe partnerships worden ontwikkeld om capaciteit voor verandering teweeg te brengen. Tevens zal het programma de uitvoering ondersteunen van de Wereldbank's herziene strategie voor de watersector, die in voorbereiding is en midden 2001 aan het bestuur van de Wereldbank zal worden voorgelegd. De mogelijkheid van een tweede partnershipprogramma met de Wereldbank wordt onderzocht op het gebied van drinkwater en sanitatie met de Directie voor Energie en Water, Particuliere Sector en Infrastructuur van de Bank.
Het NWWPP betreft een mix van strategische methoden en modellen van 'good
practices'. Het doel is innovatieve methoden te introduceren in bestaande
waterprogramma's van de Wereldbank en andere ontwikkelingsinstellingen, en
tegelijkertijd hervormingen in de watersector te ondersteunen De ervaringen
zullen worden verzameld en ter beschikking worden gesteld aan
geïnteresseerde ontwikkelingspartners.
De mogelijkheid van vergelijkbare partnershipprogramma's met het Milieu
Programma van de Verenigde Naties, de Aziatische Ontwikkelingsbank en de
Afrikaanse Ontwikkelingsbank wordt onderzocht en, indien de uitslag positief
is, zullen deze worden ontwikkeld in 2001. Zo wordt ook ondersteuning
overwogen aan UNDP's Publiek-Private Partnership voor het Stedelijke Milieu.
Deze faciliteit brengt overheid, particuliere sector en het maatschappelijk
middenveld samen om fondsen en kennis te bundelen om zodoende de toegang van
de arme stedelijke bevolking tot drinkwater en sanitatie, vastvuilverwerking
en andere diensten te vergroten.
3.1.4 Thematische programma's
Ter uitvoering van de internationale consensus ten aanzien van geintegreerd
waterbeheer wordt ondersteuning gegeven aan actieprogramma's die in
overeenstemming zijn met de 7 uitdagingen van de Ministeriele Conferentie.
Voorzien in basisbehoeften
Toegang tot veilig water en sanitatie is een universele behoefte en een
mensenrecht en is van essentieel belang voor de waardigheid en gezondheid
van mensen. Ondanks de enorme inspanningen gedurende de afgelopen
tientallen jaren om de armen in ontwikkelingslanden toegang te verschaffen
tot drinkwater en sanitatie, hebben (volgens het WHO/UNICEF drinkwater en
sanitatie rapport 2000) 2,4 miljard mensen nog steeds geen acceptabele
sanitaire voorziening, terwijl 1,1 miljard mensen verstoken blijven van
schoon water. Dit betekent een gevaar voor de volksgezondheid, leidt tot
onacceptabele levensomstandigheden en vormt een belangrijk element van
armoede.
Nederland ondersteunt multilaterale, internationale en regionale
organisaties om de toegang van armen tot drinkwater en sanitatie te
verbeteren. Een van deze is de Water Supply and Sanitation Collaborative
Council (WSSCC). Deze council beoogt de samenwerking tussen
ontwikkelingslanden en donoren te bevorderen teneinde het enorme hoge aantal
slachtoffers als gevolg van diarree in ontwikkelinglanden terug te brengen
en de armoedige levensomstandigheden van miljarden mensen te verbeteren.
Andere partners zijn UNICEF, het UNDP-Wereldbank Water en Sanitatie
Programma en het Africa Water Utilities Partnership (WUP).
Verzekeren van de voedselvoorziening
Landbouw is in grote delen van de wereld veruit de grootste waterverbruiker.
De groei van de wereldbevolking en de veranderende eetpatronen bij mensen
met hogere inkomens hebben tot gevolg dat de vraag naar water in de toekomst
verder zal toenemen. De Wereld Water Visie en het Framework for Action
hebben benadrukt dat de uitdaging om voldoende voedsel te produceren en
tegelijkertijd het milieu te beschermen, een van de grootste uitdagingen
wordt voor de komende decennia.
In navolging hiervan heeft het International Water Management Institute
(IWMI), in samenwerking met verschillende andere internationale
organisaties, de coördinatie op zich genomen van de Dialoog Water voor
Voedsel en Ecologische Zekerheid. De nadere uitwerking hiervan werd
geformuleerd tijdens een conferentie in Colombo in december 2000. Het
initiatief zal vele partners omvatten en wordt ondersteund door
verschillende donoren. Nederland heeft de eerste bijeenkomst financieel
ondersteund en zal de ontwikkeling van het initiatief verder ondersteunen in
de aanloop naar het Forum in Japan.
Een grote bedreiging voor duurzame voedselproduktie is de huidige
overonttrekking van grondwater uit belangrijke (fossiele) reserves.
Grondwater draagt bij aan meer dan de helft van de voedselproduktie in India
en China, maar grondwaterspiegels dalen in vele belangrijke ondergrondse
waterreservoirs. Ondersteuning zal worden gegeven aan het in kaart brengen
van de risico's van niet-duurzame onttrekking van grondwater en aan
strategieën om een verdere daling van grondwaterspiegels te voorkomen. De
grondwaterproblematiek vormt ook onderdeel van het eerder genoemde
Nederland-Wereldbank Water Partnership Programma.
Grote aantallen kleine arme boeren wonen in gebieden die als marginaal voor
de landbouw (steile gronden, stroomgebieden, moerassen) worden beschouwd en
welke uit ecologisch oogpunt kwetsbaar zijn. Ondersteuning zal worden
gegeven aan innovatieve methoden van kleinschalige landbouw met een sterke
focus op armoedebestrijding (introductie van simpele en goedkope technieken
voor druppelirrigatie, opvangen van regenwater, voortbouwen op traditionele
methoden van inheemse volken, verbeteren van kleinschalige technologieën,
etc.).
Bescherming van ecosystemen
Op vele manieren beïnvloedt de mens verschillende water ecosystemen. Hoewel
traditionele conserveringsmethoden in bepaalde gevallen een positieve
uitwerking kunnen hebben, hebben ze over het algemeen een beperkte invloed
op de algehele degradatie van ecosystemen. De bescherming van deze systemen
kan alleen worden gewaarborgd als het water op het niveau van het gehele
stroomgebied wordt beheerd. Besloten is het 'Water and Nature' initiatief
van IUCN als uitgangspunt te nemen voor de ontwikkeling van een benadering
gebaseerd op ecosystemen voor de ontwikkeling van stroomgebieden en van
innovatieve benaderingen die watergebruik verenigen met de integriteit van
ecosysteemprocessen en een ernstig bedreigd milieu.
Tevens zullen methoden worden ontwikkeld die zich richten op handhaving of verbetering van waterkwaliteit, ten behoeve van zowel de kwaliteit van het milieu als van de menselijke gezondheid. Samenwerking is gestart met UNEP's wereldwijde actieprogramma voor op het vaste land veroorzaakte vervuiling van de zee. Tevens worden mogelijk andere initiatieven ondersteund op het gebied van zoetwaterkwaliteit, zoals het GWP waterkwaliteitsprogramma.
Delen van water
Ondersteuning op internationaal niveau wordt ook gegeven aan regionale
initiatieven in internationale stroomgebieden. Deze initiatieven
beantwoorden aan de 'uitdaging' van de Ministeriele Verklaring ten aanzien
van het delen van grensoverschrijdende waterbronnen en zijn van cruciaal
belang voor de ontwikkeling van internationale waterzekerheid.
Ondersteuning bij de ontwikkeling van deze initiatieven, en met name de
verdere ontwikkeling ervan, kan de impact van deze regionale initiatieven
substantieel vergroten.
Nederland zal het lopende proces van samenwerking en onderhandeling in het
Nile River Basin Initiative ondersteunen. Dit initiatief, dat wordt
gecoördineerd door de Wereldbank, beoogt een raamwerk te verschaffen voor
internationale samenwerking in een van de meest onder druk staande en
politiek gevoelige stroomgebieden van de wereld. De Nederlandse steun is,
binnen het internationale kader dat wordt ontwikkeld, gericht op het creëren
van effectieve structuren voor samenwerking in de regio.
Ondersteuning aan het beheer van andere internationale stroomgebieden zal worden onderzocht. Dit zal geschieden in samenwerking met andere donoren en in het kader van de activiteiten van het GWP en International Basin Organisation (INBO). Het spreekt voor zich dat de stroomgebieden die zich bevinden in landen waarmee Nederland een structurele ontwikkelingsrelatie onderhoudt, als eerste in aanmerking komen voor assistentie. Uiteraard zal dit geschieden wanneer er sprake is van een duidelijke vraag om assistentie en er een momenthum is voor samenwerking in de regio.
Risico-beheersing
Tijdens de discussies op het Tweede Wereld Water Forum werd de toegenomen
blootstelling aan risico's die het gevolg zijn van klimaatverandering en
klimaatvariabiliteit geïdentificeerd als een kwestie die onvoldoende
aandacht krijgt. Of deze klimaatsfactoren nu het resultaat zijn van
menselijke activiteit of ze natuurlijk of cyclisch van aard zijn, feit is
dat ze nooit eerder zo'n bedreiging hebben gevormd. Dit heeft te maken met
de exponentiele toename van de wereldbevolking en de vestiging van grote
aantallen mensen op kwetsbare plekken.
De overstromingen in Mozambique die praktisch samenvielen met het Tweede
Forum illustreren goed wat de consequenties zijn van het niet goed
voorbereid zijn op dergelijke risico's. Daarop heeft Nederland, samen met
Japan, in november 2000 een conferentie in Mozambique ondersteund om te
bepalen welke lessen konden worden getrokken uit die ervaring (zoals de
noodzaak tot regionale samenwerking, goede monitoringssystemen, etc.). De
komende jaren zal ondersteuning worden gegeven aan initiatieven gericht op
het ontwikkelen van beleid en concrete voorstellen die moeten leiden tot het
vergroten van de bescherming van kwetsbare gebieden.
Een voorbeeld van zo'n initiatief is de verdere ontwikkeling van een systeem
ter observatie van de hydrologische cyclus in zuidelijk Afrika, het Southern
African Hydrological Cycle Observation System (SADC-HYCOS). Dit initiatief
is ontwikkeld door het Zuid-Afrikaanse Departement van Waterzaken en
Bosbouw, de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO), en Southern African
Development Committee (SADC) en heeft als doel de effectiviteit te verhogen
van hydrologische monitoring in de SADC regio en van het nationaal
waterbeheer.
De rol van infrastructuur, en van dammen in het bijzonder, in relatie tot
risico-beheersing zal verder aandacht krijgen. Het rapport van de World
Commission on Dams zal door velen zorgvuldig worden bestudeerd om de
toepasbaarheid van haar aanbevelingen te bepalen. Nederland heeft de
Commissie financieel gesteund en zal wellicht tevens het verdere follow-up
proces ondersteunen.
De sociale en economische waarde van water
Het waarderen van water, in de zin van het hechten van een sociale en
economische waarde aan alle goederen en diensten die door water worden
verschaft, dient verder te worden onderzocht. Het dekken van de kosten voor
de levering van deze goederen en diensten is een belangrijke issue waaraan
aandacht moet worden besteed. De kwestie van efficiënt en gelijkwaardig
waterbeheer binnen waterdistributie-systemen staat hierbij centraal.
Veelbelovende pogingen, die een aanzet geven tot het in sociale en
economische zin waarderen van water, zullen worden ondersteund, met name via
bilaterale pogramma's.
Verstandig waterbeheer
De ontwikkeling van institutionele capaciteiten om water te beheren,
conflicten hierover op te lossen en te verzekeren dat de belangen van alle
geledingen van de maatschappij eerlijk zijn vertegenwoordigd in het
besluitvormingsproces, wordt alom erkend als een essentiële uitdaging. Een
dergelijke capaciteitsontwikkeling vormt daarom een integraal onderdeel van
zowel het multilaterale als het bilaterale programma.
In dit kader wordt onder meer ondersteuning gegeven aan het internationale
netwerk voor capaciteitsopbouw in geïntegreerd waterbeheer (CAPNET). Dit
UNDP initiatief heeft ten doel het ondersteunen van menselijke
capaciteitsontwikkeling voor geïntegreerd waterbeheer middels het versterken
van institutionele capaciteiten in een aantal landen en regio's. De
regionale benadering is ontwikkeld in zuidelijk Afrika (Waternet), maar
gelijksoortige netwerken zullen door CAPNET ook in andere regio's worden
ontwikkeld.
In grote delen van de wereld hebben de media onvoldoende kennis van
waterbeheer. Tijdens het Forum is een programma gestart gericht op het
trainen van journalisten uit ontwikkelingslanden zodat deze op een ter zake
kundige manier kunnen rapporteren over water en milieukwesties. Dit
programma zal de komende jaren worden voortgezet in samenwerking met de
Wereldbank.
3.2 Bilaterale samenwerking
Volgens een recente IOB studie bedroeg de bilaterale hulp aan de watersector
gedurende de periode van 1988-1998 ongeveer NLG 2 miljard, hetgeen neerkomt
op NLG 200 miljoen per jaar. Drinkwater en sanitatie namen 45 procent van
de totale uitgaven voor hun rekening en irrigatie en drainage 20 procent.
De rest van de ondersteuning betrof watertransport, kustbescherming,
maatregelen ter controle van overstromingen en hydrologische studies.
Gedurende deze periode veranderde het accent in de meeste landen van een technische en constructie-gerichte benadering binnen de (sub)sector naar een meer geïntegreerd perspectief, dat rekening houdt met sociale, institutionele en ecologische factoren. Aanvankelijk lag de focus van het programma op een verbeterde toegang tot veilig drinkwater en sanitatie en een betrouwbaar aanbod van irrigatiewater. Vervolgens werd geleidelijk aan meer nadruk gelegd op institutionele versterking, op sociale en milieu aspecten en op de behoefte aan geïntegreerd waterbeheer. Als gevolg daarvan veranderde de toewijzing van fondsen aan de verschillende sub-sectoren.
Een inventarisatie van activiteiten die door Nederland in 1999 zijn
ondersteund, wijst uit dat projecten in drinkwater en sanitatie nog steeds
het grootste aandeel vormen in de uitgaven op het gebied van water (30
procent van het totaal), gevolgd door rivierontwikkeling (12 procent) en
water voor voedselproduktie (9 procent), en dat de ontwikkeling van
waterbeleid was opgelopen tot 8 procent van de uitgaven. Andere
sub-sectoren waren: watertransport, maatregelen tegen overstromingen,
conservering van moerassen en vuilbeheer. Voorts is door Nederland
gedurende de afgelopen jaren geld gereserveerd voor de ontwikkeling van de
Wereld Water Visie en het Framework for Action, die de belangrijkste input
vormden van het Tweede Wereld Water Forum.
Als gevolg van de vermindering van het aantal landen die in aanmerking komen
voor structurele bilaterale hulp, en vanwege de concentratie van de hulp in
drie tot vier sectoren per land, ontvangt een beperkt aantal landen
momenteel ondersteuning voor verbeterd waterbeheer. Van de 22 landen die nu
op de bilaterale lijst staan, hebben acht landen water als sector voor
ontwikkelingssamenwerking gekozen. Deze landen zijn: Bangladesh, Egypte,
India, Indonesië, Mozambique, Palestijnse Autoriteiten, Vietnam en Jemen.
Naast deze acht landen zijn er twee landen, Tanzania en Zuid Afrika, waar
ondersteuning wordt gegeven aan drinkwater en sanitatie binnen het kader van
ondersteuning van gezondheid en locale overheid. Landen die op de zg.
'milieu-lijst' staan of die milieu als sector hebben gekozen voor bilaterale
samenwerking, kunnen ook aanspraak maken op ondersteuning aan verbeterd
waterbeheer (zoals Kaapverdië, Senegal en Sri Lanka). Het behoeft weinig
betoog dat de sectoren rurale ontwikkeling en landbouw ook belangrijke
watercomponenten bevatten. Een overzicht van de huidige wateractiviteiten
in de betreffende landen, inclusief de verwachte uitgaven voor 2001 (in
totaal NLG 200 miljoen), wordt gegeven in Annex 1.
Ontwikkeling van een sectorale benadering ten aanzien van waterbeheer
Centraal in het bilaterale programma staat de sectorale benadering, die beoogt de kwaliteit, effectiviteit en duurzaamheid van de hulp te verbeteren. In deze aanpak volgt de donor, binnen het bestaande beleidskader, een lange-termijn strategie gebaseerd op een programmatische benadering binnen de context van het sectorbeleid van het ontvangende land.
De ontwikkeling van een sectorale benadering voor waterbeheer kan
gecompliceerd zijn, aangezien zelden een enkele instelling verantwoordelijk
is voor alle waterprogramma's in een land en ook omdat zowel de herkomst als
het gebruik van water zeer uiteenlopend kan zijn. Een sectorstrategie kan
een belangrijke bijdrage leveren aan het verschaffen van de noodzakelijke
coherentie en integratie.
Fragmentatie is vaak zichtbaar in bestaande lokale prioriteiten, die vaak
sub-sectoraal van karakter zijn (b.v. prioriteiten voor irrigatie- en
drinkwater) en dikwijls directe behoeften reflecteren in plaats van
lange-termijn structurele verandering. Het is essentieel dat ieder
programma ook gehoor geeft aan deze directe behoeften wil het de steun
ontvangen van de ontwikkelingspartners en de lokale bevolking.
Geïntegreerd waterbeheer past goed in de sectorale benadering en geeft een
raamwerk waarin prioriteiten kunnen worden gesteld door het ontvangende land
en waarin lange-termijn doelen kunnen worden afgewogen tegen directe
behoeften. Met andere woorden, een sectorale strategie dient te zijn
gebaseerd op een benadering die zowel directe doelstellingen als
lange-termijn structurele verandering en ontwikkeling op een coherente wijze
adresseert.
De sectorale benadering wordt ontwikkeld middels een proces van nauwe
samenwerking met ontwikkelingspartners. Sectorale visie, strategie,
activiteiten en indicatoren dienen goed te worden besproken en er dient
overeenstemming te zijn over de aanpak teneinde het beste gebruik te kunnen
maken van Nederlandse hulp. De keuze van ontwikkelingspartners is niet
beperkt tot de directe overheid, maar omvat ook andere organisaties
(overheid en niet-overheid), andere donoren actief in de sector en de
belanghebbenden die de uiteindelijke begunstigden vormen van de Nederlandse
hulp. Donorcoördinatie, evenals het betrekken van organisaties die de
belanghebbenden vertegenwoordigen bij het ontwerp en de uitvoering van
programma's, vormt een belangrijke element in de sectorale benadering
Samenwerking via particuliere kanalen
Binnen het multilaterale en bilaterale programma bevinden zich tevens
activiteiten die worden gefinancierd via het particuliere kanaal (lokale en
internationale niet-gouvernementele organisaties, onderzoeksinstellingen,
maatschappelijke groeperingen, bedrijfsleven, etc.). Het 'Water and
Nature' initiatief is een voorbeeld van een activiteit die door een
internationale NGO, in dit geval IUCN, wordt uitgevoerd. Tevens zijn er
programma's die als expliciete doelstelling samenwerking met de particuliere
sector beogen, zoals het UNDP Public-Private Partnership Programma voor
urbane infrastructuur. In de komende jaren zal de samenwerking tussen
publieke en particuliere sector verder worden onderzocht en ontwikkeld.
Een ander veelbelovend initiatief betreft de 'Water Campaign for Local
Authorities' van de International Council for Local Environmental
Initiatives (ICLEI), dat beoogt lokale overheden een grotere rol in
waterbeheer te laten spelen, met name t.a.v. bescherming van locale
waterwingebieden, het verminderen van watervervuiling en het verbeteren van
drinkwatervoorziening en sanitatie.
ORET/MILIEV programma
Binnen het ORET/MILIEV programma richt een aanzienlijk aantal projecten zich
op infrastructurele investeringen in de watersector. In de afgelopen vijf
jaar hebben 12 Nederlandse bedrijven en consultants in totaal 24
waterprojecten aangevraagd en uitgevoerd in zes verschillende landen. Deze
landen zijn: China (12 projecten), Ghana (8 projecten), Egypte, Ethiopië,
Kenia en Zimbabwe (ieder 1 project). De totale transactiekosten van deze
projecten bedraagt NLG 320 miljoen, waarvan NLG 128 mln. subsidie is. Deze
waterprojecten bestaan voornamelijk uit constructie, installatie,
rehabilitatie en monitoring van drinkwaterinstallaties, afvalwaterzuivering,
riolering, drainage en irrigatiekanalen.
Het grote aantal projecten in China en Ghana kan worden verklaard door de
speciale belangstelling die beide overheden hebben voor de oplossing van hun
problemen met afvalwater en drinkwater. Nederlandse bedrijven beschikken
over specifieke kennis op dit gebied, en het ORET/MILIEV programma biedt
enerzijds deze bedrijven de kans zich op deze markt te begeven en anderzijds
ontwikkelingslanden de kans om high-tech kapitaalgoederen en kennis middels
training en monitoring te verwerven.
De basis van een speciale overeenkomst tussen China en Nederland binnen het
kader van ORET/MILIEV is de bilaterale Chinese projectenlijst. Twintig
procent van deze potentiële projecten zijn typische waterprojecten. Het
belang in de Chinese watersector werd verder gestimuleerd door het water
forum dat in april 1999 in Peking is gehouden ten tijde van het Staatsbezoek
van Koningin Beatrix en de Economische Missie.
Annex 1 Nederlandse ondersteuning van nationale programma's Een aantal
ontwikkelingslanden heeft de watersector (of daaraan gerelateerde sectoren
met een belangrijke watercomponent) gekozen als prioriteit voor Nederlandse
ondersteuning. Een overzicht van de programma's in deze landen wordt
hieronder gegeven. 3.1 Bangladesh De context waarbinnen de ondersteuning
van waterbeheer in Bangladesh plaatsvindt is de laatste jaren snel
veranderd, met een duidelijke verschuiving van een technische benadering
gericht op overstromingsbeheer naar een meer multi-sectorale agenda waarbij
de verandering van de taken van de sector-instellingen en de opbouw van
capaciteit worden gezien als de belangrijkste uitdagingen. Deze
verschuiving maakt deel uit van een groter proces van Veranderingen.
Belangrijke elementen van dit proces zijn de vaststelling van de National
Water Policy (1998), het ontwikkelen van het National Water Management Plan
en de herdefiniëring van de mandaten en functies van de sector-instellingen
in relatie tot de taken van de lokale overheden en NGO's. De Nederlandse
assistentie aan de water sector heeft een belangrijke rol gespeeld in dit
veranderingsproces en zal dit blijven doen. De IOB evaluatie en een aantal
individuele project evaluaties hebben sterktes en zwaktes geïdentificeerd en
het veranderen van de benadering naar een sector programma gebaseerd op
institutionele doelstellingen zal deze conclusies weerspiegelen. Het
ontwikkelingsdoel voor het Nederlandse water sector programma is
geformuleerd als zijnde ondersteunend aan de uitvoering van het Nationaal
Water Beleid. Dit doel zal bereikt worden middels met elkaar samenhangende
doelen en activiteiten: De ontwikkeling, implementatie en monitoring en
evaluatie van het NWMP, met Nederlandse steun die zich richt op
capaciteitsversterking van WARPO om zodoende het NWMP proces te beheren en
te verbeteren, ondersteuning van beleidsontwikkeling op hoog niveau, en
ondersteuning aan het ontwikkelen van databeheer- en planningscapaciteiten
Verbetering van het institutionele kader voor de implementatie van het NWMP
middels capaciteitsversterkende activiteiten ten behoeve van de
belangrijkste sectororganisaties en opleidingsinstituten Ondersteuning van
het 'Coastal Zone Programma' middels directe ondersteuning van de essentiële
programma capaciteiten, en aan de ontwikkeling en uitvoering van beleid in
de kustgebieden Assistentie aan de 'Ganges Dependent Area'. In het
zuidwesten van het land is Nederland bezig met de uitvoering van de eerste
fase van een groot programma dat beoogt de zoetwater stroming te herstellen
en te beheren, en dat de basis zal vormen voor de ontwikkeling van de
landbouw en het beheer van de 'Sundarbans', het grootste mangrovebos ter
wereld. Tezamen met de Wereldbank ondersteunt Nederland het ontwerp van de
tweede en laatste fase van dit project dat vanaf de tweede helft van 2002 in
uitvoering zal worden genomen ('Protecting Ecosystems/Water and Nature')
Verdere ondersteuning aan ontwikkeling van kleine stroomgebieden, gericht op
capaciteitsontwikkeling door lokale overheden en gemeenschappen ten behoeve
van het waterbeheer Het stimuleren van verbeterde samenwerking op regionaal
niveau betreffende de analyse en het plannen van waterbeheer in het
stroomgebied van de Ganges-Brahmaputra, gebaseerd op verbeterde data en
analytische capaciteit Bevorderen van donor coördinatie in het kader van de
NWMP, gebaseerd op het versterken van het lokale donorcoördinatie overleg
binnen de watersector en de daaraan gerelateerde sectoren 3.2 Egypte Egypte
heeft een van de oudste tradities op het gebied van waterbeheer ter wereld,
maar heeft nu te maken met problemen van acute waterschaarste, inefficiënt
beheer, en slechte waterallocatie en waterkwaliteit. De dominantie van de
Nijl in alle aspecten van waterbeheer houdt tevens in dat internationale
waterverdelingsaspecten een punt van zorg zijn. De overheid speelt een
overheersende rol in het waterbeheer, met sterke maar
technisch-georienteerde instituten. Het overgrote deel van de Nederlandse
ondersteuning van de watersector zal zich richten op het ontwikkelen van
strategieën en het steunen van inspanningen ten behoeve van institutionele
hervormingen en veranderingen. De Nederlandse steun is relatief klein in een
sector die gedomineerd wordt door de Wereldbank en USAID, en wordt bovendien
aan het einde van 2004 beëindigd. Het is derhalve essentieel dat de
resterende ondersteuning strategisch wordt ingezet in het hervormingsproces.
Dit zal ondersteuning betreffen aan de beleidsdialoog, effectieve
donorcoördinatie en activiteiten die beogen de resultaten van
projectactiviteiten te internaliseren. Dit betreft (lokale) institutionele
ontwikkeling, participatie, privatisering, wetgeving, planning door
overheden èn maatschappelijke groeperingen, en het inbrengen van
projectresultaten in overleg betreffende het beleid. Het programma zal
tevens de deelname van de private sector in het waterbeheer stimuleren. Het
belangrijkste thema voor de activiteiten in 2001 en daarna betreft de
versterking van de duurzaamheid van de activiteiten door het initiëren,
ontwerpen en uitvoeren van processen die de uitkomsten van de projecten
zullen bestendigen middels integratie daarvan in een sectorale benadering.
Dit zal de 'ownership', het beheer en de 'commitment' binnen de bestaande
overheidsstructuren, het beleid en de wettelijke kaders versterken. Binnen
deze context zal de actieve deelname van maatschappelijke organisaties
zoveel mogelijk worden gestimuleerd. Een aantal specifieke resultaten kan
worden geïdentificeerd die het Nederlandse programma koppelen aan de
uitdagingen die door de Ministeriele bijeenkomst (in den Haag) werden
geïdentificeerd: Het verhogen van het bewustzijn: het maken van een fotoboek
over Water in Egypte, uitgaande van de uitdagingen in de Ministeriele
Verklaring, en het identificeren en ondersteunen van kansen om de
bewustwording verder te verhogen Het vervullen van basisbehoeften middels
activiteiten die beogen 'gender' te vermaatschappelijken en het voorbereiden
van een belangrijke nieuwe activiteiten op het terrein van waterkwaliteit
als uitvloeisel van het overleg met de Egyptische autoriteiten, donoren en
maatschappelijke organisaties Werk ten behoeve van de bescherming van
ecologische systemen middels het identificeren van methoden om
waterproblemen binnen een milieu-agenda aan te vatten, inclusief het
afbakenen van een milieuprogramma Het aanpakken van waterverdeling, het
onderzoeken van de voordelen van een Egyptische Water Partnership en van de
samenwerking tussen regionale stroomgebieden (b.v. Rijn en Nijl) 3.3 India
Het programma in India is geconcentreerd in drie deelstaten, Gujarat, Andhra
Pradesh en Kerala. De deelstaatoverheden hebben zelf een dominante rol in de
watervoorziening hetgeen betekent dat het programma voor elke staat het
beleid en de capaciteiten op dat niveau dient te weerspiegelen. De
Nederlandse ontwikkelingssamenwerking met India heeft een lange historie.
Met rurale drinkwaterprojecten werd aangevangen in 1977 en de watersector
werd hèt aandachtspunt in de hulprelatie tussen Nederland en India. In de
periode 1980-1992 was van alle hulp 86% gericht op de watersector in drie
sub-sectoren, te weten: watertransport (40%), rurale drinkwatervoorziening
en sanitatie (35%) en land en water (11%). De ondersteuning van
watertransport was gericht op baggeren (en in het bijzonder de levering van
in Nederland gebouwde baggerschepen), hetgeen tweederde van de hulp in deze
sector vertegenwoordigde. De rest werd besteed aan de verbetering van
havens, scheepsbouw en -reparatie en binnenvaart. Nederlandse steun aan het
land- en waterprogramma werd pas na 1986 van belang. Het richtte zich in
eerste instantie op irrigatie en landaanwinning, maar is sindsdien verbreed
naar beleidsontwikkeling en institutionele ontwikkeling van de sector. Het
programma had aanvankelijk een tamelijk technische focus, maar heeft zich
daarna steeds meer ontwikkeld in de richting van armoedebestrijding,
participatie en geïntegreerde ontwikkeling. Deze aandacht is in de loop van
de tijd belangrijker geworden en is nu tot het middelpunt van het programma
geworden. Het rurale drinkwater- en sanitatieprogramma is vanaf het begin
van de ontwikkelingsrelatie een belangrijk onderdeel van de projecthulp. Het
Nederlandse programma is door een aantal fasen gegaan. Hoewel de details van
plaats tot plaats verschillen kan worden gesteld dat de initiële fase
gedomineerd werd door investeringen en zeer technisch georiënteerd was. De
meeste projecten waren grootschalige drinkwaterleidingprojecten die
voornamelijk werden geïmplementeerd door technische organisaties op
deelstaatsniveau. Er is een toenemend bewustzijn van deze tekortkomingen en
recente projecten zoals het Gogha project in Gujarat en het Vizianagaram
proefproject (beheer door de gemeenschap) proberen hier structureel aandacht
aan te schenken. De huidige benadering in de rurale drinkwater en sanitatie
is gebaseerd op de Nationale Richtlijn en een strategische notitie uit 1999
die capaciteitsversterking binnen de Nederlandse ondersteuning van de
drinkwatersector benadrukt: Samenwerking met de Indiase overheid en andere
bilaterale en multilaterale donoren in de rurale water voorziening en
sanitatie, middels een gezamenlijk raamwerk voor sectorondersteuning en
capaciteitsversterkende activiteiten; Assistentie in de ontwikkeling van
passende institutionele arrangementen voor gedecentraliseerde vormen van
watervoorziening; ondersteuning van de ontwikkeling van sectororganisaties
die onderdeel zijn van het institutionele raamwerk; ondersteuning bij de
ontwikkeling van onderwijs- en trainingcapaciteit; assistentie bij het
ontwikkelen van efficiënte, effectieve en op grote schaal toepasbare
benaderingen voor gedecentraliseerde planning, ontwikkeling en beheer.
Nederlandse ondersteuning aan hervormingen in de rurale
drinkwatervoorziening beoogt deze hervormingen zoveel mogelijk plaats te
laten vinden in de context van verbeterd waterbeheer in rurale gebieden en
richt zich op het versterken van lokale capaciteiten en het ondersteunen van
beleidsinitiatieven ten aanzien van hervorming van de sector. De Nederlandse
assistentie in de sector wordt gecoördineerd door de Rajiv Gandhi National
Drinking Water Mission (RGNDWM), het Water and Sanitation Program WSP-SA van
de Wereldbank/UNDP/Europese donoren en Canada. Op deelstaatsniveau vindt
coördinatie plaats met donoren zoals WB, DFID, GTZ en UNICEF.
3.4 Indonesië
De 'Reformasi' in Indonesië omvat alle sectoren binnen de maatschappij, ook
de watersector. De hervormingen binnen deze sector zijn fundamenteel en de
doelstellingen zoals de regering ze beoogt zijn uitdagend. Ze vormen de
context waarbinnen de sector ondersteunend zal opereren. Tot voor kort is de
watersector beheerd door gecentraliseerde, technisch georiënteerde en
gefragmenteerde overheidsinstanties.
De hervormingen binnen de watersector moeten leiden tot een integrale
benadering van het waterbeheer met gedecentraliseerde verantwoordelijkheden.
Een geheel nieuw beleid moet worden ontwikkeld waarbij alle belangengroepen
betrokken zouden moeten worden. Om dit proces te begeleiden zal op centraal
niveau een coördinerend lichaam worden opgezet.
Dit proces is in volle gang en donoren zijn er actief bij betrokken hetgeen
een herformulering van hun programma's betekent. De nationale context
ondersteunt de ontwikkeling van een sectorbenadering met 'ownership' en
donor coördinatie als centrale thema's van het proces. Hierbinnen zijn de
kernzaken:
- Verbetering van het nationaal institutioneel raamwerk
- Verbetering van beheer van stroomgebieden van rivieren
- Verbetering van het regionale waterkwaliteitsbeheer
- Verbetering van beheer van irrigatie en irrigatie systemen
Van groot belang is de manier waarop deze ondersteuning bewerkstelligd zal
worden omdat hier het nieuwe beleid zal verschillen met het oude. De
kernelementen van deze benadering zijn uitvoerige betrokkenheid van
belanghebbenden middels gedecentraliseerde instituties en een verandering
van de rol van de overheid van 'provider' naar 'facilitator'. Meer
verantwoordelijkheden zullen op het niveau van de gebruikers worden gelegd,
die gestimuleerd worden om gebruikersorganisaties op te richten.
De Nederlandse ontwikkelinghulp in Indonesië is gekanaliseerd via
multilaterale organisaties. Binnen de watersector is een eerste financiële
bijdrage voorzien in 2001 via de Wereldbank. De Bank is zeer actief in de
watersector en ondersteunt de hervormingen middels een lening voor
structurele aanpassingen binnen de water sector (Water Sector Structural
Adjustment Loan - WATSAL)
3.5 Jemen
De regering van Jemen heeft 'water' aangewezen als een van de twee
belangrijkste uitdagingen die het land te wachten staan (de andere is
'bevolking'). Water is een prioriteit in het Nederlandse sector beleid. Dit
sectorbeleid zal gebaseerd zijn op Integraal Waterbeheer, waarbij een
koppeling gelegd wordt tussen het beheer van de hulpbronnen enerzijds en het
ontwikkelen en beheren van deze hulpbronnen door de gebruiker (drinkwater-
en sanitatievoorzieningen, watergebruik in de landbouw) anderzijds. Er zal
een dialoog gestart worden over hoe omgegaan dient te worden met het aspect
gender in het kader van de sectorhervorming. Het combineren van programma's
uit de water sector met die voor andere sectoren zal tot wederzijdse
versterking van de programma's leiden.
De National Water Resources Authority (NWRA) is een nieuwe organisatie die
verantwoordelijk is voor beleidsontwikkeling op het terrein van Integraal
Waterbeheer en de uitgifte van licenties en concessies. Het bestaan van een
organisatie zoals de NWRA wordt bij het bestrijden van een water crisis als
essentieel beschouwd. De Nederlandse Regering, in samenwerking met de UNDP,
is betrokken bij de institutionele versterking van de NWRA door middel van
het Sustainable Water Resources Program. Dit laatste is gericht op het
opbouwen van de benodigde bestuurlijke en technische capaciteit van de NWRA
teneinde een duurzame ontwikkeling van Jemen schaarse watervoorraden in de
nabije toekomst mogelijk te maken.
De National Water and Sanitation Authority (NWSA), die onder het Ministry of
Energy and Water (MEW) valt, is verantwoordelijk voor de stedelijke water-
en sanitatievoorzieningen. Geïnspireerd op de zogenoemde "Rada Principles"
is er voor een gedecentraliseerde en klantgerichte benadering gekozen. 30
Stedelijke water- en afvalwater bedrijven bevinden zich in een proces van
decentralisatie. De Duitse Regering ondersteunt dit en financiert een aantal
van de gedecentraliseerde onderdelen, terwijl de Nederlandse overheid
betrokken is bij de ontwikkeling van de water sector middels het genereren
van voldoende personele capaciteit binnen een aantal NWSA afdelingen in het
kader van het Institutional Strengthening of Five NWSA Branches Programme.
De Europese Unie zal begin 2001 ook een start maken met het ondersteunen van
de recent opgerichte Aden Local Water Supply and Sanitation Corporation
alswel vijf onderafdelingen in het zuiden van Jemen.
De General Authority for Electricity and Water (GAREW) is verantwoordelijk voor de rurale water- en sanitatievoorzieningen. De Regering heeft stappen ondernomen om een sector hervorming voor rurale gebieden in 2000 door te voeren. De Nederlandse regering ondersteunt de drinkwater en sanitatie sector middels SURWAS en zal betrokken zijn bij het nieuwe World Bank Rural Water and Sanitation Program (SRWSP) waarvan de start voor februari 2001 is voorzien. De vraaggerichte benadering, geïnitieerd door de Nederlandse Regering is toegepast in het kader van SURWAS en is succesvol gebleken. De SRWPS is een belangrijk gereedschap in het decentralisatieproces waarbij de doelgroep over de schaal en het type drinkwater voorziening beslist. Bij die voorziening ligt de nadruk op onderhouds-vriendelijke aspecten met gebruikmaking van lokale materialen en menskracht.
Het capaciteitsopbouwprogramma dat zich richt op het Irrigation Department
van het Ministry of Agriculture and Irrigation richt zich met name op het
verminderen van het watergebruik in de landbouw. Het verbeteren van de
irrigatie efficiëntie en het besparen op water is een nieuw terrein van
hulpverlening voor Nederland. Deze activiteit zal veel bijdragen aan een
goed waterbeheer, aangezien de landbouw de belangrijkste waterverbruiker
van Jemen is (90% van al het waterverbruik). Ook de Nederlandse technische
steun aan het WB Farmers Development Program, dat irrigatie via natuurlijke
overstroming ('spate irrigation') wil bevorderen en in het algemeen
regenafhankelijke landbouw aanbeveelt is in overeenstemming met deze
benadering. Beleid voor het gebruik en beheer van water in de landbouw
maakt onderdeel uit van de Aden Agenda, die het algehele beleid voor de
landbouwhervormingen bevat.
3.6 Kaapverdië
Kaapverdië, een semi-aride land in de Sahel zone, heeft waterbeheer
geidentificeerd als een prioriteit voor haar sociaal-economische
ontwikkeling. Omdat deze sector als transversaal wordt beschouwd en meerdere
sub-sectoren omvat, is er geen enkele bilaterale of multilaterale donor die
de gehele sector ondersteunt.
De Nederlandse regering heeft recentelijk haar bilateraal
ontwikkelingsbeleid omgezet naar een programmatische benadering van de
gehele milieusector (inclusief water). In dit kader vinden er gesprekken
plaats tussen de twee overheden om de sub-sectoren binnen milieu te
identificeren die door Nederland specifiek zullen worden ondersteund.
Intussen, en in afwachting van de uitkomst van dit overleg, continueert Nederland de steun aan de Kaapverdische watersector. Op nationaal niveau ondersteunt de Nederlandse overheid de invoering door het Ministerie van Landbouw, Voedsel en Milieu van irrigatiesystemen die minder water gebruiken en zich richten op optimaal gebruik van water in de tuinbouw (druppelirrigatie). Op regionaal niveau wordt op het eiland Santa Antao de aanleg van waterleidingen ondersteund, en worden tevens maatregelen gefinancierd tegen overstromingen die erosie veroorzaken. De gemeente Mindelo op het eiland Sao Vicente zal assistentie krijgen voor een programma om afvalwater te hergebruiken voor irrigatiedoeleinden.
3.7 Mozambique
Ofschoon Mozambique ruim de beschikking heeft over water staat het land, nu
het herstellende is van een periode met conflicten en economische
ontwrichting, voor een aantal uitdagingen met betrekking tot waterbeheer. De
problemen zijn verergerd door de overstromingen van 2000 die belangrijke
onderdelen van de infrastructuur in het zuiden hebben vernield. Versterking
van de capaciteiten in het waterbeheer zijn noodzakelijk voor het plannen en
begeleiden van de herstelwerkzaamheden en om in de toekomst beter met zulke
gebeurtenissen om te gaan.
Mozambique heeft een duidelijk nationaal waterbeleid met een voldoende mate
van draagvlak binnen de overheid. De overheidslichamen zijn echter zwak en
afhankelijk van externe ondersteuning. Implementatie van de voorgestelde
hervormingen in de watersector gaat daardoor langzaam. Er is een lange
geschiedenis van de Nederlandse ondersteuning aan de water sector in
Mozambique, maar het recente IOB rapport benadrukte het tekort aan
effectiviteit van vele van de recente activiteiten op het gebied van
institutionele ontwikkeling. Onlangs is een belangrijke verandering gekomen
in het accent hiervan richting het ontwikkelen van institutionele capaciteit
voor integraal waterbeheer op nationaal en regionaal niveau. Dit
weerspiegelt de veranderingen van nationaal beleid en institutionele
strategieën en zal in de toekomst verder worden ondersteund. Het
institutionele ontwikkelingsproces legt de nadruk op ondersteuning van
regionaal waterbeheer en (met name na de overstromingen in 2000) de
ontwikkeling van een capaciteit om overstromingsrisico's te beheersen.
Daarnaast is er aandacht voor hervormingen in de stedelijke
drinkwatervoorziening waarbij er gezocht wordt naar samenwerking met de
particuliere sector en participatie van de lokale bevolking in voorbereiding
en uitvoering van de programma's. In de stedelijke drinkwatervoorziening van
de vijf grootste steden van Mozambique zijn inmiddels verregaande
veranderingen ingevoerd met deelname van private (buitenlandse)
ondernemingen. Nederland neemt deel in een project dat deze hervormingen
ondersteunt.
Tevens wordt ondersteuning gegeven aan drinkwater en sanitatie in rurale
gebieden. Dit programma komt direct tegemoet aan de acute behoeften die in
het land aangetroffen worden. Echter de benadering is veranderd van een
traditioneel aanbod gestuurde benadering naar een die zowel directe
doelstellingen als lange-termijn structurele verandering en ontwikkeling
adresseert in die zin dat enerzijds een bijdrage wordt gegeven aan de
financiering van hoognodige infrastructuur en anderzijds de institutionele
capaciteit wordt versterkt voor het lange termijn beheren van deze
infrastructuur.
3.8 Pakistan
Pakistan is een aride land dat afhankelijk is van het water van de Indus
voor de voedselproduktie van een snel groeiende bevolking van ongeveer 135
miljoen mensen. In het verleden was het water van de Indus altijd in
overvloed beschikbaar en waren er geen speciale maatregelen nodig voor de
verdeling ervan. Met de groei van de bevolking, de uitbreiding van
geïrrigeerde arealen en de introductie van nieuwe technologieën, nam de druk
op het water toe. In de nabije toekomst zal Pakistan een land zijn met een
watertekort. Verzouting, vervuiling en uitputting van het grondwater vormen
al een groot probleem die ernstige gevolgen hebben voor de duurzaamheid van
het Indus irrigatiesysteem, de ruggengraat van de landbouweconomie van
Pakistan.
In 1992 keurde Pakistan de National Conservation Strategy (NCS) goed, die
wordt beschouwd als een richtinggevend document voor duurzame ontwikkeling
in Pakistan. In dit document is water een belangrijk thema en 4 van de 14
prioritaire programma's zijn direct gerelateerd aan water. Dit zijn: 1)
vergroten van efficiëntie in irrigatie, 2) beschermen van stroomgebieden, 3)
bescherming van waterlichamen en visserij en 4) voorkomen en bestrijden van
vervuiling.
Nederland geeft al jaren ondersteuning aan waterbeheer in Pakistan, en met
name aan irrigatie, drainage, ruraal drinkwater en urbane sanitatie. Vanaf
1996 werd vervuiling door industrieel afvalwater een belangrijk
aandachtsgebied. Tijdens de afgelopen drie jaar liep de ondersteuning in de
watersector terug van NLG 9 miljoen in 1997 tot ruim NLG 5 miljoen in 2000.
Pakistan kwalificeert sinds juni 1999 niet meer voor structurele bilaterale
hulp, maar wel voor hulp op het gebied van goed bestuur en milieu via NGO's.
Het huidige programma op het gebied van water omvat activiteiten op het
gebied van irrigatie en drainage, verbeterde sanitatie in sloppenwijken en
controle van industrieel afvalwater.
In de komende jaren zullen binnen het milieuprogramma activiteiten worden
ondersteund op het gebied van industriële vervuiling en participatief
waterbeheer. Het programma op het gebied van industrieel afvalwater zal
worden uitgebreid naar andere industriële sectoren en de resultaten zullen
worden geconsolideerd binnen de particuliere sector en de provinciale
Environmental Protection Agencies (EPA's).
Participatief waterbeheer is een belangrijk maar moeilijke issue in Pakistan
vanwege de conflicten en gevestigde belangen m.b.t. de controle van
waterbronnen. Er bestaat overeenstemming over de noodzaak van belangrijke
veranderingen m.b.t. waterbeheer, maar niet over de wijze waarop dit
uitgevoerd zou moeten worden. Er zijn goede mogelijkheden om initiatieven
op dit terrein te ondersteunen. Nederland zal een aantal kleine
activiteiten van NGO's ondersteunen die innovatieve concepten t.a.v. de
deelname van boeren in waterbeheer willen ontwikkelen en uitvoeren. Een
voorbeeld van een dergelijke activiteit die ondersteund zal worden is INPIM,
het International Network on Participatory Irrigation Management, dat ook in
Pakistan participatief irrigatiebeheer zal uitdragen.
3.9 Palestijnse Autoriteiten
De water resources sector is voor ondersteuning aan de Palestijnse
Autoriteiten als prioriteitsgebied geïdentificeerd. Dit programma moet
volledig worden ontwikkeld en is onmiskenbaar beïnvloed door het politieke
systeem binden de regio. Desondanks is het algemene kader voor Nederlandse
ondersteuning duidelijk. Grote delen van het Palestijns territorium zijn
semi-aride en er is nog steeds sprake van een ongelijke verdeling van water
tussen Israël en de Palestijnen. De Palestijnse gebieden beschouwen daarom
water als een van de sleutelelementen voor ontwikkeling en ze hebben de
ontwikkeling van de water sector de hoogste prioriteit gegeven binnen hun
beleid. Ofschoon de beleidsdialoog in algemene termen met het Ministerie van
Planning met ondersteuning van door de 'Palestinian Water Authority (PWA)
wordt gevoerd, is de PWA binnen een duidelijk beleidskader, het enige
verantwoordelijke instituut voor de beleidsontwikkeling voor drinkwater en
sanitatie.
Tot nu toe is, vergeleken met andere donoren, de Nederlandse ondersteuning
van de water sector beperkt gebleven. Een verbreding en uitbreiding van het
huidige programma wordt voorgesteld en in overleg met de regionale land en
water beleidsadviseur in Cairo is er een plan opgesteld om binnen de komende
jaren een substantieel deel van het gealloceerde budget binnen de water
sector uit te geven. Dit plan stelt ook voor om binnen PWA één of twee grote
drinkwater- en sanitatieprojecten te ontwikkelen in arme rurale gebieden die
nu grotendeels aan de aandacht van grote donoren (Duitsland en de Verenigde
Staten) zijn onttrokken. De Nederlandse ondersteuning zou perfect passen in
het nieuwe strategische plan waarin duidelijke prioriteiten zijn gesteld
door PWA. In 2001 zal een degelijke geïntegreerde institutionele en sector
analyse waarbinnen speciaal gelet wordt op de organisatorische en de
financiële capaciteit van PW, als basis dienen voor de Nederlandse strategie
in de water sector.
Naast de voorgestelde ondersteuning aan het programma binnen PWA, zal de
Nederlandse Ambassade doorgaan met de ondersteuning van kleinschalige
activiteiten die nu niet door PWA worden uitgevoerd vanwege
capaciteitsproblemen of vanwege het Oslo akkoord. Het betreft de volgende
activiteiten:
- 'Palestinian Hydrology Group' ; de rehabilitatie van kleinschalige rurale
drinkwatersystemen (putten, cisternen etc.)
- 'Save the Children'; kleinschalige activiteiten gericht op verbetering van
watergebruik en sanitatie.
- 'American Near East Refugee Aid'; een experimenteel project gericht op het
hergebruik van afvalwater.
3.10 Senegal
De bilaterale ontwikkelingssamenwerking van Nederland met Senegal
concentreert zich op de milieusector. Binnen deze sector concentreert de
Nederlandse steun zich op de bescherming van 'wetlands' (naast bosbeheer en
ontwikkeling). De grootste wetlands van Senegal zijn het Nationale Park
Djoudj en de Biospheer van Saloum. Deze behoren tot de internationaal
erkende Ramsar locaties en door UNESCO beschermde ' Man and Biosphere'
regio's. Nederland financierde de ontwikkeling van beheersplannen voor deze
grote wetlands en steunt binnen dit kader activiteiten voor een
participatieve duurzame exploitatie van deze wateren door alle
belanghebbenden.
In het noorden van het land zal Nederland een groot UNDP/GEF programma met
Mauritanië en Senegal ondersteunen voor een betere verdeling van water en
andere natuurlijke hulpbronnen in de Senegal Vallei.
Sri Lanka
In Sri Lanka, zijn op gebied van waterbeheer twee grote activiteiten die
worden ondersteund met Nederlandse fondsen:
a) Integrated Resource Management Project (IRMP). Dit project is een 5 jaar
durend project (tot 2003) en is voortgekomen uit een eerdere ondersteuning
aan het National Wetlands Programme, dat in 1997 afliep. In het IRMP wordt
in een ecosysteem (de Muturayawela Marsh en Ngombo Lagoon), een model
opgezet voor duurzaam gebruik van dit wetland dat dicht op de kust en bij
Colombo is gelegen. Vele ervaringen worden opgedaan met de participatieve
aanpak en beheer en inkomsten genererende activiteiten, die bijdragen aan
het behoud van het ecosysteem. Zo is in het management plan een
landinrichting uitgewerkt, waar diverse vormen van gebruik en bescherming
naast elkaar bestaan. Een van de moeilijkste zaken is de overbevissing en
vervuiling van de lagoon aan te pakken.
b) Coastal Resource Management Programma (CRMP). Dit Programma geeft
uitvoering aan het ontwikkelde Coastal Zone Management Plan. Het wordt
uitgevoerd door het Ministerie van Kustbeheer en Visserij en gefinancierd
door de Asian Development Bank (ADB) met Nederlandse cofinanciering. De ADB
financiert de componenten kustbescherming en bouw van vissershavens en
Nederland ondersteunt met een bijdrage van NLG 32 miljoen de componenten:
Institutionele Versterking Kustbeheer en Visserij
"Special Area Management" van 6 geselecteerde ecologisch belangrijke
gebieden.
Ook hier gaat het om duurzaam gebruik, met een zeker accent op visserij. Dit
programma is in September 2000 van start gegaan en zal tot 2007 doorlopen.
3.12 Tanzania
De Nederlandse steun aan de water sector van Tanzania wordt richting gegeven
middels een ruraal water en sanitatie programma. Meer dan 80% van de
bevolking van Tanzania woont op het platteland. Daar is het
voorzieningenniveau licht gestegen van 42% in 1992 tot 48% in 1999.
Ongeveer 30% van de technische voorzieningen werkt echter niet zodat het
niveau in de praktijk lager is. Daar komt bij dat de watervoorziening in
peri-urbane en urbane gebieden ook ontoereikend is. Er zijn weinig gegevens
beschikbaar over het niveau van de sanitatievoorzieningen, maar zonder
twijfel is in de meeste gebieden het voorzieningenniveau laag.
Zowel het beleidskader alsmede het juridische raamwerk van de water- en
sanitatiesector worden momenteel herzien als onderdeel van een breder proces
van overheidshervormingen. Het Ministerie van Water wordt hervormd en
probeert heel concreet de inhoud en het mandaat vanuit haar nieuwe rol te
identificeren. De Rural Water Supply and Sanitation Policy is herzien en
laat, in combinatie met sleuteldocumenten op het gebied van de planning en
financiën, een nieuwe, allesomvattende richtlijn voor de toekomst van de
sector zien. Het herziene conceptbeleid steunt daarbij op een aantal jaren
ervaring van zowel overheid als ook donorprogramma's in Tanzania. De
belangrijkste uitdaging is nu de invoering van het beleid en de uitvoering
van de plannen.
Hervormingen maken een radicaal nieuwe benadering mogelijk. De overheid
concentreert zich momenteel veel meer op beleidsformulering, regulering en
monitoring dan op de uitvoering. De Local Government Reform verlegt
verantwoordelijkheden van de centrale naar de lokale overheid. Van NGO's en
de private sector wordt verwacht dat zij lokaal ondersteunend gaan werken.
Daarbij heeft de ervaring geleerd dat technologie slechts één aspect van
duurzaamheid is. De liberalisatie van de eigendomsrechten en een adequaat
bestuur van voorzieningen zijn even belangrijk. Een randvoorwaarde is
daarbij de gerichtheid op de lokale gemeenschap. De Nederlandse steun zal er
op gericht zijn het hervormingsproces te faciliteren, daarbij samenwerkend
met andere donoren binnen de sector.
3.13 Vietnam
De ontwikkeling van de watervoorziening is in Vietnam van doorslaggevend
belang bij het ontwikkelen van het platteland, de voedselvoorziening en het
terugdringen van armoede. Veelvuldige overstromingen brengen regelmatig en
in ernstige mate de vooruitgang schade toe. Men is zich ervan bewust dat
Nederlandse kennis hier goed van pas kan komen en een bilateraal
samenwerkingsprogramma is recent tot stand gekomen. De nadruk binnen zowel
de sector als ook bij de Nederlandse hulpverlening ligt op het tot stand
brengen van structurele veranderingen in de sector. De kansen voor een
sector- of programmabenadering in de watersector moeten nog nader verkend
worden en de recente benoeming van een themadeskundige bij de ambassade zal
helpen de bilaterale samenwerking in deze sector verder vorm te geven.
Gemeenschappelijke activiteiten in de waterbeheer sub-sector richten zich op
stroomgebiedbeheer, capaciteitsontwikkeling en het verminderen van risico's
door overstromingen. Dat laatste inclusief kustbeheer. De belangrijkste
partner ministeries zijn die van Agriculture and Rural Development (MARD) en
Science Technology and Environment (MOSTE).
De rol van Nederland en die van de ADB groeit bij het ondersteunen van de
invoering van de nieuwe Water Resources Wet welke uitnodigt tot een
integrale stroomgebiedbenadering in het waterbeheer.
In reactie op de rampzalige overstromingen in Centraal Vietnam in 1999,
hebben Nederland, Vietnam, UNDP en andere donoren een partnership gevormd en
het initiatief genomen tot het ontwikkelen van een flood mitigation
programma voor centraal Vietnam. Dit partnership heeft geresulteerd in een
Government-Multi-Donor missie in 2000, waarbij een aantal programma's is
voorgesteld voor structurele en non-structurele maatregelen voor de korte,
middellange en lange termijn. Het doel is het beheersen van risico's van
overstromingen. Verdere institutionele en praktische uitwerking wordt
momenteel ter hand genomen.
In de sub-sector water transport is het Ministry of Transport (MOT) de
belangrijkste partner. De bilaterale samenwerking heeft zich tot dusver
beperkt tot havenontwikkeling en de steun aan twee scholen voor de
binnenvaart. Het gevoel bestaat dat dit onderwerp niet genoeg de brede
integraal waterbeheer agenda weerspiegelt en als gevolg daarvan heeft de
Ambassade afgezien van het actief nastreven van een beleidsdialoog alsmede
van het ontwikkelen van nieuwe activiteiten. Niettemin zullen mogelijkheden
worden onderzocht en aangegrepen om watertransport te integreren in de
stroomgebied- en kustbeheerbenadering
3.14 Zuid Afrika
Zuid Afrika heeft na het beëindigen van de apartheid een ingrijpend
veranderingsproces doorgemaakt Op het gebied van het waterbeheer heeft zich
dat vertaald in een doordachten zorgvuldig begeleid proces van juridische
en institutionele veranderingen. Een nieuwe waterwet (de National Water
Services Act van 1997) biedt daarbij het raamwerk waarbinnen Integraal
Waterbeheer, gebaseerd op een stroomgebiedbenadering, wordt ontwikkeld. Dit
raamwerk legt daarbij de nadruk op decentralisatie en de betrokkenheid van
watergebruikers op verschillende bestuurslagen.
Dit proces bepaalt de context waarbinnen de Nederlandse hulp plaatsvindt.
Steun aan de watersector valt binnen de sector lokaal bestuur die de
Regering van Zuid Afrika eind 1999 als prioriteit heeft gekozen. Deze sector
is na verder overleg toegespitst op de specifieke gebieden van de
Integrated Development Planning and Water Service Delivery.
Binnen dit aandachtsgebied zal de nadruk liggen op de basisbehoeften van de
8 miljoen Zuid Afrikanen die niet de beschikking hebben over schoon en
veilig water. Nederland zal betrokken zijn, samen met de EU en DFID, bij de
steun aan het Water Sector Support Programme, waarvan de start in April 2001
is voorzien. Dit programma concentreert zich op rurale water en sanitatie
voorzieningen in drie provincies (Eastern Cape, Northern Province en KwaZulu
Natal) waar de grootste achterstand bestaat. Binnen dit zelfde programma
zal er nadrukkelijk aandacht zijn voor de versterking van lokale overheden.
De benadering is vraaggestuurd en gericht op de specifieke behoeftes van de
verschillende provincies.
De Nederlandse ambassade heeft recentelijk een Human Resources Development
exercitie binnen het nationaal opererende Departement van Waterzaken
gefinancierd. De doelstellingen waren daarbij het articuleren van de nieuwe
vaardigheden die nodig zijn in het kader van de voorziene veranderingen in
de sector. Er zal steun worden verleend aan het ontwikkelen van deze nieuwe
vaardigheden, waarbij inter-institutionele samenwerking als cruciaal wordt
beschouwd.
Een aanvullende activiteit betreft het financieren van een partnership
tussen de National Community Water and Sanitation Training Institute
(NCWSTI) en het International Water and Sanitation Centre (IRC). De NCWSTI
is aangewezen door de Minister van Waterzaken als nationaal expertise- en
trainingcentrum voor lokale drinkwater- en sanitatievoorziening. Het
partnerschap heeft als doel de opbouw van de capaciteit van het
Zuid-Afrikaanse instituut, met speciale aandacht voor gender-gerelateerde
training. Het project zal onderdeel zijn van de WSSP management structuur
en zal bijstand verlenen bij het dichten van de genderkloof in het Zuid
Afrikaanse watersector
Als laatste financiert Nederland de ontwikkeling van een grondwater
informatie systeem (REGIS Africa) voor het Departement van Waterzaken. De
laatste fase van het project zal in 2001 van start gaan.
Totale verwachte uitgaven voor 2001
Land Wateract.
2001
Bangladesh (ODA) 41,3
Bangladesh (ORET) 5,0
Egypte 23,3
India 43,0
Indonesie 11,5
Kaapverdië 0,8
Mali 6,7
Mozambique 10,6
Pakistan 4,7
Palestijnse gebieden 8,5
Senegal 3,5
Sri Lanka 5,6
Tanzania 8,4
Jemen 16,5
Vietnam 6,7
Zuid Afrika 6,0
Totaal 202,1
Annex 2
Partners voor Water
In 1999 startte de Nederlandse regering het programma Partners voor Water.
Met dit programma wordt gestreefd naar een bundeling van kennis,
vaardigheden en financiële middelen van de Nederlandse buitenlandse
waterinzet. De regering wil daarbij recht doen aan het concept integraal
waterbeheer, met inbegrip van duurzaamheid en (internationale)
waterrechtsorde. Het programma wordt gestuurd door de resultaten van het
Tweede Wereld Water Forum en de Ministeriele Verklaring. De partners bij de
buitenlandse waterinzet zijn: Nederlandse ministeries, waterschappen,
waterleidingbedrijven, consultants, financiële instellingen,
kennisinstituten, industrie, aannemerij en niet-gouvernementele
organisaties.
Binnen het programma Partners voor Water wordt gestreefd naar een maximale
synergie in het beleid m.b.t. de Nederlandse waterinzet in het buitenland en
de uitvoering daarvan. Om deze synergie te bewerkstelligen is op 22
februari 20000 de Interdepartementale Stuurgroep Partners voor Water (ISPW)
ingesteld, voorgezeten door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het
Ministerie van Buitenlandse Zaken is lid van de ISPW en streeft, samen met
de andere leden, naar optimale samenhang in de besteding van de niet-ODA en
de ODA gelden. De ISPW beheert een budget voor de uitvoering van het
programma (NLG 10-15 miljoen per jaar; non-ODA middelen). Activiteiten die
in aanmerking komen voor ondersteuning zijn activiteiten en projecten vanuit
de nota "Partners voor Water", activiteiten en projecten in het kader van de
uitvoering van de resultaten van het Wereld Water Forum, en activiteiten en
projecten op watergebied ter bevordering van het vredesbeleid in het
Midden-Oosten. Het ISPW zal ook de input coördineren van Nederland in het
Derde Wereld Water Forum in Japan, inclusief input in the internationale
dialoog over Water voor Voedsel en Ecologische Zekerheid.
De additionele middelen voor verbeterd waterbeheer in ontwikkelingslanden
die beschikbaar zijn gemaakt door de Minister van Ontwikkelingssamenwerking
(ODA-middelen), zijn gebonden aan de voor het
ontwikkelingssamenwerkingsbeleid geformuleerde criteria. Over de besteding
van deze gelden wordt beslist door de Minister van
Ontwikkelingssamenwerking.
Kenmerk
DSI-14/01
Blad /2
===