Minder regelgeving in de zorg
Zorgverzekeraars, consumenten en aanbieders van zorg krijgen de
komende jaren meer vrijheid en verantwoordelijkheid om onderling
de levering van voldoende en kwalitatief goede zorg te regelen.
Dit moet vooral vanuit de regios gebeuren. Hiermee wordt aan vraag
naar zorg meer recht gedaan. De overheid blijft wel
eindverantwoordelijk, stelt kaders voor een doelmatige en
kwalitatief goede zorg en geeft hiervoor ook prikkels aan de
verzekeraars. Er komen minder regels vanuit de centrale
overheid.Dit schrijft minister dr. E. Borst-Eilers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de brief over de
modernisering van de curatieve zorg die dinsdag naar de Tweede
Kamer is gestuurd. Daarin schetst de minister de voortgang in het
proces dat in 1995 is ingezet en de komende jaren voltooid wordt.
Kern van de nota is om meer samenhang te brengen in de curatieve
zorg (o.m. ziekenhuizen, medisch specialisten, huisartsen,
verloskundigen, fysiotherapeuten) en meer verantwoordelijkheden
bij het veld (verzekeraars, aanbieders, consumenten) te leggen
voor het realiseren van de zorg.De brief volgt op het Actieplan
Zorg Verzekerd waarmee het kabinet in november 2000 heeft
ingestemd. Dat plan was vooral gericht op het terugdringen van de
wachttijden. De brief gaat meer over structurele verbeteringen in
de organisatie van de zorg.Grotere vrijheid voor de veldpartijen
betekent dat de regelgeving drastisch bekort zal worden. Dit
proces moet binnen enkele jaren zn beslag krijgen. Verzekeraars
worden risicodragend gemaakt voor de hele curatieve zorg, waardoor
met het vervallen van de contracteerplicht - meer prikkels
ontstaan voor betere zorg. De overheid eist in ruil hiervoor
goede, duidelijke informatie over de geleverde prestaties, zodat
ze in staat is te beoordelen of de publieke belangen van
verzekerden (betaalbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit van de
zorg) voldoende gewaarborgd zijn.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport