Vlaamse regering
PERSMEDEDELING VAN DE VLAAMSE REGERING
VERGADERING VAN 23 FEBRUARI 2001
Een nieuw Vlaams beleid inzake Centraal- en Oost-Europa
Op initiatief van Minister-president Patrick DEWAEL
keurde de Vlaamse regering het nieuwe Vlaamse beleid
inzake Centraal- en Oost-Europa goed. Hiermee wordt ver-
der gevolg gegeven aan de uitvoering van het Vlaams
Regeerakkoord dat, in het licht van de uitbreiding van de
Europese Unie, specifieke aandacht besteedt aan
samenwerking met deze regio.
Het vernieuwde beleid komt er als antwoord op de resul-
taten van een evaluatie van het Vlaamse beleid t.a.v.
Centraal- en Oost-Europa, die in opdracht van de Minis-
ter-president werd uitgevoerd.
Uit deze evaluatie bleek enerzijds dat Vlaanderen sinds
de start van een specifiek beleid inzake Centraal- en
Oost-Europa in 1992 een innovatief beleid voerde dat zeer
gewaardeerd werd bij alle Oost-Europese landen en
regio's. Zo werden, tussen 1992 en 2000, 420 projecten
goedgekeurd die een bijdrage leverden tot het herstruc-
tureringsproces van deze landen en regio's en dit voor
een totaal bedrag van ongeveer 2,5 miljard frank. Tevens
sloot Vlaanderen, sinds 1994, zeven exclusieve samenwer-
kingsverdragen met resp. Polen, Hongarije, Estland,
Slovenië, Letland, Litouwen en Roemenië. Deze samenwer-
kingsverdragen omvatten alle Vlaamse
bevoegdheidsdomeinen.
Anderzijds toonde de analyse aan dat het gevoerde beleid,
meer dan 10 jaar na de val van de Berlijnse Muur, aan een
heroriëntering toe is. Zo bleken de onduidelijke finan-
ciering van de werkprogramma's ter uitvoering van de
exclusieve samenwerkingsverdragen en het gebrek aan
betrokkenheid vanwege de partnerlanden en de Vlaamse
administraties of diensten voor verbetering vatbaar.
Tevens werd duidelijk dat de beschikbare Vlaamse middelen
op een meer geconcentreerde wijze konden worden ingezet.
Ten slotte werd ook duidelijk dat een blijvende Vlaamse
aanwezigheid in Centraal- en Oost-Europa van belang is.
Vlaanderen heeft er immers belang bij dat in de landen
die binnen afzienbare tijd zullen toetreden tot de EU,
welvaart, welzijn en stabiliteit heerst, wat de enige
garantie biedt voor het voorkomen van problemen inzake
veiligheid, milieu, migratie, en dies meer, die vaak wor-
den uitgedragen naar het Europese niveau. Ook valt voor
het Vlaamse bedrijfsleven heel wat voordeel te rapen door
aanwezig te zijn op de groeimarkten die de landen in Cen-
traal- en Oost-Europa meer dan ooit zijn, terwijl deze
toekomstige EU-lidstaten kunnen uitgroeien tot
medestanders voor Vlaamse standpunten inzake het Europese
integratieproces.
In het vernieuwde beleid dat door de Vlaamse regering
werd goedgekeurd staat de uitbreiding van de Europese
Unie centraal. Dit impliceert dat de tien Centraal- en
Oost-Europese landen die door de EU werden uitgenodigd
voor toetredingsonderhandelingen (Polen, Hongarije,
Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Roemenië, Slovenië, Est-
land, Letland en Litouwen) prioritair zijn. Teneinde
deze landen optimaal te helpen voorbereiden op EU-toetre-
ding bestaat de centrale doelstelling van de Vlaamse
regering erin deze landen, op een projectmatige basis, te
helpen bij de creatie van een volwaardige democratie, een
functionerende vrije markteconomie en een evenwichtig
sociaal en ecologisch beleid.
Hierbij is het vooral van belang dat de lokale noden van
de partnerlanden op een optimale wijze worden gekoppeld
aan de domeinen waar Vlaanderen over een specifieke
expertise beschikt. De Vlaamse sectoren die in de perio-
de 1992-1999 in de praktijk reeds hebben bewezen over
specifieke kennis te beschikken zijn: de havensector,
landbouw, milieu, KMO-management, capaciteitsopbouw bij
de ambtenarij, onderwijs, informatietechnologie, gezond-
heidszorg, het maatschappelijk middenveld als drager van
democratische en sociale waarden, de bouwsector, enz.
Daar waar in het verleden de twee belangrijkste middelen
(het Fonds Centraal- en Oost-Europa, waarmee het gros van
de projecten werden gefinancierd, en de zeven algemene
samenwerkingsverdragen die tot nog toe werden gesloten)
op een afzonderlijke wijze werden ingezet, zullen in het
vernieuwde beleid al deze middelen worden samengevoegd en
ter beschikking worden gesteld ter uitvoering van de ver-
dragen. Hiermee wenst de Vlaamse regering het belang van
het verdragsrecht, waarover zij sedert 1993 beschikt, nog
meer te accentueren. Tevens wordt een oplossing geboden
aan de problemen die door de uitgevoerde analyse werden
blootgelegd.
Zo zullen jaarlijks voor ca. 300 miljoen frank aan midde-
len beschikbaar zijn voor de uitvoering van deze verdra-
gen, waardoor de onzekere financiering ervan wordt weg-
gewerkt. Doordat de selectie van de projecten zal gebeu-
ren in de schoot van de vaste gemengde commissies ter
uitvoering van de verdragen, waarin vertegenwoordigers
van alle Vlaamse administraties of diensten en van de
partnerlanden zetelen, zal ook de betrokkenheid van deze
actoren worden gegarandeerd.
De centrale rol van de samenwerkingsverdragen impliceert
eveneens dat met Bulgarije, Slowakije en de Tsjechische
republiek op korte termijn een exclusief samenwerkings-
verdrag zal worden gesloten.
Projecten kunnen worden ingediend door Vlaamse promotoren
die over een partner beschikken in het doelland. Aan de
partnerlanden zal worden gevraagd om zelf mee op zoek te
gaan naar projecten en promotoren, terwijl promotoren ook
zelf het initiatief kunnen nemen voor het indienen van
projecten.
persinfo : Bart Tommelein, woordvoerder van de
minister-president - tel. (02) 553 29 32
e-mail: persdienst.dewael@vlaanderen.be