Brieven aan de Kamer
Vragen n.a.v. Algemeen Overleg Unmee
23-02-2001
Zoals toegezegd aan uw Kamer beantwoord ik hierbij enkele vragen die tijdens het Algemeen Overleg op 15 februari jl. zijn gesteld.
'Controleerbaarheid' van de TSZ
Unmee ziet toe op de terugtrekking van de Ethiopische en Eritrese
legers, en hun materieel, achter de grenzen van de TSZ. Bij dit
toezicht hanteert Unmee als uitgangspunt dat de totstandkoming van de
bufferzone een stabiliserende werking moet hebben op de voormalig
strijdende partijen. In dat licht worden er binnen het Military
Coordination Committee van Unmee afspraken gemaakt over de toegestane
omvang en bewapening, alsmede de controleerbaarheid daarvan, van de
Eritrese militie-eenheden. Burgers in de bufferzone die in het bezit
zijn van een wapen, worden in beginsel niet beschouwd als behorend tot
het leger van een van beide landen. Het NECBAT houdt over deze
aspecten nauw contact met de krijgsmachten van beide partijen.
Mijnen
In aanvulling op de brief van 13 februari jl. kan ik u berichten dat
de beide landen voortvarend zijn begonnen met de ruiming van mijnen
tijdens hun terugtrekking. Met het oog op de uiteindelijke terugkeer
van ontheemden heeft ook het Mine Action Centre van Unmee, in
samenwerking met de Halo-Trust, het onderzoek naar mijnenvelden in de
TSZ geĂŻntensiveerd. Beide landen stellen steeds meer informatie
beschikbaar aan Unmee.
Aflossing
In New York heeft de Nederlandse militair adviseur bij de Permanente
Vertegenwoordiging bij de VN een eerste gesprek met het Department of
Peacekeeping Operations en de Indiase VN-vertegenwoordiger gevoerd.
Tijdens de bespreking bevestigde de Indiase vertegenwoordiger dat
India een bataljon zal uitzenden om het NECBAT af te lossen in de
Centrale Sector. Deze contacten zijn vooral gericht op de
militair-logistieke aspecten van de aflossing.
DE MINISTER VAN DEFENSIE,
mr. F.H.G. de Grave