Standpunt over het rapport van de commissie-Albeda komt in september
De Voorzitter van de Vaste Commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-CB-U-2154641
23 februari 2001
In uw bovengenoemde brief hebt u mij verzocht of u eerder dan
aanvankelijk voorzien over mijn standpunt zou kunnen beschikken
bij het rapport van de Programmacommissie Sociaal-Economische
Gezondheidsverschillen, tweede fase onder voorzitterschap van prof
dr. W. Albeda.
De commissie heeft mij meegedeeld dat ik haar eindrapport rond 1
april aanstaande tegemoet kan zien. Gezien de consciëntieuze wijze
waarop de commissie zich van haar taak gekweten heeft, verwacht ik
een hoogwaardig advies dat een zorgvuldige lezing vergt.
Voorts ben ik van mening dat het beleid rond het terugdringen van
vermijdbare gezondheidsverschillen niet het exclusieve domein
behoort te zijn van mijn departement. Om deze reden heb ik met
mijn collega van Grotestedenbeleid al een afspraak gemaakt om in
goede afstemming en samenwerking uitvoering te geven aan de
beleidsaanbevelingen van de commissie.
Vorenstaande betekent wel dat ik u mijn standpunt in september na
het zomerreces aanstaande zal kunnen mededelen. Ik hoop dat u
gezien het belang van de zaak voor deze voorbereiding van mijn
standpunt en het daaraan verbonden tijdspad begrip zult opbrengen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. E. Borst-Eilers