Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Veiligheid Rijksvaccinatieprogramma

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-CB-U-2149995

23 februari 2001

Op 25 januari j.l. heeft u mij een brief doorgestuurd van Mw. J. van den Berg, die was gericht aan het lid Oudkerk (PVDA). Mw. van den Berg geeft in haar brief aan dat zij zich zorgen maakt over bijwerkingen van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) en de registratie er van. Zij stelt voor hier aanvullend onderzoek naar te doen.

Ik heb in oktober 2000 een vergelijkbare brief ontvangen, via de Minister President. Ik heb deze brief op 20 november 2000 beantwoord. Een afschrift van het antwoord heb ik bijgevoegd. Kortheidshalve verwijs ik u naar de inhoud van deze brief.

Zoals ik u in mijn brief van 2 oktober 2000 over het RVP heb laten weten, ben ik er nog steeds van overtuigd dat de voordelen van het RVP ruimschoots opwegen tegen de nadelen. Verder ben ik van mening dat de huidige afspraken die bestaan met de beroepsgroepen, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Gezondheidsraad voldoende zijn om de bijwerkingen van het RVP te monitoren. Ik heb evenwel besloten de afspraken die er zijn met de Gezondheidsraad omtrent het bestuderen van de internationale literatuur, te formaliseren. Ik zal de Gezondheidsraad vragen hier regelmatig verslag over uit te brengen.

Hoewel ik aanvullend onderzoek niet direct noodzakelijk acht, staat het Mw. van den Berg vrij een voorstel in te dienen bij Zorgonderzoek Nederland (ZON) in Den Haag. ZON programmeert en financiert in mijn opdracht onder meer het onderzoek op het terrein van preventie. Voorstellen worden door ZON beoordeeld op zowel relevantie als kwaliteit. Onderzoek op het terrein van vaccinaties is een speerpunt binnen het Preventieprogramma.

Een afschrift van deze brief stuur ik naar Mw. van den Berg.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,dr. E. Borst-Eilers