Den Haag, 23 februari 2001

De conclusies van de commissie Van Rijn bevestigen volgens de SP wat iedere willekeurige verpleegkundige, onderwijzer en politieman al jarenlang roept: er zijn structurele investeringen én forse maatregelen nodig om de knelpunten in de publieke sector op te lossen. Nu dit keihard zwart op wit staat, heeft het paarse kabinet geen enkel excuus meer om de noodzakelijke investeringen niet te doen. Ook niet de wurgende houdgreep van de Zalmnorm. "Wat ons betreft is er geen Zalm-quotum meer na het Rapport-Van Rijn", aldus SP-fractievoorzitter Marijnissen. "Te lang heeft Paars de publieke zaak verkwanseld. Na jarenlange onderwaardering, uitkleding, verschraling en verwaarlozing kunnen de werkers in de publieke sector niet opnieuw afgescheept worden met enkele miljarden."

De aanbeveling van Van Rijn om over te gaan tot een werktijdverlenging vindt de SP onverstandig, vanwege de toch al hoge werkdruk. Marijnissen: "Mensen moeten niet méér werken, maar méér mensen moeten het werk doen. Het werk moet dus zo aantrekkelijk worden dat meer mensen ook willen en kunnen werken in de publieke sector."

Een eerste inventarisatie van de SP laat zien dat voor direct noodzakelijke investeringen meer dan tien miljard nodig is. Naast de dertiende maand voor de gehele publieke sector, is herstel van achterstanden van specifieke groepen noodzakelijk. Zo zal in het onderwijs de Herstructurering Onderwijssalarissen (HOS) terug moeten worden gedraaid en dient er meer ondersteunend personeel en een nieuwe functiewaardering voor hen te komen. De positie van wetenschappelijk onderzoekers moet worden versterkt. Hetzelfde geldt voor invallers en herintreders.

In de zorg is een opwaardering van de functie van verpleegkundigen en verzorgenden hard nodig en zouden de salarissen sneller moeten kunnen groeien. Om de extreme werkdruk tegen te gaan moet er op iedere tien verpleegkundigen en verzorgenden minstens één bij komen. In de daklozenopvang zijn meer betaalde professionele krachten nodig om sluitingen te voorkomen en in de jeugdzorg moeten de lonen in de jeugdzorg worden opgetrokken. Om de leegloop bij toezichthouders en stadswachten tegen te gaan moeten deze gesubsidieerde banen snel omgezet worden in regulier fatsoenlijk betaald werk. Hetzelfde geldt voor alle andere WIW en I/D banen in de publieke sector.

Voor de hele publieke sector zijn extra investeringen in de secundaire arbeidsvoorwaarden als verlofregeling, kinderopvang en scholing nodig.

Voor meer info: Jan Marijnissen 06 51212339