Nut en noodzaak Moerdijkse Hoek niet aangetoond
Regio Zuidwest - ad.dekker@fnv.nl
Donderdag 22 februari 2001 wordt in een gecombineerde commissievergadering van Provinciale Staten het voorstel besproken om over te gaan tot de aanleg van een grootschalig bedrijventerrein in de zogenaamde Moerdijkse Hoek. De FNV is van mening dat de onderbouwing van dit voorstel eenzijdig is en nut en noodzaak van de aanleg hiermee niet of onvoldoende wordt aangetoond.
In het Statenvoorstel wordt de noodzaak van Moerdijkse Hoek gebaseerd op een groot aantal rapporten die in de periode 1995 - 2001 zijn verschenen. Een van de conclusies is dat er in West-Brabant de vraag naar industrieterreinen het aanbod ver overstijgt. De FNV trekt de interpretatie van deze conclusie in twijfel, aangezien hier sprake is van een cumulatie van gegevens en deze cijfers niet gerelateerd worden aan bijvoorbeeld de huidige lage grondprijs in West-Brabant. Met andere woorden, wij vinden het niet vreemd dat de behoefte aan bedrijventerreinen in West-Brabant onevenredig groot is dan de rest van Brabant, wanneer de grondprijzen in West-Brabant een stuk lager liggen dan in de rest van de provincie.
Een tweede conclusie is dat er in Brabant behoefte bestaat aan een bedrijventerrein met een aansluiting op diep vaarwater. Deze conclusie vindt de FNV bijzonder vreemd. Ten eerste is Noord-Brabant geen provincie die direct aan de zee gelegen is. Ten tweede hanteert de provincie in haar nota 'Brabant uitgelijnd', waarin de hoofdlijnen voor het nieuwe streekplan beschreven staan, de stelling dat er in steeds hogere mate interprovinciaal en grensoverschrijdend gedacht moet worden. Deze stelling zou de Provincie in relatie moeten brengen met de constatering dat er op dit moment in Rijnmond ruim 1000 hectare industriegebied vrij ligt aan zeehaventerrein. Wij pleiten er dan ook nadrukkelijk voor om de behoefte aan 550 hectare industriegebied gelegen aan diep zeewater in relatie te brengen met het overschot in Rijnmond. Daarnaast constateren wij dat de haven van Dordrecht om de hoek ligt en dat deze haven diep genoeg is om zeeschepen binnen te laten. Daar komt bij dat momenteel sle! chts 30% van de havencapaciteit in Dordrecht gebruikt wordt. De FNV pleit er voor eerst beschikbare capaciteit te benutten alvorens te investeren in nieuwe capaciteit.
Een derde argument dat de Provincie hanteert ligt op het gebied van de werkgelegenheid in West-Brabant. Op basis van gegevens uit 1998 constateert de Provincie dat er in West-Brabant een economische groei van 3% noodzakelijk is vanuit het perspectief van werkgelegenheid. In de afgelopen twee jaar is de arbeidsmarkt in Nederland dusdanig veranderd, dat er van een werkgelegenheidsprobleem in West-Brabant praktisch geen sprake meer is. Sterker nog, de prognoses van het regionaal Bestuur Arbeidsvoorziening Midden- en West-Brabant laten zien dat momenteel zowel de vraag naar personeel als de werkloosheid teruglopen. Met andere woorden, dit argument van de Provincie kan nauwelijks serieus genomen worden, al is het alleen maar vanwege de gedateerdheid van het cijfermateriaal. Als we nog eens tien tot 15 jaar verder vooruit kijken, dan constateren wij dat wij in Brabant te maken krijgen met een sterke ontwikkeling van ontgroening en vergrijzing. Met andere woorden, de huidige beroep! sbevolking vergrijst en wordt nauwelijks aangevuld met nieuwe beroepskrachten.
Tot slot, de Provincie gaat er prat op dat bij de mogelijke ontwikkeling van Moerdijkse Hoek rekening wordt gehouden met zogeheten duurzaamheidsfactoren. Voor de inrichting van het bedrijventerrein zelf ondersteunt de FNV dit streven van harte, maar als de geografische context van het nieuw aan te leggen industrieterrein meegewogen wordt in de afweging, dan plaatsen wij daar grote vraagtekens bij. Immers, bij de aanleg van het industrieterrein wordt circa 100 hectare biologische landbouw vernietigd, waarbij de ombouw van verdere vruchtbare landbouwgrond tot industrieterrein nog buiten beschouwing is gelaten, evenals de sociaal-maatschappelijke consequenties voor de daar gehuisveste landbouwbedrijven. De leefbaarheid van de kern Moerdijk is momenteel al op een laag niveau terechtgekomen en de inwoners van Moerdijk en Zevenbergen houden hun hart vast bij de vestiging van nog meer industrie rond hun kernen en de daarbij gepaard gaande toename van mobiliteit.
Al met al komt de FNV tot de conclusie dat nut en noodzaak van de aanleg van Moerdijkse Hoek niet aangetoond zijn en kunnen worden op basis van de bestaande gegevens. Enkel op grond van economische motieven, die veelal ook nog makkelijk onderuit te halen zijn, komt de Provincie met een voorstel dat op weinig maatschappelijk draagvlak kan rekenen bij de plaatselijke bevolking en zeker geen recht doet aan de ecologische poot van de zogeheten duurzaamheidsdenken.