22.02.01
Minder burgers slachtoffer van criminaliteit
Het aantal burgers dat slachtoffer wordt van de meeste vormen van
criminaliteit is in Nederland de afgelopen jaren kleiner geworden of
gelijk gebleven. De daling is het sterkst waarneembaar bij
vermogensdelicten. De meeste geïndustrialiseerde landen laten
hetzelfde beeld zien. Het aantal geweldsdelicten in Nederland is
nagenoeg gelijk gebleven, en komt daarmee beneden het gemiddelde van
deze landen. Overigens blijft Nederland samen met Australië, Engeland
& Wales en Zweden behoren tot de landen met een relatief hoog
criminaliteitsniveau.
Dit zijn de belangrijkste conclusies van de International Crime
Victims Survey (ICVS) 2000. Het onderzoek is uitgevoerd door drie
criminologen van de Universiteit Leiden, het Britse Home Office en
Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
in Leiden.
De ICVS is een grootschalig internationale slachtofferenquête waarbij
in elk land een representatieve steekproef van ongeveer 2.000
respondenten wordt gevraagd naar hun ervaringen met criminaliteit. Er
wordt gevraagd naar ervaringen met slachtofferschap van diverse
delicten, aangiftegedrag bij de politie, en houdingen ten opzichte van
criminaliteit en de politie. De ICVS is inmiddels vier maal gehouden,
in 1989, 1992, 1996 en in 2000. Aan het onderhavig rapport over de
ICVS 2000 hebben bijna 40.000 respondenten meegewerkt in 17
geïndustrialiseerde landen. Het NSCR (Nederlands Studiecentrum
Criminaliteit en Rechtshandhaving) heeft de coördinatie van de ICVS in
de geïndustrialiseerde landen.
De redenen om de International Crime Victims Survey op te zetten is de
gebrekkigheid van andere, internationaal vergelijkbare, bronnen over
de aard en omvang van criminaliteit. Gegevens van politie en justitie
zijn problematisch voor internationale vergelijkingen aangezien deze
instanties in ieder land andere definities van criminaliteit hanteren,
en de aangiftes anders behandelt en registreert. Daarnaast worden lang
niet alle delicten door slachtoffers aan de politie gemeld.
Slachtofferschap van criminaliteit
In het voorjaar van 2000 is aan respondenten van 16 jaar en ouder
gevraagd of zij in 1999 slachtoffer zijn geweest van elf verschillende
delicten (autodiefstal, diefstal uit de auto, vernielingen aan de
auto, bromfiets diefstal, fietsen diefstal, inbraak, poging tot
inbraak, diefstal van persoonlijke eigendommen, beroving, zeden
misdrijven, bedreiging en geweld). Wanneer voor 11 landen waarvoor
gegevens beschikbaar zijn voor zowel 1995 als 1999 naar trends wordt
gekeken, dan blijkt het percentage burgers dat tenminste
één maal slachtoffer is geweest, te zijn afgenomen van
25 naar 22. Hiermee lijkt een einde gekomen aan de stijging van de
criminaliteit die zich met name in het begin van de jaren zestig heeft
ingezet. Met name het aantal mensen dat aangeeft slachtoffer van
vermogensdelicten te zijn geworden, is afgenomen. Het aantal
slachtoffers van geweld is vrijwel gelijk gebleven.
In Nederland zijn dezelfde ontwikkelingen waar te nemen. Het
percentage Nederlanders dat aangeeft tenminste één maal slachtoffer te
zijn van de elf geselecteerde delicten, is afgenomen van 32 in 1995
naar 25 in 1999. Daarnaast worden sommige mensen meerdere malen
slachtoffer. Wanneer hiermee rekening wordt gehouden, komt dit overeen
met een daling van 63 delicten per 100 volwassen inwoners in 1995 naar
51 per 100 inwoners in 1999. Het aantal vermogensdelicten is gedaald
van 49 naar 40 per 100 inwoners. De daling van geweldsdelicten is
marginaal, van 14 naar 12.5 incidenten per 100 inwoners. De
hoeveelheid geweld is in Nederland beneden het gemiddelde van de 17
landen.
Deze resultaten verschillen enigszins van de politie statistieken.
Deze laten in Nederland een significante stijging zien voor geweld en
vandalisme. Diefstallen zijn in de periode 1995-1999 ook volgens de
politiestatistieken gedaald.
Wanneer gekeken wordt naar elf verschillende delicten blijft Nederland
samen met Australië, Engeland & Wales en Zweden bij de landen met een
hoge criminaliteit. Japan, Finland, Portugal en Noord-Ierland zijn de
landen met de laagste criminaliteitscijfers. Er komt echter een veel
genuanceerder beeld naar voren als er een profiel van de criminaliteit
wordt opgesteld. Voor de 17 landen tezamen betreft een kwart van de
incidenten bedreigingen, mishandelingen, zedenmisdrijven en
berovingen. Iets minder dan een kwart betreft vernielingen aan auto's,
en bijna 20% zijn diefstal van en uit auto's. Iets meer dan 10 procent
zijn inbraken (inclusief pogingen daartoe), en eveneens 10% betreft
diefstal van persoonlijke bezittingen. De grootste verschillen tussen
landen zijn te vinden in fietsdiefstal gemiddeld 10% van de delicten.
Zo kent Nederland, net als Japan, Denemarken en Zweden, relatief veel
fietsendiefstal. Diefstal van en uit auto's komt daarentegen in
Nederland relatief minder vaak voor.
Politie
Uit de ICVS blijkt ook dat gemiddeld genomen van ongeveer de helft van
alle delicten aangifte wordt gedaan door slachtoffers. Hierin is de
afgelopen jaren vrijwel geen verandering gekomen. In Nederland wordt
relatief vaker aangifte gedaan dan in de meeste andere landen. In
Nederland wordt bijna 60% van de delicten gerapporteerd. Gemiddeld is
dat in andere landen ongeveer de helft. In Polen, Catalonië, Japan en
Portugal liggen de aangiftecijfers beneden de 40%. Vrijwel alle
gestolen auto's en motorfietsen worden aangegeven bij de politie, net
als inbraken. Tweederde van de diefstallen uit auto's en
fietsendiefstallen wordt aangegeven. Slechts ongeveer de helft van de
pogingen tot inbraak en zakkenrollen. 65% van de slachtoffers die
aangifte doen van geweld in Nederland is tevreden met de wijze waarop
ze behandeld zijn door de politie. Van de slachtoffers die aangifte
doen van diefstal en inbraak is 72% tevreden. Dit komt overeen met
andere landen.
Behalve het oordeel van de slachtoffers over de politie is aan alle
respondenten gevraagd in hoeverre de politie het goed doet bij het
bestrijden van de criminaliteit, en in hoeverre de politie hulpvaardig
is. Wat betreft het bestrijden van de criminaliteit is 52% van de
Nederlandse respondenten tevreden, dit is ruim beneden het gemiddelde
(66%). In de USA en Canada is zelfs bijna 90% van de burgers tevreden.
Wat betreft de hulpvaardigheid komt de politie in Nederland er het
minste af van de 17 deelnemende landen. Van de Nederlanders vindt 43%
de politie hulpvaardig ten opzichte van 71% gemiddeld in anderen
landen. De oorzaken van de verschillen tussen de landen zijn
onduidelijk.
Slachtofferhulp
In de ICVS is aan slachtoffers van geweldsmisdrijven en inbraak
gevraagd of zij slachtofferhulp aangeboden hebben gekregen. In
Nederland is het percentage mensen dat hulp aangeboden heeft gekregen
na slachtoffer te zijn geworden van inbraak gestegen van 6 naar 9
procent ten opzichte van het onderzoek van 1996. Voor slachtoffers van
beroving, seksuele delicten in van mishandeling en bedreiging is er
een stijging van 14 naar 16 procent. De omvang van de slachtofferhulp
in de andere landen is nauwelijks veranderd. Hulp voor slachtoffers
van inbraak is vooral in het Verenigd Koninkrijk goed ontwikkeld.
Gemiddeld geeft ongeveer 40% van de slachtoffers die geen hulp hebben
gekregen aan dat zij slachtofferhulp wel op prijs hadden gesteld.
Angst voor criminaliteit
Nederlanders maken zich relatief weinig zorgen over criminaliteit. De
kans om slachtoffer te worden van inbraak wordt in Nederland zelfs
relatief laag ingeschat, terwijl de slachtoffercijfers voor inbraak en
poging daartoe gemiddeld zijn. De Nederlandse respondenten zijn ook
niet overdreven bezorgd om slachtoffer te worden van
geweldscriminaliteit. Een positieve ontwikkeling zijn de maatregelen
die Nederlanders steeds vaker nemen tegen inbraak. Het aantal
inbraakalarmen is gemiddeld, en het gebruik van speciaal hang- en
sluitwerk om inbrekers buiten de deur the houden is hoger dan in elk
van de andere deelnemende landen.
De tekst van het rapport is ook beschikbaar op:
http://www.wodc.nl
Voor vragen of commentaar met betrekking tot de inhoud van deze
pagina's kunt u terecht bij de Directie Voorlichting van Justitie,
telefoon: (070) - 3706850,
email: voorlichting@best-dep.minjust.nl,
fax: (070) - 3707594
Laatst gewijzigd: 22-02-2001