Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden


Faciliteiten voor veteranen en post-actieven

21-02-2001

Antwoorden op vragen van het Tweede Kamerlid Van den Doel (VVD) aan de staatssecretaris van Defensie over de faciliteiten voor veteranen en post-actieven (nr 2000105950)

1. Herinnert u zich het antwoord op een vraag over de faciliteiten die Veteranen resp. post-actieven worden geboden, gesteld bij de behandeling van defensiebegroting 2001?

1. Ja.

2. Is de regelgeving wat betreft de facilitaire mogelijkheden voor post-actieven sinds de beantwoording van deze vraag gewijzigd?

2. Nee. De reüniefaciliteitenregeling, die voorzieningen bevat voor de terbeschikkingstelling van defensiefaciliteiten aan organisaties van veteranen en post-actieven, is ongewijzigd.

3. Zo neen, waarom zijn post-actieven voor hun bijeenkomsten vanaf 2001 dan niet langer welkom op de militaire complexen te Breda?

4. Zo ja, wat zijn de beperkende bepalingen en wat is de reden voor het invoeren van deze bepalingen?

5 .Gelden deze beperkende bepalingen ten aanzien van bijeenkomsten van veteranen en post-actieven voor alle kazernes?

3,4,5. De reüniefaciliteitenregeling stelt ongeveer vijfhonderd veteranen-organisaties die zijn ingeschreven in het reünieregister van de Stichting Dienstverlening Veteranen in staat één keer per jaar op werkdagen gebruik te maken van Defensiefaciliteiten voor een reünie. Organisaties van jonge veteranen mogen, anders dan organisaties voor oudere veteranen, ook op zaterdag een reünie houden.

Organisaties van post-actieven kunnen, mits zij staan ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, één keer per twee jaar gebruik maken van reüniefaciliteiten. De krijgsmachtdelen stellen hiervoor de locatiemogelijkheden vast. De Koninklijke landmacht stelt voor post-actieven uitsluitend de Kumpulan op het Landgoed Bronbeek ter beschikking, de overige krijgsmachtdelen laten de locatiekeuze vrij.

Een kazerne commandant krijgt ieder jaar personele, materiële en financiële middelen ter uitvoering van de regeling toegewezen op grond van het aantal aan de kazerne toegewezen reünies. Een verzoek van een veteranen-organisatie of een organisatie van post-actieven om daarenboven meerdere bijeenkomsten per jaar op de betreffende locatie te mogen houden, wordt door de kazernecommandant beoordeeld op de mogelijkheden dit verzoek in zijn bedrijfsvoeringsafspraken in te passen. Als dit niet mogelijk is, zoals in Breda, dan zal een verzoek worden afgewezen. Als de commandant wél toestemming verleent, dan zullen alle hieraan verbonden kosten (inclusief personeelslasten) in rekening worden gebracht. Dit geldt voor alle kazernes.

6. Waarom worden veteranen, post-actieven en hun verenigingen niet tot de vaste klanten van de kazernes gerekend?

6. Organisaties van veteranen en van post-actieven zijn in beginsel vrij in hun keuze óf en waar zij een reünie wensen te houden worden. Daarom worden zij niet tot het vaste klantenbestand van een specifieke kazerne gerekend.

1) Kamerstuk 27 400 X, nr. 8, p. 4.
2) Mededelingenblad Koninklijke Vereniging Eervol Ontslagen Officieren van de
Nederlandse krijgsmacht, nummer 157, december 2000, p. 29B30.