AANDACHTSPUNTEN POLITIE VOOR DE LANDELIJKE VERKIEZINGSPROGRAMMA'S
2002-2006
VANUIT HET KORPSBEHEERDERSBERAAD EN DE RAAD VAN HOOFDCOMMISSARISSEN
Het huidige regionale politiebestel is in de afgelopen jaren vitaal
gebleken. Binnen dit bestel wordt op een goede wijze samengewerkt
tussen burgemeesters, OM en politieleiding. Er bestaat geen behoefte
aan veranderingen in dit bestel.
Wel bestaat behoefte aan verdere inhoudelijke kwalitatieve en
kwantitatieve versterking van de politiefunctie. Hieronder wordt daar
aandacht voor gevraagd.
A. Aandachtspunten politie in verkiezingsprogrammas
Gevraagd wordt in de verkiezingsprogrammas aandacht te besteden aan de volgende twee hoofdpunten met betrekking tot de politie:
1.
De bijdrage van andere partners in veiligheid
* Dit vergt extra druk bij de partners in veiligheid ter versterking
van de integrale aanpak. In het Beleidsplan Nederlandse Politie
2003-2006 moet hier aandacht aan besteed worden.
* Het stimuleren van de sociale controle door terugkeer van
toezichthouders in het publieke domein.
2.
Versterking van de politie
* Het politiebudget moet uitgebreid worden met 2 miljard gulden. De
extra inzet voor de gebiedsgebonden politiezorg, de opsporing, de
internationale ontwikkelingen, de verwachte uitstroom van
politiefunctionarissen en het in Europees verband relatieve kleine
politieapparaat in Nederland vergen een uitbreiding met 8000 FTE
(kosten 1 miljard gulden). De ICT-ontwikkelingen en de evenredige
aanpassing van de normvergoeding bij een sterkte-uitbreiding met
8000 FTE vergen totaal ook 1 miljard gulden.
* Op het gebied van de bevoegdheden bestaan wensen voor een zodanige
aanpassing van het wetgevingsproces dat sneller ingespeeld kan
worden op de technologische ontwikkelingen en de mogelijkheid van
de politie om hierop te kunnen anticiperen.
B. Overwegingen
1.
De omgeving van de politie
De samenleving bevindt zich in een turbulent tijdperk. Er vindt een
toenemende druk plaats op aanpassing van de rol van de politie. Want
een politie die past bij de samenleving zal ook het bijbehorende gezag
moeten hebben. Een hoog en consequent niveau van rechtshandhaving is
hiervoor onmisbaar. De volgende ontwikkelingen worden geconstateerd:
* Er is sprake van een toenemende vraag naar veiligheid in
Nederland;
* De zorg en de verantwoordelijkheid voor de veiligheid in het
publieke domein en de rechtshandhaving zijn voorbehouden aan de
overheid;
* Het vertrouwen in de overheid neemt eerder af dan toe;
* De toenemende roep om wie de verantwoordelijkheid bij de overheid
draagt vergt een verdergaande kwaliteit van overheidsoptreden.
2.
Te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen
De maatschappelijke ontwikkelingen gaan hard. Voor de politie zijn de
volgende ontwikkelingen van belang:
* De verdere individualisering van de samenleving;
* De ontwikkeling van de multiculturele samenleving en de
bijbehorende integratie van allochtonen;
* De internationalisering: de verdere integratie van Europese
ontwikkelingen waarbij het evenwicht tussen het internationale,
nationale en lokale niveau niet verstoord mag worden;
* De vergrijzing van de bevolking;
* De technologische ontwikkelingen.
3.
De bijdrage van de politie
De politie moet verder werken aan kwalitatieve verbeteringen en
efficiency. Hierbij blijft het uitgangspunt dat het om een decentrale
organisatie gaat. Er wordt gewerkt aan:
* De verdere uitbouw en ontwikkeling van de gebiedsgebonden
politiezorg;
* De verdere versterking van de opsporing, inclusief het tegengaan
van criminaliteit door meer aan de voorkant van de opsporing te
gaan zitten;
Hierbij speelt het volgende. De gebiedsgebonden politiezorg is van
grote waarde voor de veiligheid en leefbaarheid in wijken en buurten,
de maatschappelijke signaalfunctie van de politie en sluit goed aan op
de integrale veiligheidszorg in het kader van het IVP. Maar de inzet
voor de gebiedsgebonden politiezorg komt bij het capaciteitstekort op
het terrein van de opsporing direct onder druk te staan. Het is van
wezenlijk belang dat tussen deze beide aandachtsvelden de samenhang en
het goede evenwicht bewaard blijven.
* De verdere professionalisering van het politiewerk (o.a.
onderwijs);
* De verdere verbetering van de bedrijfsvoering (o.a. ICT).
Hierbij geldt dat onderwerpen die (in de startfase) een centrale regie
vragen (zoals ICT) ook daadwerkelijk centraal aangepakt worden.
4.
De bijdrage van andere partners in veiligheid
De politie kan niet alleen zorgen voor veiligheid. Het is noodzakelijk
dat ook bij de andere partners in veiligheid (overheden,
maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven) nog meer druk wordt
gelegd om hun bijdragen te leveren. Ook burgers hebben een rol hierin.
Integriteit van de samenleving als geheel is hierbij een kernbegrip.
Nadruk moet gelegd worden bij:
* De versterking van de integrale aanpak. Verwezen wordt naar het
Beleidsplan Nederlandse Politie 2003-2006 waarin de verdere
uitbouw van de integrale aanpak opgenomen moet worden. Ook de
andere overheden kunnen nog meer gebonden worden aan bijdragen op
hun eigen terrein zoals: de regierol van gemeenten voor Integraal
Veiligheids Beleid en de opvang van psychiatrische patiënten in de
zorgsector. Hiertoe behoort ook de integrale aanpak tussen de
departementen, bijvoorbeeld op hun terrein van de coördinatie van
de wet- en regelgeving op veiligheidsgebied;
* Het stimuleren van de sociale controle door terugkeer van
toezichthouders in het publieke domein zoals conducteurs in trams,
bewaking van fietsenstallingen etc..
5.
Versterking van de politie
Budget:
Met de huidige financiële middelen kan de politie de verdere
inhoudelijke kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de
politiefunctie niet waarmaken. Daarom is uitbreiding van het
politiebudget noodzakelijk. Hierbij spelen de volgende elementen een
rol:
* De noodzakelijke extra inzet voor de verdere uitbouw en
ontwikkeling van de gebiedsgebonden politiezorg;
* De noodzakelijke extra intensivering van de opsporing;
* De noodzakelijke extra inzet voor de internationale
ontwikkelingen: Nederland als grensregio, daardoor als
transitregio, grensoverschrijdende politiesamenwerking;
* De verwachte uitstroom van politiefunctionarissen. Dit vergt een
doorlopende werving van nieuwe politiefunctionarissen boven de
sterkte waarvoor extra budget nodig is. Hiermee hangt samen de
behoefte aan voldoende opleidingscapaciteit.
De benodigde extra inzet voor de gebiedsgebonden politiezorg, de
intensivering van de opsporing en de internationale ontwikkelingen
leidt tot een behoefte aan uitbreiding van het politieapparaat met
7000 FTE. Vergelijking met andere landen met een vergelijkbare sociale
en economische opbouw binnen de EU (Engeland, Frankrijk en Duitsland)
leert dat Nederland een relatief klein politieapparaat heeft. Met de
gevraagde uitbreiding schuift Nederland meer op in de richting van de
gemiddelde sterkte van de vergeleken landen.
Daarnaast vergt de opvang van de verwachte uitstroom een uitbreiding
met 1000 FTE. In totaal zijn dus 8000 FTE extra nodig (kosten: 1
miljard gulden).
Hierbij wordt uitgegaan van de sterkte van de politie na een
formatieverhoging op basis van een verlenging van de werktijd.
Opgemerkt wordt dat bij deze uitbreiding van de politie niet alleen
behoefte bestaat aan meer executieve functionarissen maar ook aan
administratief-technische functionarissen ter ondersteuning van de
executieve werkzaamheden.
Daarnaast spelen ook de volgende twee elementen een rol:
* De verdere ontwikkeling van ICT-voorzieningen; ingeschatte kosten:
400 miljoen gulden;
* Bij uitbreiding van het politieapparaat met 8000 FTE een
evenredige aanpassing van de normvergoeding; totale kosten 560
miljoen gulden.
Deze twee elementen leiden tot een claim van 1 miljard gulden.
Met het oog op de ketenbenadering dient vanzelfsprekend ook aandacht
besteed te worden aan de evenredige versterking van OM, zittende
magistratuur en gevangeniswezen.
Bevoegdheden:
Op het gebied van de bevoegdheden van de politie bestaan wensen voor
een zodanige aanpassing van het wetgevingsproces dat sneller
ingespeeld kan worden op de technologische ontwikkelingen en de
mogelijkheid van de politie om hierop te kunnen anticiperen (bijv. in
het kader van mobiele telefonie en het gebruik van internet).
NPI, Den Haag, 21 februari 2001