Ministerie van Financien

Titel: Agenda en verslag ecofin februari en maart 2001



De Voorzitter van de Algemene Commissie

voor Europese Zaken

van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Plein 2

2511 CR DEN HAAG

Den Haag

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

20 februari 2001

BFB 2001-168 M

Onderwerp

Toezending verslag van de Ecofin Raad van 12 februari 2001 en geannoteerde agenda van de Ecofin Raad van 12 maart 2001 te Brussel.

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, het verslag van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 februari 2001 te Brussel.

Tevens zend ik u, mede namens de Staatssecretaris, de geannoteerde agenda van de vergadering van de Ecofin Raad van 12 maart 2001 te Brussel.

Het is mogelijk dat nog punten worden toegevoegd aan de agenda of dat bepaalde onderwerpen worden afgevoerd of worden uitgesteld tot een volgende vergadering.

Dit verslag en deze ontwerp-agenda worden toegezonden aan de Voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer alsmede de Voorzitters van de Algemene Commissie voor Europese Zaken en de Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer.

DE MINISTER VAN FINANCIEN,

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Afdeling Europese Unie

Verslag van de Eurogroep en de Ecofin raad van 12 februari 2001

Eurogroep
Tijdens de vergadering van de Eurogroep werd gesproken over de tour dhorizon, globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2001, en de euro-introductie. Ook is aandacht besteed aan de coördinatie van het economische beleid, waarover de Commissie een mededeling heeft opgesteld. Er is niet gesproken over het rapport over de bijdrage van de overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid.

Tour dHorizon

In de Eurogroep is van gedachten gewisseld over de recente economische ontwikkelingen in de VS, het eurogebied en Japan. Tijdens de vergadering gaf het IMF toelichting op haar rapport over het economisch beleid in het eurogebied. Het IMF verklaarde dat de gunstige ontwikkeling in het eurogebied in enige mate neerwaarts zal worden beïnvloed door de zwakkere internationale omgeving dan eerder geraamd. De economische groei in de Verenigde Staten zal volgens het IMF in de eerste helft van dit jaar zwak zal zijn en in de tweede helft van 2001 weer opleven. De invloed van de groeivertraging in de VS op het eurogebied is, door de relatieve geslotenheid van het gebied, slechts beperkt. Daarbij werd aangetekend dat als gevolg van ontwikkelingen op financiële markten het effect kan worden versterkt. Op het gebied van budgettair beleid constateerde het IMF dat de recent geactualiseerde stabiliteitsprogrammas niet in alle gevallen ambitieuze doelstellingen bevatten in het licht van de vergrijzing en mogelijk optredende neerwaartse risicos. Het IMF was niet positief over het tempo van structurele hervormingen op het gebied van de arbeidsmarkt. Het IMF benadrukte het belang van structurele hervormingen en riep de lidstaten op hiermee door te gaan om zodoende de productiviteit te verbeteren.

Daarnaast is gesproken over de belangrijkste boodschap die namens de Eurogroep tijdens de bespreking van de economische en wisselkoerssituatie op de ministeriële G7-bijeenkomst in Palermo van 17 februari a.s. naar voren zal worden gebracht. Deze boodschap zal een realistisch vertrouwen in de economie van het eurogebied zijn.

Globale richtsnoeren voor het economische beleid

Er heeft een informeel oriënterend debat plaatsgevonden over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, mede ter voorbereiding op de Ecofin van 12 maart a.s. en de Europese Raad van Stockholm. Commissaris Solbes gaf aan een centralere rol voor het eurogebied te willen in de globale richtsnoeren, hetgeen door een groot aantal sprekers werd verwelkomd. Ook werd een duidelijkere focus per land, met concrete beleidsaanbevelingen, door verschillende sprekers wenselijk genoemd. Verder gaven verschillende sprekers aan o.a. aandacht te willen schenken aan de productiviteitsgroei en de integratie van kapitaal- en arbeidsmarkten.

Coördinatie economisch beleid

Commissie-voorzitter Prodi en Commissaris Solbes gaven een toelichting op de mededeling van de Commissie over versterking van de coördinatie van het economisch beleid. Zij gaven aan het wenselijk te achten de economische beleidscoördinatie in het eurogebied op een aantal punten te versterken en effectiever te maken. Dit dient o.a. te geschieden door middel van verbetering van de statistische informatie over het eurogebied, twee jaarlijkse bespreking van de policy mix in het eurogebied, het formuleren van gemeenschappelijke set van beleidsregels t.b.v. het budgettaire beleid en ex-ante informatieverstrekking aan Commissie en Eurogroep over belangrijke nationale beleidsvoornemens. Minister Zalm heeft opnieuw aangegeven geen voorstander te zijn van formalisering van de Eurogroep. Wel ziet hij nut in het ex-ante op een informele basis bespreken van belangrijke beleidsvoornemens. Na discussie is afgesproken dat eerst het Economisch en Financieel Comité zich over de voorstellen van de Commissie zal buigen, waarna het onderwerp in de Eurogroep van april opnieuw aan de orde zal worden gesteld.

Euro-introductie

Commissaris Solbes gaf aan dat de voorbereiding voor de euro-introductie bij kleine en middelgrote bedrijven nog verbeterd dient te worden. Ook dient de prijsstelling in euros begin 2002 goed te worden gemonitord. Voorzitter Reynders concludeerde dat op deze twee onderwerpen in een latere vergadering zal worden teruggekomen. Het scoreboard euro-introductie is bijgevoegd.

Ecofin Raad

Accijns op minerale oliën

Na enige discussie in de Raad gingen de ministers van Financiën akkoord met een door het Voorzitterschap verspreid compromisvoorstel (bijgevoegd).

Dit voorstel houdt in essentie in dat:

* alle niet in tijd beperkte derogaties omgezet worden in tijdelijke derogaties;

* behoudens de zogenaamde paarse dieselderogaties worden de derogaties verlengd voor een periode van zes jaar;
* de paarse dieselderogaties worden verlengd voor een periode van twee jaar. De Commissie heeft verklaard daarna niet meer met een voorstel tot verlenging van deze derogaties te komen;
* voor het jaar 2002 dient het bedrag van de jaarlijkse restitutie significant verminderd te worden. Met het bedrag van de jaarlijkse restitutie wordt bedoeld het resultaat van het maximaal volumecontingent (40.000 l per voertuig per jaar) en/of het restitutiebedrag per liter;

* de door Nederland gevraagde derogaties voor zwavelarme diesel en taxis maken onderdeel van het pakket uit;

Het gehele pakket zal nu als zogenaamd a-punt (hamerstuk) via Coreper en een Raad juridisch geformaliseerd worden.

Voorbereiding Europese Raad te Stockholm


- verslag van de Commissie inzake de werking van product- en
kapitaalmarkten

* globale richtsnoeren voor het economisch beleid
Commissaris Bolkestein lichtte het Cardiffrapport toe, waarin ingegaan wordt op de werking van product- en kapitaalmarkten. Openstelling van markten heeft grote voordelen opgeleverd zonder grote risico's. Als voorbeeld noemde de Commissaris de tarieven voor telecom die in enkele jaren tijd met 25% zijn gedaald. Zorgen werden geuit rond het tempo van liberalisering van enkele netwerksectoren (m.n. openbaar vervoer, posterijen). Verder is er nog veel te doen op het terrein van de financiële diensten. De Commissaris gaf aan dat er binnenkort een mededeling van de Commissie zal komen over de voortgang op dit terrein, dit mede naar aanleiding van de werkzaamheden van de Lamfalussy-groep.

Commissaris Solbes wierp ten aanzien van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid drie vragen op:

1. op welk niveau moeten deze richtsnoeren aangrijpen (lidstaten, eurogebied, EU)?;

2. moet het toepassingsgebied - de onderwerpen waarover richtsnoeren worden uitgevaardigd selectiever?; en

3. hoe kunnen de aanbevelingen beter worden geoperationaliseerd?
EFC-voorzitter Draghi stelde in reactie op Commissaris Solbes dat de euro weliswaar de noodzaak voor coördinatie versterkt maar dat dit geen excuus mag zijn om op nationaal niveau noodzakelijke hervormingen uit te stellen. Hij pleitte voor een beknopt advies met verifieerbare doelstellingen. In het begrotingsbeleid blijft de middellange termijndoelstelling close to balance or in surplus centraal staan; de opgave nu is er voor te waken dat korte termijn maatregelen niet procyclisch uitwerken. Verder wees hij namens het EFC op het belang van maatregelen met het oog op de vergrijzing (pensioenhervormingen), de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten en flexibilisering van de arbeidsmarkt.

EPC-voorzitter Glass deed verslag van het onderzoek naar de landenrapporten. Niet in alle lidstaten is de uitvoering van de Cardiffplannen even bevredigend te noemen. In maart zal een volledig verslag voorliggen. Als aandachtspunt noemde hij nog de inspanningen op het gebied van research&development, niet alleen in de overheidssector maar ook in het bedrijfsleven.

Minister Zalm prees het formaat en de inhoud van het kernpuntenpaper van het Voorzitterschap. De aanbevelingen aan de ER-Stockholm zouden een dergelijk beknopt en lezenswaardig formaat moeten houden.

Door diverse lidstaten werd gepleit voor het noemen van concrete data: liberalisering van de telecommarkt zou voltooid moeten zijn in 2001, energie in 2003, etc. De plannen van de Lamfalussy-groep zouden snel moeten worden geïmplementeerd. In 2004 zou de interne markt voor financiële diensten moeten zijn voltooid. Wat het begrotingsbeleid betreft stelde een grote lidstaat dat de houdbaarheid op lange termijn weliswaar moet worden afgemeten aan het schuldniveau maar dat bij de beoordeling ook oog zou moeten zijn voor het niveau van overheidsinvesteringen. Andere lidstaten pleitten voor meer aandacht voor de lastendruk op arbeid terwijl een enkele lidstaat aangaf meer accent te willen leggen op het eurogebied als geheel in de globale richtsnoeren. Een aantal kleinere lidstaten wil de balans tussen de verschillende niveaus juist niet wijzigen.

Eén grote lidstaat sprak de wens uit om in de richtsnoeren een pleidooi voor een gematigde arbeidskostenontwikkeling op te nemen. Verder zou er aandacht moeten zijn voor het vergroten van de arbeidsmobiliteit in Europa en voor het milieu. Een andere grote lidstaat merkte ten aanzien van de liberalisering van netwerksectoren op dat er ook aandacht moet blijven voor het publieke belang van deze sectoren.

Voorzitter Ringholm sloot de discussie af met de mededeling dat het EFC en EPC, gehoord de inbreng van vandaag en rekening houdend met de inbreng die vanuit andere raden is ontvangen, verder zullen werken aan het kernpuntenpaper dat opnieuw zal worden geagendeerd voor de Ecofin Raad van maart a.s.

Verordening betreffende de bescherming van de euro tegen valsemunterij

Doel van de behandeling van de ontwerpverordening voor de bescherming van de euro tegen valsmunterij was het bereiken van een politiek akkoord over dit ontwerpvoorstel. Laatste punt van geschil was nog een voorbehoud van twee lidstaten bij een Raadsverklaring over de competentie van de nationale bevoegde autoriteiten.

Door de Voorzitter werd tijdens de vergadering een compromis-voorstel ingediend, waarmee alle lidstaten konden instemmen. Het Voorzitterschap constateerde daarop een politiek akkoord en gaf aan dat de verordening vervolgens voor advies naar de ECB en het EP gestuurd zal worden. Overigens gaf de Commissie aan problemen te hebben met het bereikte compromis aangezien de gekozen formulering van de verklaring de vereiste samenwerking tussen de betrokken autoriteiten in gevaar zou kunnen brengen. De voorzitter nam kennis van het standpunt van de Commissie.

Euromuntstukken

De door het EFC voorbereide ontwerp-conclusies (bijgevoegd) werden zonder nadere discussie door de Ecofin Raad vastgesteld.

Het betreft conclusies met betrekking tot de volgende twee onderwerpen:

* Het bekendmaken van geestelijk en zintuiglijk gehandicapten met
euromunten. Het gaat hierbij om het beschikbaar stellen van

'dummy'biljetten en munt 'tokens' voor gehandicapten om daarmee

in een beveiligde omgeving al vertrouwd te kunnen geraken.
* Voorwaarden voor het verstrekken van euromunten aan
automatenexploitanten. Het betreft maatregelen voor het afgeven

van een bankgarantie voor het verkrijgen van munten door

automatenexploitanten en een boetesysteem voor het zoekraken van

verstrekte munten. Op basis van de goedgekeurde Raadsconslusies wordt het de lidstaten toegestaan de vereisten op dit punt te versoepelen.

Aanvullende en gewijzigde begroting 1/2001 in verband met BSE-maatregelen

Commissaris Schreyer gaf aan dat onderhavige aanvullende begroting voortvloeit uit de besluiten van de Landbouwraad van december jl. De kosten van het totaalpakket bedragen 971 mln euro. Als gevolg van de ontwikkeling van de dollar-eurokoers in de laatste maanden van 2000 ontstaat (conform de regels van het besluit budgetdiscipline) een meevaller van 245 mln euro ten opzichte van de eerder opgestelde begroting. Daarmee resteert in categorie 1a een marge van 506 mln euro. De Commissie meldde uit te gaan van het besluit van de ER van Nice (respectering van de plafonds van de FP's) en zal dan ook de regels van het besluit budgetdiscipline gaan toepassen bij de (verdere) bestrijding van de BSE-crisis. Bij de voorbereiding van het nieuwe pakket van maatregelen voor de komende Landbouwraad is het respecteren van het plafond van categorie 1a voor de Commissie derhalve het uitgangspunt. Commissaris Schreyer indiceerde dat dit kan betekenen dat er elders in de landbouwbegroting besparingen moeten worden gevonden. Indien daartoe aanleiding bestaat zal de Commissie op korte termijn deze besparingen voorstellen opdat de nieuwe verordeningen vanaf 1 juli 2001 van kracht kunnen zijn.

In reactie hierop gaven diverse lidstaten waaronder Nederland aan Commissaris Schreyer volledig te steunen. Het plafond van categorie 1a is vastgesteld en daarvan kan en mag niet afgeweken worden zodat de regels van het besluit budgetdiscipline volledig moeten worden nageleefd. Minister Zalm voegde hieraan toe dat Nederland grote ethische bezwaren heeft tegen het vernietigen van runderen en wierp de vraag op of het niet beter zou zijn om meer aandacht te besteden aan geboortebeperking.

Een drietal lidstaten stemde eveneens in met de aanvullende begroting maar stellen dat de overgebleven kredieten voor de structuurfondsen in principe niet voor andere doeleinden mogen worden aangewend. Commissaris Schreyer antwoordde dat dat niet aan de orde is.

Voorzitter Ringholm concludeerde dat de Raad instemt met de aanvullende begroting, dat de Raad het besluit van de Europese Raad van Nice herhaalt om de FP's te respecteren en dat de Commissie wordt opgeroepen om, conform het besluit budgetdiscipline, besparingsvoorstellen binnen landbouw te introduceren zodra er overschrijdingen van het landbouwbudget dreigen.

Mededeling van de Commissie inzake electronische handel

Commissaris Bolkestein gaf aan dat het oorsprongsland-principe van de e-commerce richtlijn het uitgangspunt is voor de toekomst, waarvoor de Ecofin Raad en de Financial Services Policy Group (FSPG) de komende tijd politieke sturing moeten geven. Het is belangrijk dat consumenten rechtszekerheid verkrijgen. Daartoe is ook een snelle besluitvorming in het dossier Distance Marketing of Financial Services nodig. Host country (bestemmingsland) regels blijven noodzakelijk, maar ze mogen niet conflicteren met het oorsprongslandprincipe. De Commissie zal dan ook een analyse van de bestemmingsland-regels maken.

Enkele grote lidstaten gaven aan steeds meer problemen te hebben met het oorsprongsland-principe, met name door de combinatie van sectorale richtlijnen, de richtlijn Distance Marketing of Financial Services en de e-commerce richtlijn. Door het oorsprongsland-principe is de consument gedwongen zelf alle rechtssystemen te kennen. Een goede bescherming van de consument is in de visie van deze lidstaten belangrijker dan het vasthouden aan het oorsprongsland principe.

Een andere grote lidstaat was van mening dat de Commissie hier een hele goede beleidslijn inzet. Tegen 2004 dient er een goed functionerende e-commerce markt voor financiële diensten te zijn.

De Voorzitter concludeerde dat de mededeling in de FSPG van 22/2 besproken zal worden als voorbereiding op een toekomstige bespreking in de Ecofin Raad.

Richlijn betreffende instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE)

Door het Voorzitterschap werd gewezen op de eerdere ICBE-richtlijn waarover reeds een politiek accoord werd bereikt en op de afspraak om voor 1 maart a.s. ook de voorliggende tweede richlijn af te ronden. Verder werd benadrukt dat het een onderdeel is van het Financial Services Action Plan.

Diverse lidstaten, waaronder Nederland, gaven aan nog problemen te hebben met de voorliggende voorstellen, m.n. wat de hoogte van de te stellen kapitaaleisen betreft. Tevens stelde een groot aantal lidstaten dat deze nog openstaande kwesties naar Coreper terugverwezen zouden moeten worden.

Door de Commissie bij monde van Commissaris Bolkestein werd benadrukt dat het van belang is de deadline van 1 maart te respecteren. Daarnaast moet bedacht worden dat een kapitaalvereiste van 0.01% van het beheerd vermogen helemaal niet veel is.

De Voorzitter concludeerde dat de meningen inhoudelijk niet ver van elkaar afstaan, maar dat een aantal punten door Coreper nog nader zal moeten worden uitgewerkt.

Uitvoering van Stabiliteits- en Groeipact en de globale richtsnoeren voor het economisch beleid

a) stabiliteitsprogramma Frankrijk

Commissaris Solbes signaleerde een daling van het tekort met 0,5%-punt per jaar. In 2004 wordt begrotingsevenwicht voorzien. Belastingverlagingen in Frankrijk zouden meer gepaard moeten gaan met uitgavenreducties, terwijl waakzaamheid op het punt van de uitgavenbeheersing naar het oordeel van de Commissie geboden is. Frankrijk voldoet aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact.

EFC-voorzitter Draghi meldde dat in het EFC vraagtekens waren geplaatst bij de aanwending van de belastingmeevallers die slechts in beperkte mate zijn aangewend voor reductie van het tekort. Verder constateerde het EFC dat de uitgavenplafonds zijn verhoogd waardoor de uitgavenstijging fors is uitgevallen.

Door de betrokken lidstaat werd aangegeven dat de belastingverlaging deel uitmaakt van belastinghervormingen die noodzakelijk waren om structurele (arbeidsmarkt)problemen aan te pakken. Erkend werd dat waakzaamheid bij de beheersing van uitgaven geboden is. De Voorzitter concludeerde dat de Raadsopinie, zoals vastgelegd in document SN1449/01, is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.

b) convergentieprogramma Denemarken

Commissaris Solbes stelde dat het Deense programma voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. Commissaris Solbes constateerde dat het Deense programma voldoet aan de voorwaarden van het Stabiliteits- en Groeipact en de globale richtsnoeren. Het begrotingsoverschot bedraagt jaarlijks meer dan 2,5% BBP en de overheidsschuld daalt dientengevolge fors. De overheidsuitgaven stijgen licht en de Commissie is van oordeel dat het stellen van een alle overheidsuitgaven omvattend kader voor de uitgaven de beheersbaarheid zou vergroten. Het Deense programma besteedt aandacht aan de lange termijn houdbaarheid van de overheidsfinanciën en de vergrijzing.

Door de betrokken lidstaat werden de opvattingen zoals neergelegd in de opinie onderschreven.

De Voorzitter concludeerde dat de Raadsopinie, zoals vastgelegd in document SN1447/01, is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.

c) stabiliteitsprogramma Ierland

Commissaris Solbes complimenteerde Ierland met de bereikte resultaten bij de gezondmaking van de overheidsfinanciën en de structurele hervormingen. Commissaris Solbes stelde dat het Ierse programma voldoet aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact. Wel constateerde de Commissie strijdigheid van het te expansionistische budgettaire beleid met de aanbevelingen uit de globale richtsnoeren 2000. De aanbeveling ex art 99.4 die de Commissie nu voorstelt is geen lichte stap maar wel een noodzakelijke gelet op de geloofwaardigheid van het coördinatiesproces. De Ierse regering wordt daarin opgeroepen nog in het lopende jaar restrictieve maatregelen te treffen en daarover aan de Commissie verslag uit te brengen.

EFC-voorzitter Draghi stelde als algemene opmerking dat een gelijke behandeling van alle lidstaten voor het EFC voorop staat.

Betrokken lidstaat gaf aan dat er geen grond is voor de aanbeveling. Ierland streeft naar stabilisatie door onder meer loonmatiging met de sociale partners overeen te komen. Om dat te bereiken is belastingverlaging noodzakelijk. De Commissie overdrijft volgens deze lidstaat de mate van lastenverlichting en houdt bovendien te weinig rekening met het feit dat de inflatie vooral door externe factoren wordt veroorzaakt en inmiddels al weer dalende is tot onder niveaus in sommige andere lidstaten.

Zonder verdere discussie werd vervolgens de raadsopinie, vastgelegd in document SN 1452/01, aangenomen alsmede de aanbeveling ex art 99.4 (document SN1624/01) vastgesteld. Beide besluiten worden openbaar gemaakt.

d) stabiliteitsprogramma Griekenland

Commissaris Solbes stelde dat het Griekse programma voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact en de globale richtsnoeren. Commissaris Solbes prees de Griekse groeiprestaties en de begrotingsstrategie gericht op hoge primaire overschotten en lagere rentebetalingen. Door de Commissie werd wel een betere normering van de begroting aanbevolen.

EFC-voorzitter Draghi sloot zich daarbij aan en merkte nog op dat Griekenland zich zou moeten voorbereiden op een meer flexibel begrotingsbeleid zodat bij een mogelijke oververhitting tijdig maatregelen kunnen worden genomen.

De Voorzitter concludeerde dat de Raadsopinie, zoals vastgelegd in document SN1450/01, is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.

e) stabiliteitsprogramma Italië

Commissaris Solbes stelde dat het Italiaanse programma voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. Verder suggereerde de Commissie de schuld in de toekomst versneld te reduceren en pensioenhervormingen niet uit te stellen.

EFC-voorzitter Draghi deelde de opinie van de Commissie. Het EFC plaatst vraagtekens bij de ambities van Italië op het punt van tekort en schuldreductie en vindt de gehanteerde groeiveronderstellingen aan de optimistische kant.

Betrokken lidstaat meldde dat geen stijging van de pensioenlasten in procenten van het BNP voorzien wordt en dat na 2030 zelfs een daling te verwachten is. Probleem is veeleer het huidige hoge niveau van de pensioenlasten.

De Voorzitter concludeerde dat de Raadsopinie, zoals vastgelegd in document SN1448/01, is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.

f) stabiliteitsprogramma Oostenrijk

Commissaris Solbes stelde dat het Oostenrijkse programma voldoet aan de eisen uit het Stabiliteits- en Groeipact. Commissaris Solbes complimenteerde de Oostenrijkse consolidatiestrategie die uit twee componenten bestaat. De belastingdruk is opgevoerd via grondslagverbredende maatregelen en de uitgaven zijn gereduceerd via pensioenhervormingen en aanpassingen in het overheidsapparaat. De Commissie gaf aan dat ook de uitgaven van de regio's in de consolidatiestrategie meegenomen zouden moeten worden. Oostenrijk zal in 2002 begrotingsevenwicht kunnen bereiken. Aandachtspunten zijn de hoge lastendruk op arbeid en de gevolgen van de vergrijzing.

EFC-voorzitter Draghi sloot zich daarbij aan en stelde dat dit Oostenrijkse programma een voorbeeld geeft van het succes van de peer pressure die vorig jaar op Oostenrijk was uitgeoefend. Het EFC zou graag meer informatie zien over de gevolgen van de vergrijzing.

Minister Zalm herinnerde aan de kritische woorden die hij in juni vorig jaar wijdde aan het toen voorliggende stabiliteitsprogramma en complimenteerde zijn Oostenrijkse collega met de bereikte resultaten.

Betrokken lidstaat bevestigde dat de eerdere kritiek vanuit de Ecofin Raad een positieve invloed heeft gehad op de binnenlandse discussie.

De Voorzitter concludeerde dat de Raadsopinie, zoals vastgelegd in document SN1451/01, is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.

g) convergentieprogramma Verenigd Koninkrijk

Commissaris Solbes noemde het VK-programma overtuigend. Wel pleitte hij er voor de plannen om de overheidsinvesteringen op te voeren niet als doelstellingen te beschouwen maar als projecties. Volgens de Commissie voldoet het VK aan de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact.

EFC-voorzitter Draghi signaleerde een verslechtering van het geprojecteerde overheidssaldo dat na drie jaren van overschot na 2002 dreigt om te slaan in een tekort als gevolg van toenemende overheidsinvesteringen.

Minister Zalm constateerde met vreugde dat steeds meer lidstaten zijn overgegaan op de methode van behoedzaam ramen, zo ook het Verenigd Koninkrijk. De wijze waarop behoedzaamheid in de ramingen wordt toegepast loopt evenwel uiteen en hij zou graag zien dat Commissie en EFC de verschillende prognoses vergelijkbaar zouden maken. In dit verband stelde minister Zalm de vraag aan het VK of het tekort dat in het programma van het VK wordt geprojecteerd, wordt gecompenseerd door de behoedzaamheid die men in de ramingen hanteert.

Betrokken lidstaat stelde dat inderdaad van een behoedzaam scenario wordt uitgegaan en dat conform de globale richtsnoeren wordt gestreefd naar een inhaalprogramma voor publieke investeringen. Deze lidstaat zou graag zien dat in de globale richtsnoeren en in de procedure voorzien in het Stabiliteits- en Groeipact, in de beoordeling van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën niet alleen de overheidsschuld centraal staat maar ook het belang van overheidsinvesteringen wordt meegewogen.

De Voorzitter concludeerde dat de raadsopinie zoals vastgelegd in document SN1446/01 is vastgesteld en openbaar wordt gemaakt.


-o-

Bijlagen:


- Scoreboard euro-introductie van de Commissie

- Raadsconclusies accijns minerale oliën


- Raadsconclusies euromuntsukken


- Raadsopinies stabiliteits- en convergentieprogrammas van Denemarken, Ierland,

Griekenland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk, VK, alsmede aanbeveling Ierland

MINISTERIE VAN FINANCIEN

Afdeling Europese Unie

Geannoteerde agenda Eurogroep 12 maart 2001

Voor de Eurogroep staan vier agenda-onderwerpen geagendeerd: de tour dhorizon, globale richtsnoeren voor het economisch beleid 2001, financiële markten (comité van wijzen), de euro-introductie en onder het kopje overige het rapport over de bijdrage van de overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid.

Tour dhorizon

Tijdens de Eurogroep zal er zoals gebruikelijk worden gesproken over de marktsituatie in het eurogebied en de ontwikkeling van de wisselkoers van de euro. Ondanks de lichte afzwakking van de economische groei in de eurozone in de tweede helft van 2000 (BBP-groei in derde kwartaal 3,4% en in het tweede kwartaal 3,8%), blijven de economische perspectieven positief. Na de afzwakking van de economische groei in de tweede helft van vorig jaar, duiden verschillende economische indicatoren zoals consumenten- en producentenvertrouwen en de industriële productie erop dat een verdere daling van de economische activiteit is uitgebleven.

Een onzekerheidsfactor voor de economische groei in de eurozone in 2001 is de groeivertraging van de Amerikaanse economie. De invloed van een groeivertraging in de VS werkt overigens maar voor een klein deel door in het eurogebied. Algemeen wordt aangenomen dat de economische groei in de Verenigde Staten de eerste helft van dit jaar zwak zal zijn. De FED-voorzitter Greenspan verwacht een herstel in de tweede helft van dit jaar.

Ondanks de groeivertraging in de VS en de redelijk robuuste groei in de euro-zone schommelde de euro in februari tot op heden (19/2) tussen 0,90 en 0,94 dollar per euro. De olieprijs beweegt in de afgelopen weken binnen een band van 25 tot 31 dollar per vat. Eerste nationale inflatiecijfers tonen ook aan dat de inflatie in de euro-zone in januari waarschijnlijk rond het niveau van december (2,6% j.o.j.) zal uitkomen.

Globale richtsnoeren voor het economische beleid

Dit onderwerp is ook geagendeerd voor de Ecofin Raad. Zie de desbetreffende toelichting.

Verslag van het comité van wijzen over de regulering van de Europese effectenmarkten

Dit onderwerp is ook geagendeerd voor de Ecofin Raad. Zie de desbetreffende toelichting.

Praktische aspecten euro-introductie

Verder zal worden stilgestaan bij praktische aspecten van de euro-introductie. De Commissie rapporteert voor iedere bijenkomst van de Eurogroep, mede op basis door de lidstaten verstrekte informatie, over de voorbereiding op de euroconversie. De rapportage gaat in op diverse activiteiten (voorlichting van bedrijven, dubbel prijzen, wetgeving) die door de lidstaten worden ondernomen om zich op de euro-conversie voor te bereiden.

Overig: Rapport over bijdrage overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid

Dit onderwerp is ook geagendeerd voor de Ecofin Raad. Zie de desbetreffende toelichting.

Geannoteerde agenda Ecofin Raad 12 maart 2001

Voorbereiding van de ER van Stockholm (23/24 maart)


- Verslag van het comité van wijzen over de regulering van de Europese effectenmarkten

aard van de bespreking: presentatie verslag, gevolgd door een oriënterend debat over een door de Europese Raad van Stockholm aan te nemen verklaring

Tijdens de Ecofin Raad zal de voorzitter van het comité van wijzen, Baron Lamfalussy, een toelichting geven op het eindrapport van het comité inzake de regulering van de effectenmarkten. Naar verwachting zal het eindrapport, dat thans nog niet beschikbaar is, voortborduren op het eerder gepubliceerde interim-rapport. Het eindrapport zal een nadere uitwerking geven van de voorstellen om te komen tot een versnelling van de Europese regelgeving op het terrein van de effectenmarkten. Voorts zal aandacht worden gegeven aan verbetering van de samenwerking tussen de nationale toezichthouders op het effectenterrein. In het interim-rapport is aangegeven dat daarbij wordt gedacht aan een systeem van regelgeving op drie niveaus. Het eerste niveau betreft de richtlijnen van de Raad en het Parlement. Deze zouden zich moeten beperken tot de algemene beginselen (broad principles). Het tweede niveau betreft nadere uitvoeringsregelgeving door de Europese Commissie. Deze zou tot stand dienen te komen in samenwerking met een nieuw op te richten securities committee. Het derde niveau betreft de afspraken die tussen de toezichthouders worden gemaakt over de praktische vormgeving van het toezicht. Nadruk wordt daarnaast gelegd op de noodzaak van transparantie en intensieve communicatie met marktpartijen bij de totstandkoming van regelgeving.

De Nederlandse regering staat positief tegenover de hierboven geschetste hoofdlijnen van de Lamfalussy-voorstellen. Een systeem van regelgeving op verschillende niveaus (Wet, AmvB, ministeriële regeling, regeling van de toezichthouder) wordt niet alleen in Nederland, maar ook in andere lidstaten, op nationaal niveau reeds toegepast en heeft zijn waarde bewezen. Het biedt in het bijzonder gelegenheid snel adequaat in te spelen op veranderende marktomstandigheden.


- Rapport over bijdrage overheidsfinanciën aan groei en werkgelegenheid, incl. houdbaarheid overheidsfinanciën

aard van de bespreking: vaststelling van het gezamenlijke rapport van Raad en Commissie

Tijdens de Ecofin Raad van 19 januari heeft een oriënterend debat plaatsgevonden over dit rapport ten behoeve van de Europese Raad in Stockholm. De Ecofin Raad heeft besloten dat ten behoeve van deze Europese Raad een kort beleidsgericht paper zal worden opgesteld door het Voorzitterschap en de Commissie. De Ecofin Raad van 12 maart a.s. zal dit paper vaststellen. In de geannoteerde agenda van de Eurogroep van 12 februari 2001 stond vermeld dat dit onderwerp tijdens de Eurogroep van 12 februari aan de orde zou komen. Dit agenda-onderdeel is toen echter komen te vervallen.
Het paper is nu nog niet beschikbaar. Zoals ook vorige keer gemeld zal het als hoofdpunten bevatten dat versterkte aandacht moet worden gegeven aan ten eerste de duurzaamheid van de openbare financiën, ten tweede de samenstelling van de overheidsuitgaven en ten derde de doelmatigheid en doeltreffendheid van overheidsuitgaven.


- Economische hervormingen (rapport van het EPC)
aard van de bespreking: presentatie rapport door EPC-voorzitter

Dit jaar is voor de derde keer de Cardiff-procedure gevolgd. Deze procedure is bedoeld om input te leveren voor de Globale Richtsnoeren voor het Economisch Beleid. De lidstaten dienen een nationale voortgangsrapportage over de werking van product- en kapitaalmarkten op te stellen. Daarnaast stelt ook de Commissie een Cardiff-rapport op. Dit is tijdens de Ecofin Raad van 12 februari gepresenteerd.

De nationale voortgangsrapportages worden behandeld in het EPC (Economisch beleidscomité) en in de groep Horizontale Vraagstukken Interne Markt. In het EPC beoordelen de lidstaten elkaars voortgangsrapportages, waarna de bevindingen van deze bilaterale landenexamens neer worden gelegd in een rapport aan de Ecofin Raad. Er zijn weinig substantiële verschillen tussen de conclusies in het EPC-rapport en de conclusies die de Europese Commissie in haar Cardiff-rappport trekt. Het EPC concludeert dat in de lidstaten veel vooruitgang is geboekt op het gebied van structurele hervormingen. Dit proces moet echter onverminderd worden voortgezet, mede met het oog op de doelstellingen die in Lissabon zijn gesteld. Van de huidige gunstige economische omstandigheden moet gebruik gemaakt worden om vooruitgang te boeken met structurele hervormingen. Het rapport identificeert vier terreinen waarop verdere actie nadrukkelijk vereist is:

1. Het verzekeren van effectieve concurrentie en completering van de Interne Markt; dit omvat onder andere de noodzaak van verdere vooruitgang in liberalisering van netwerksectoren en goed mededingingsbeleid en -toezicht.

2. Hervorming van sociale zekerheid en arbeidsmarktregulering en instituties gericht op het bereiken van hogere werkgelegenheid en een grotere participatie; het EPC constateert dat afgelopen jaar veel lidstaten werk hebben gemaakt van belastinghervormingen, maar hervormingen van de sociale zekerheid vinden nauwelijks plaats.
3. Bestrijding administratieve lasten en verbetering van regelgeving.
4. Een versnelling van de overgang naar een kenniseconomie, onder andere via adequate regelgeving op het gebied van e-commerce, aanpakken van het gebrek aan gekwalificeerd personeel en het stimuleren van (private) onderzoek en ontwikkeling.


- Syntheserapport van de Commissie

document: Syntheserapport (hoofdtekst bijgevoegd)1

aard van de bespreking: presentatie Commissie

Op 7 februari 2001 presenteerde de Commissie het syntheserapport ten behoeve van de Europese Raad van Stockholm. In het syntheserapport beoordeelt de Commissie de in het afgelopen jaar bereikte voortgang met betrekking tot de Lissabon-agenda. De voortgang wordt gemeten met behulp van 35 structurele prestatie-indicatoren zoals afgesproken tijdens de Europese Raad van Nice. Tijdens de Ecofin Raad zal de Commissie het rapport toelichten.

De Commissie concludeert dat belangrijke vooruitgang is geboekt wat betreft structurele en economische hervormingen. Dit neemt volgens de Commissie echter niet weg dat gegeven de economische meewind hervormingen op enkele belangrijke terreinen achterblijven. In het bijzonder noemt de Commissie hierbij de liberalisering van de post, transport, energiemarkt, de implementatie van de aanbestedingsregels en de invoering van het gemeenschapspatent.

De Commissie herhaalt nogmaals dat de in Lissabon door de ER vastgestelde strategie een lange termijn strategie is gericht op 2010. Uitgangspunt voor de ER in Stockholm dient volgens de Commissie de strategie en doelstellingen zoals vastgesteld in Lissabon te zijn. De Commissie formuleert de volgende beleidsprioriteiten voor het komende jaar: werkgelegenheid, integratie arbeidsmarkten, hervorming van product en kapitaalmarkten, verwijderen van verstorende wet- en regelgeving, stimuleren van ICT onderwijs, onderzoek & ontwikkeling en het ondernemingsklimaat, stimuleren van baanbrekende technologieën en de vergrijzing.


- Globale Richtsnoeren voor het economisch beleid
aard van de bespreking: bespreking implementatierapport van de Commissie en vaststelling Key Issues Paper

In voorbereiding op de Europese Raad van Stockholm zal tijdens de Ecofin Raad worden gesproken over het Implementatierapport van de Commissie. In het Implementatierapport geeft de Commissie een beoordeling van de uitvoering van de algemene en landenspecifieke aanbevelingen uit de globale richtsnoeren 2000. Het Implementatierapport is nog niet beschikbaar.

Daarnaast zal de Ecofin Raad een Key Issues Paper vaststellen. Het Key Issues Paper is nog niet beschikbaar. Het Key Issues Paper dient als leidraad voor een oriënterende discussie tijdens de ER van Stockholm. De ER van Stockholm dient politieke sturing te geven aan het opstellen van de globale richtsnoeren 2001. Tijdens de Ecofin Raad van 12 februari is reeds een oriënterend debat gehouden over de inhoud van het Key Issues Paper. De volgende beleidsprioriteiten voor het Key Issues Paper werden breed gedragen: (i) het budgettair beleid dient gericht te blijven op het bereiken van evenwicht of een overschot op de begroting; (ii) ambitieuzere doelstellingen voor tekort en schuld zijn wenselijk voor het opvangen van de financiële gevolgen van de vergrijzing van de bevolking; (iii) voortgaande hervormingen van productmarkten; (iv) vergroten van het arbeidsaanbod middels arbeidsmarkhervormingen, het verbeteren van de de prikkelstructuur van belastingstelsels en de sociale zekerheid en betere mogelijkheden om werk en gezinstaken te combineren; (v) tijdige uitvoering van het Financial Service Action Plan en Risk Capital Action Plan volgens de afgesproken tijdschemas of indien mogelijk sneller.

Begrotingsvraagstukken van de EU


- Kwijtingsprocedure voor de uitvoering van de begroting voor 1999
document: Jaarverslag Europese Rekenkamer 1999

aard van de bespreking: vaststellen Raadsconclusies, waarin opgenomen het decharge-advies aan

het EP

Op 14 november 2000 publiceerde de Europese Rekenkamer haar jaarverslag met daarin de verklaring van betrouwbaarheid (DAS: déclaration dassurance) over het begrotingsjaar 1999. Over het jaarverslag van de Europese Rekenkamer is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de minister van Financiën, mede namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000-2001,24 202, nr. 10). Deze brief staat geagendeerd voor het algemeen overleg met de minister van Financiën en de commissie voor de Rijksuitgaven en de algemene commissie voor Europese Zaken op 21 februari 2001.

In deze brief komt onder meer naar voren dat de Europese Rekenkamer over 1999 opnieuw niet tot een globale positieve verklaring kan komen gezien het onaanvaardbaar hoog aantal fouten in de betalingen. In haar verklaring noemt de Europese Rekenkamer evenwel geen concrete foutenpercentages. De Europese Rekenkamer geeft aan dat er met de hervormingsplannen van Commissaris Kinnock en de herziening van het Financieel Reglement belangrijke stappen in de goede richting worden gezet, maar dat daarvan op korte termijn nog geen aantoonbare resultaten kunnen worden verwacht.

Het kabinet zal bij het vaststellen van het uiteindelijke oordeel ten aanzien van het komende decharge-advies, rekening houden met de door de Commissie in gang gezette verbetermaatregelen die in de toekomst zullen moeten leiden tot een positieve betrouwbaarheidsverklaring. Ondersteuning aan dit proces alsmede het geven van vertrouwen aan deze nieuwe Commissie zijn in dit stadium van de hervormingen belangrijke uitgangspunten voor het kabinet.

Wel is het kabinet van mening dat het opnemen van kwantitatieve foutenpercentages in het jaarverslag van de Europese Rekenkamer de transparantie van het financieel beheer binnen de EU ten goede zou komen. Gekwantificeerde foutenpercentages vormen onder andere een ondersteuning voor respectievelijk de Raad bij het afgeven van het decharge-advies aan het Europees Parlement en voor het Europees Parlement bij de beslissing over de uiteindelijke dechargeverlening aan de Europese Commissie. Tevens dragen ze bij tot een betere monitoring van de effecten van de geïmplementeerde verbetermaatregelen.

In het concept decharge-advies aan het EP is met belangrijke inbreng van Nederland bewerkstelligd dat de Europese Rekenkamer wordt opgeroepen van de DAS een instrument te maken waarmee het mogelijk is de voortgang in het financieel beheer van jaar op jaar te vergelijken. Daarnaast wordt in het concept decharge-advies de Commissie opgeroepen, zoals Nederland reeds vorig jaar heeft bepleit, om met een tijdpad te komen met nauwkeurig omschreven mijlpalen zodat verbeteringen in het financieel beheer beter te volgen zijn. Deze passages zijn met name tot stand gekomen door de steun van de noordelijke lidstaten.


- Prioriteiten voor de EU-begroting van 2002
aard van de bespreking: vaststellen Raadsconclusies

De Ecofin Raad van maart zal de prioriteiten voor de EU-begroting van 2002 bespreken. Een dergelijk prioriteitendebat maakt het mogelijk de verschillende belangen zorgvuldig tegen elkaar af te wegen. Met het oog op de beperkte beschikbare middelen is een goede afweging noodzakelijk. In het proces van prioriteitenstelling verdient het gebruikmaken van evaluaties een grotere rol dan momenteel het geval is.

Voor Nederland staat handhaving van de Financiële Perspectieven van Berlijn voorop. De beperkte beschikbare ruimte binnen sommige categorieën van de Financiële Perspectieven maakt het des te noodzakelijker om duidelijke prioriteiten aan te geven. Dit geldt met name voor het landbouwbeleid (Categorie 1a), het intern beleid (Categorie 3) en het extern beleid (Categorie 4).

Binnen de Landbouwbegroting vormt de BSE-crisis een rëele bedreiging voor de handhaving van de Financiële Perspectieven. De EU-begroting 2001 staat momenteel onder druk: de oorspronkelijke marge binnen de Landbouwbegroting 2001, is door het aanvullende pakket BSE-maatregelen ter waarde van 971 miljoen euro waartoe de Landbouwraad op 4 december 2000 besloot, teruggebracht tot slechts 506 miljoen euro. Een verdere opmars van de euro kan deze marge via hogere exportsubsidies bovendien nog verder verminderen. Nieuwe maatregelen, bijvoorbeeld aanvullende BSE-maatregelen bovenop het huidige pakket, vergen dan ook een herweging van prioriteiten: de benodigde middelen voor eventuele nieuwe BSE-maatregelen moeten vrijgemaakt worden door gelijktijdig te besluiten tot besparingen elders op de Landbouwbegroting. Conform de Verordening begrotingsdiscipline dient de Commissie hiervoor voorstellen te doen. Gegeven de onzekere situatie op de rundvleesmarkt, is het noodzakelijk een ruime marge binnen de Landbouwbegroting in te bouwen voor onvoorziene omstandigheden. Ook de onzekerheid omtrent de ontwikkeling van de euro/dollarkoers vraagt om voorzichtige ramingen.

Hetzelfde geldt voor Categorie 3, het interne beleid van de Unie. Ook hier is het zaak voldoende marge onder de Financiële Perspectieven te behouden om onverwachte ontwikkelingen op te kunnen vangen. Bij de vaststelling van het budget voor het Zesde Kaderprogramma Onderzoek en Ontwikkeling (KP-6) dient een ruime resterende marge in 2002 en volgende jaren dan ook het uitgangspunt te zijn.

Met de aanname van het MEDA-programma voor de Middellandse Zee-landen en het CARDS-programma dat zich richt op de Westelijke Balkan, zijn de reserves binnen Categorie 4 tot en met 2006 vrijwel volledig uitgeput. Nieuwe initiatieven moeten dan ook komen uit een heroriëntatie, waarbij besparingen op oude prioriteiten de noodzakelijke ruimte scheppen voor nieuwe initiatieven. Ook de zogenaamde sunset clause, waarbij niet-uitbetaalde gelden na verloop van tijd vervallen, kan tot een verbetering leiden.

Gegeven de beperkte financiële middelen, moet een nieuwe afweging van belangen gevolgen hebben voor bestaande programmas. Evaluatie dient binnen de prioriteiten-afweging een belangrijkere rol te krijgen: slecht lopende programmas, hetzij door trage uitvoering, geringe efficiëntie of soms zelfs fraude, zullen meer dan nu het geval is afgebouwd moeten worden, waardoor ruimte ontstaat voor nieuwe prioriteiten.

Uitvoering van het Stabiliteits- en Groeipact

Tijdens de Ecofin Raad zullen de geactualiseerde stabiliteitsprogrammas van Portugal, Spanje, België en Luxemburg worden besproken.

a) Geactualiseerd stabiliteitsprogramma Portugal

document: geactualiseerd stabiliteits- en groeiprogramma Portugal 2001-2004

aard van de bespreking: vaststellen Raadsopinie

Kerncijfers economie

1999

2000

2001

2002

2003

2004

Reële groei BBP (%)
3,1 3,3 3,3 3,2 3,2 3,2

Werkloosheid (%)1

4,5 4,0 4,2 4,3 n.b. n.b.

Inflatie (HICP)1
2,2 2,7 2,9 2,3 n.b. n.b.

Begrotingssaldo (% BBP)

-2,0 -1,9* -1,1 -0,7 -0,3 0,0

Schuldquote (%BBP)
55,4 55,6 53,4 51,5 49,8 48,1

Bron: Portugees stabiliteitsprogramma 2001.


* Exclusief UMTS-opbrengsten van 0,4% BBP


1 Commissie Autumn forecasts 2000


De gerealiseerde groei in 2000 en de verwachtingen voor 2001 en 2002 zijn vrijwel overeenkomstig met de groei in de EU/het eurogebied als geheel, waardoor de reële convergentie van Portugal naar het EU-gemiddelde stagneert. De ramingen van de economische groei voor 2001 en 2002 in het Portugese stabiliteitsprogramma liggen licht boven de ramingen van de Commissie (beide jaren 2,7%) en OESO (3,0% resp.
2,9%). Het werkloosheidsniveau behoort tot de laagste in de EU, terwijl de inflatie mede in verband hiermee boven het EU-gemiddelde ligt. Het Portugese programma beschrijft het beleid gericht op het bereiken van begrotingsevenwicht in 2004.

Het begrotingstekort is in 2000, afgezien van de UMTS-opbrengsten, 0,4% BBP hoger uitgekomen dan in de vorige actualisering werd voorzien. De realisatie van de economische groei is gelijk aan de verwachting in de begroting. In 2001 is een hervorming van de inkomstenbelasting doorgevoerd gericht op vermindering van de lastendruk op arbeid om de concurrentiekracht en het arbeidsaanbod te versterken. De verdere verbetering van het begrotingssaldo in de periode 2001-2004 komt tot stand door hogere ontvangsten (+0,3% BBP) en lagere uitgaven (-0,8% BBP). De daling bij de uitgaven is geconcentreerd bij de rente- en kapitaaluitgaven. In het programma wordt aangegeven dat meevallers uit hoofde van een hogere economische groei bij voorrang zullen worden aangewend om eerder dan gepland een situatie van begrotingsevenwicht te bereiken.

De beoordeling door de Commissie van het programma en het persbericht van de Commissie zijn nog niet beschikbaar.

b) Geactualiseerd stabiliteitsprogramma Spanje

document: geactualiseerd stabiliteitsprogramma Spanje

aard bespreking: vaststellen Raadsopinie

Kerncijfers economie

1999

2000

2001

2002

2003

2004

Reële groei BBP (%)
4,0 4,0 3,6 3,22 3,22 3,22

Werkloosheid (%)
15,9 14,2 12,7 n.b. n.b. 9,5

Inflatie (CPI)1

2,5 3,2 2,7 2,02 2,02 2,02

Begrotingssaldo (% BBP)

-1,1 -0,33 0,0 0,2 0,3 0,3


Schuldquote (% BBP)
63,3 61,1 58,9 56,6 52,8 49,6

Bron: geactualiseerd stabiliteitsprogramma Spanje.


1 HICP-inflatie voor 1999-02 uit de Cie Autumn Forecast 2000: 2,2%;
3,4%; 2,9% en 2,2%.


2 Gemiddelde over 2002-2004.



3 Exclusief UMTS-opbrengsten van 0,1% BBP.

Na een periode van vier jaar met een economische groei van 4% of hoger, treedt er volgens de prognose in 2001 een lichte afzwakking op (3,6%). In 1999 was de groei hoofdzakelijk gebaseerd op een sterke binnenlandse vraag, terwijl vorig jaar de export een belangrijke bijdrage aan de groei leverde. Voor 2001 wordt verwacht dat zowel de export als de binnenlandse vraag iets minder hard groeien. Voor de periode 2002-04 wordt een gemiddelde groei van 3,2% verwacht. De Spaanse ramingen voor 2001 en 2002 zijn in lijn met de Commissie- en OESO-cijfers. De werkloosheid, die met een niveau boven de 10% de hoogste in de EU is, blijft gestaag dalen. De inflatie lag in 2000 met 3,2% duidelijk hoger dan het gemiddelde in het eurogebied. De inflatie wordt verwacht te dalen tot 2,7% in 2001 en 2,0% in de daaropvolgende jaren.

De overheidsfinanciën van Spanje verkeren in vrij goede staat. Hoewel er in 2000 nog een licht begrotingstekort werd genoteerd, is de realisatie (te weten -0,3%) beter dan in het vorige programma werd verwacht (te weten -0,8%). Bovendien geeft Spanje in het huidige programma aan reeds in 2001 een begrotingsevenwicht te bereiken (was 2002). Het feitelijke saldo verkeert gedurende de resterende periode van het programma in een klein overschot. Mede hierdoor daalt de EMU-schuld in 2001 voor het eerst onder de grens van 60% BBP. In 2004 bedraagt de EMU-schuld minder dan de helft van het BBP. Het beleid gerichte op begrotingsevenwicht wordt momenteel bij wet vastgelegd. Een gevoeligheidsanalyse geeft aan dat bij lagere groei (min 0,5%-punt) of hogere rente (plus 1%-plus) het begrotingssaldo rond het evenwicht stabiliseert.

De beoordeling van het programma door de Commissie en het persbericht van de Commissie zijn nog niet beschikbaar.

c) Geactualiseerd stabiliteitsprogramma België
document: geactualiseerd stabiliteitsprogramma België

aard van de bespreking: vaststelling Raadsopinie

Kerncijfers economie

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

Reële groei BBP (%)
2,7

3,8

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

Werkloosheid1 (% beroepsbev.)
9,1 8,6 8,0 7,4 n.b. n.b. n.b.

Inflatie1

1,1 2,7 2,0 1,5 n.b. n.b. n.b.


Begrotingssaldo (% BBP)

-0,7 -0,1 0,22 0,3 0,5 0,6 0,7

Schuldquote (%BBP)
116,1 110,6 105,82 101,4 97,2 92,9 88,7


1 Cie Autumn Forecast 2000



2 Exclusief opbrengst UMTS-licenties die door de Cie zijn geraamd op 0,2 % BBP

De Belgische overheidsfinanciën ontwikkelen zich gunstig. Het gerealiseerde EMU-saldo over 2000
(-0,1 %) is aanmerkelijk beter dan bij het opstellen van de begroting werd verwacht (-1,0 %). Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van een feitelijke groei van 3,8 % ten opzichte van een geraamde groei van
2,5 %. De verbetering van de overheidsfinanciën in de afgelopen jaren kan voornamelijk worden verklaard door de daling van de uitgavenquote.
Het saldo zal zich in de komende jaren verder verbeteren. De begroting zal naar verwachting vanaf 2001 een overschot vertonen dat oploopt tot 0,7 % BBP in 2005. Deze verwachting is gebaseerd op een door de Belgische regering als behoedzaam aangeduide reële jaarlijkse groei van 2,5 %, wat in het programma wordt aangeduid als het goudhamsterprincipe. Deze raming is lager dan de verwachtingen van Commissie (2001: 3,3 %, 2002: 3,2 %) en OESO (2001: 3,1 %, 2002: 2,9 %). Meevallers ten gevolge van hoger dan geraamde groei zullen prioritair worden aangewend voor verbetering van het saldo. De Belgische regering wil verder vasthouden aan haar doelstelling om de reële groei van de primaire uitgaven van federale departementen en de sociale zekerheid te beperken tot 1,5 % per jaar over de middellange termijn. In 2000 is een belastinghervorming geïnitieerd die er onder andere op is gericht de lasten op arbeid te verlichten voor met name de laagste inkomensgroepen en het afschaffen van de hoogste tarieven van de inkomstenbelasting (52,5 % en 55 %). Het toptarief wordt dan 50 %.
De begrotingsoverschotten vertalen zich in een verdere daling van de schuldquote van 110,6 % in 2000 naar 88,7 % in 2005. Het terugbrengen van de overheidsschuld wordt ook van belang geacht met het oog op de budgettaire gevolgen van de vergrijzing. Met het oog op deze kosten stelt de Belgische regering een Zilverfonds in om extra uitgaven uit hoofde van de stijgende pensioenuitgaven gedeeltelijk op te vangen. Dit Zilverfonds wordt in 2001 gevoed met de opbrengst van de verkoop van UMTS-licenties.
De beoordeling van het programma door de Commissie en het persbericht van de Commissie zijn nog niet beschikbaar.

D) Geactualiseerd stabiliteitsprogramma Luxemburg document: geactualiseerd stabiliteitsprogramma Luxemburg

aard van de bespreking: vaststelling Raadsopinie

Kerncijfers economie

1999

2000

2001

2002

2003

Reële groei BBP (%)
7,5

8,3


5,2

5,3

5,8

Werkloosheid (% beroepsbev.)

2,9 2,7 2,6 2,6 2,5


Inflatie1

1,0 3,8 2,9 1,9 n.b.


Begrotingssaldo (% BBP)

4,4 3,0 2,6 2,5 2,5

Schuldquote1 (%BBP)

6,0 5,5 5,3 5,1 n.b.


1 Cie Autumn Forecast 2000




De overheidsfinanciën in Luxemburg zijn gezond met grote overschotten en een lage schuldquote. De begrotingssaldi in 1999 en 2000 zijn uitzonderlijk hoog met name door de hoge groeicijfers. De hoge groei in deze jaren is met name te danken aan de export die sterk geprofiteerd van het gunstige internationaal economische klimaat. Naar verwachting zal de groei in de jaren na 2000 afzwakken ten opzichte van de voorgaande jaren, maar wel op een hoog niveau blijven. De Commissie (Autumn Forecasts) rekent op een hogere groei in 2001 en
2002 (6,5 % resp 6,0 %), evenals de OESO (6,2 % en 5,5 %). Vanaf 2001 zal het begrotingsoverschot rond de 2,5 % blijven liggen. De schuldquote blijft zeer laag.
Luxemburg zal het beleid van lastenverlichting in 2001 en 2002 voortzetten en de inkomstenbelasting verder verlagen. Dit zal onder meer gebeuren via een verhoging van de belastingvrije voet en een verlaging van het toptarief van 46 % naar 42 %.

De beoordeling van het programma door de Commissie en het persbericht van de Commissie zijn nog niet beschikbaar.

Sanering en liquidatie van kredietinstellingen (tweede lezing)

aard van de bespreking: debat over amendementen van het EP

besluitvormingsprocedure: gemeenschappelijke richtlijn van Raad en EP; procedure cf. artikel 251 van het Verdrag (codecisie)

Tijdens de Ecofin Raad van 8 mei 2000 werd een gemeenschappelijk standpunt bereikt over de ontwerp-richtlijn Sanering en liquidatie van kredietinstellingen. Vervolgens heeft het EP een aantal amendementen aangenomen. Deze zullen tijdens de Ecofin Raad van 12 maart worden besproken.

Een sanering of faillissement in internationaal verband roept vragen op over de competentie van de toezichthouders en het recht dat toepasselijk is op de sanering of de afwikkeling van het faillissement. Dit richtlijnvoorstel beoogt daarvoor een oplossing te geven. Het richtlijnvoorstel kent als hoofdregel dat sanerings- of liquidatiemaatregelen slechts kunnen worden ingeleid door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst (conform het home country beginsel), en bepaalt dat de sanering of afwikkeling geschiedt volgens het in dat land geldende recht en de aldaar geldende procedures.

Het EP heeft verschillende amendementen aangenomen om de onderhavige richtlijn meer aan te laten sluiten bij het vergelijkbare richtlijnvoorstel ten aanzien van verzekeringsinstellingen en bij de Faillissementsverordening, voor zover de bijzondere aard van kredietinstellingen zich daar niet tegen verzet, zodat ongerechtvaardigde verschillen en interpretatieproblemen kunnen worden vermeden. Daarbij tracht het EP de uitzonderingen die op de hoofdregel van de richtlijn wordt geformuleerd zo veel mogelijk te beperken.

De amendementen van het EP worden door Nederland gesteund.

BTW: grensoverschrijdende terugbetaling (8e richtlijn) en recht op aftrek

aard van de bespreking: oriënterend debat

De Ecofin Raad zal een oriënterend debat houden over een ontwerp-richtlijn2 en een ontwerp-verordening3 betreffende grensoverschrijdende terugbetaling van BTW en recht op aftrek. De stukken die zullen voorliggen aan de Ecofin Raad werden nog niet ontvangen.

In het kader van het SLIM-initiatief (Simpler Legislation for the Internal Market) stelt de Commissie een alternatief voor voor de procedure van de 8e BTW-richtlijn: in plaats van in het buitenland in rekening gebrachte BTW aldaar terug te vragen (procedure 8e richtlijn) wordt voorgesteld om ondernemers deze buitenlandse BTW op eigen binnenlandse aangifte in aftrek te laten brengen: een grensoverschrijdende aftrek. Sluitstuk - met het oog op een budgettair neutraal verloop voor de diverse schatkisten - is daarbij het op bilaterale basis clearen: de lidstaat waar de BTW is afgedragen geeft deze BTW terug aan de lidstaat waar de aftrek wordt geclaimd.

Om verstoring van de concurrentieverhoudingen te voorkomen, stelt de Commissie ook een harmonisatie voor van het aftrekrecht voor zakelijke uitgaven met elementen van privé-gebruik, zoals bij weelde-uitgaven, bij uitgaven voor ontspanning/representatie, voor logies, spijzen en dranken en voor personenautos.

De besprekingen over dit dossier verlopen moeizaam. Wel is duidelijk dat de lidstaten willen doorgaan met de besprekingen. De meningen lopen echter uiteen over het al dan niet koppelen van de onderdelen grensoverschrijdende aftrek enerzijds en harmonisatie van het aftrekrecht anderzijds. Een kleine meerderheid van de lidstaten, waaronder Nederland, wil prioriteit geven aan het onderdeel grensoverschrijdende aftrek. Een minderheid wil beide onderdelen koppelen. Deze keuze zal nu waarschijnlijk aan de Ecofin Raad worden gelaten.


-o-

Bijlage: hoofdtekst Syntheserapport van de Commissie t.b.v. ER Stockholm