DIERENBESCHERMING

PvdA heeft lot wilde zwijnen in handen

PERSBERICHT

PvdA heeft lot wilde zwijnen in handen
Kamer buigt zich over Flora- en Faunawet

Den Haag, 20 februari 2001 - Mogen drijfjachten op wilde zwijnen anno 2001? Die vraag komt woensdag 21 februari in de Tweede Kamer aan de orde. Dan bespreekt de Kamer de invulling van de Flora- en faunawet, de opvolger van de oude Jachtwet. De kans op een verbod op de drijfjacht is, met het oog op de stemverhouding in de Kamer, aanwezig. Sleutelrol bij deze discussie speelt de PvdA. De partij geeft aan tegen de drijfjacht te zijn, maar drukjacht wel toe te willen staan. Dit is echter net zo goed een vorm van drijfjacht. Met haar opstelling heeft de PvdA het lot van de zwijnen in handen.

Tijdens een drijfjacht wordt met veel kabaal door tientallen drijvers met stokken en honden een bosperceel uitgekamd. Alles wat ze tegenkomen, vlucht in paniek voor hen uit in de richting van een linie wachtende jagers. Deze vorm van jagen is voor de Dierenbescherming en een overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking onacceptabel. Tijdens een drijfjacht (en dus ook drukjacht) is van deskundig en gericht afschot geen sprake. Opgejaagde zwijnen rennen met grote snelheid voorbij. In zo'n situatie is de kans op gewonde, aangeschoten dieren heel groot. Bovendien verstoort een drijfjacht de hele natuur. Sinds 1972 geldt een verbod op de drijfjacht op grote hoefdieren, een verbod op de drijfjacht op zwijnen heeft het in 1977 net niet gehaald.
Nu, met het oog op de stemverhouding in de Kamer (D66, Groen Links, SP en Christen Unie zijn voor) zit een verbod erin. De uiteindelijke sleutelrol ligt nu bij de PvdA. Van een partij die zich op haar partijcongres in 1998 nog duidelijk uitsprak tegen de plezierjacht in Nederland, mogen de zwijnen wel wat steun verwachten. Het wachten is op de inzet van de PvdA woensdag.

Flora- en faunawet
Naast de drijfjacht staat er woensdag nog meer ter discussie, de invulling van de wet. De Dierenbescherming maakt zich hier ernstige zorgen over. Al in 1997 stemde de Tweede Kamer met de nieuwe Flora- en faunawet in. In de considerans van de Flora- en faunawet wordt expliciet vermeld dat deze wet niet alleen uitgaat van de bescherming van soorten, maar ook van de erkenning van de intrinsieke waarde van het individuele dier. De bescherming van het dier staat dus centraal in de wet. Dit is van cruciaal belang, omdat hiermee terughoudendheid verwacht mag worden bij het doden van dieren. Dat het volgens diezelfde wet straks nog steeds mogelijk is om levende lokeenden te gebruiken bij de jacht op wilde eenden, dat wrede vangmiddelen als klemmen en kastvallen gebruikt mogen worden en dat anno 2001 de drijfjacht op zwijnen nog steeds een geoorloofde jachtmethode is, is met de term terughoudendheid volledig in tegenspraak. Ondanks het uitgangspunt van de nieuwe wet, bescherming van de soort en het individuele dier, is de kans erg groot dat er in de praktijk niets verandert. Veel zal afhangen van de opstelling van de Tweede Kamer woensdag.
De Dierenbescherming doet een dringend beroep op de Tweede Kamer om de wetgeving op een maatschappelijk verantwoord niveau te brengen, waarbij recht wordt gedaan aan de positie van het dier in de 21e eeuw.