persbericht / nr. 2000-7, 19 februari 2001
Klimaatverandering: natuurlijke en maatschappelijke systemen al aantoonbaar
beïnvloed; toekomstbeelden baren extra zorgen.
De delegaties van de VN-landen hebben gezamenlijk, tijdens hun
vergadering in Genève (13-16 februari 2001), de conclusies van de
wetenschappers van Werkgroep II van het Intergovernmental Panel on
Climate Change (IPCC WGII) overgenomen. Voor het eerst is nu
geconcludeerd dat de geconstateerde klimaatverandering, die mede
door de mens veroorzaakt wordt, nu al over de hele wereld invloed
heeft gehad op verschillende fysische, biologische en
maatschappelijke systemen. Verder is vastgesteld dat deze invloed
zich in de toekomst versterkt- en overwegend in negatieve zin zal
manifesteren. Van deze effecten gaat de bedreiging uit dat de kloof
tussen de geïndustrialiseerde- en de ontwikkelingslanden verder
vergroot zal worden. De vergadering concludeerde ook dat om schade
te beperken, het noodzakelijk is dat maatschappelijke en
natuurlijke systemen zich aanpassen, omdat een zekere
klimaatverandering onvermijdelijk is.
Effecten van recente regionale klimaatveranderingen zijn al zichtbaar
Voor sommige natuurlijke systemen zijn de eerste effecten van
temperatuurstijging al zichtbaar: het terugwijken van gletsjers en het
dooien van de permafrost, het later inzetten van de vorst bij het
begin van de winter en eerdere dooi in het voorjaar, en het
verschuiven van de bloeidatum van planten en de broedperiode van
vogels.
Ook worden recente toenames in schade door stormen en overstromingen
voorzichtig in verband gebracht met klimaatverandering.
Effecten van klimaatverandering
Onlangs deed de IPCC in Shanghai belangrijke uitspraken over onder
andere de mate waarin de wereldgemiddelde temperatuur zou toenemen
(1.4 - 5.8 oC in de 21ste eeuw) en de mate waarin de zeespiegel
mogelijk stijgt (9-88 cm).
Een temperatuurstijging van gemiddeld enkele graden Celsius zal
positief uitpakken voor de landbouw in de geïndustrialiseerde landen,
maar negatief voor de landbouw in ontwikkelingslanden. Bij een grotere
stijging van de temperatuur zal de landbouw in alle landen negatief
getroffen worden. Daarnaast zal, als gevolg van verandering in de
neerslagpatronen en neerslaghoeveelheden, de beschikbaarheid en
kwaliteit van water in veel gebieden afnemen. Met name
ontwikkelingslanden zullen onevenredig zwaar getroffen worden.
Afname van zeeijs kan de mogelijkheden voor nieuwe vaarroutes openen.
Bijzonder kwetsbare ecosystemen zijn onder andere toendras, alpine
vegetaties, boreale en tropische bossen en koraalriffen.
Klimaatverandering kan daarbij leiden tot verlies aan biodiversiteit,
terwijl sommige soorten kunnen juist in aantal of ruimtelijke
verspreiding toenemen. Klimaatverandering kan tevens een vergroting
betekenen van het verspreidingsgebied van ziekten, zoals malaria,
dengue en cholera.
Extremen
De verwachtte toename in extreme gebeurtenissen, zoals overstromingen,
modderlawines en hittegolven, zullen leiden tot extra erosie, verlies
van natuurgebieden zoals wetlands, en schade aan infrastructuur en
bebouwing met name in kustgebieden en langs rivieren. Een toename in
hittegolven zal ook leiden tot een verhoogd ziekterisico en een hogere
sterfte onder sociaal zwakkere groepen, zoals oudere en arme mensen in
stedelijke gebieden. Daarentegen zal het achterwege blijven van
perioden met extreme koude tot minder slachtoffers kunnen leiden.
Toenemende hitte zal onder het vee en wild tot extra stress leiden, waardoor extra sterfte zal optreden. In sommige delen van de subtropen, met name in het Middellandse-Zeegebied, zullen door toenemende droogte extra verliezen optreden in de gewasproductie.
Kwetsbaarheid
Ontwikkelingslanden zijn extra kwetsbaar omdat een belangrijk deel van
hun economieën in klimaatgevoelige sectoren (landbouw, visserij en
bosbouw) zijn geworteld, de financiële draagkracht en technologie
ontbreekt, en daardoor de aanpassingsmogelijkheden geringer zijn dan
in geïndustrialiseerde landen. Kleine eilandstaten en lage
kustgebieden zijn zeer kwetsbaar voor zeespiegelstijging en stormen.
Voorts blijkt dat bij ongewijzigd beleid, de kloof tussen ontwikkelde
en ontwikkelingslanden zal toenemen als gevolg van de
klimaatverandering.
De impact van klimaatverandering zal in de poolgebieden naar
verwachting extra groot zijn doordat de veranderingen daar het
grootste zijn en het snelste gaan, terwijl het ecosysteem juist minder
in staat is om veranderingen op te vangen.
Voor delen van Afrika, Latijns Amerika, en Azië zijn negatieve
gevolgen te verwachten. Deze betreffen onder meer verandering in de
afvoer door rivieren, overstroming en watergebrek, afnemende
voedselzekerheid, schade aan visserij, volksgezondheid en
biodiversiteit, vooral voor die gebieden waar de
aanpassingsmogelijkheden laag zijn. In gebieden met een hoger
aanpassingsvermogen, zoals Noord Amerika, Europa, Australië en New
Zeeland, zijn groepen met kwetsbare traditionele culturen zoals
eskimo's en aboriginals een extra zorg.
In Europa is de kwetsbaarheid van Zuid Europa en het arctisch gebied
groter dan die van de overige gebieden.
Ook de toeristenindustrie zal effecten merken. Hogere temperaturen,
hittegolven en het opschuiven van de sneeuwgrens hebben namelijk
invloed op de aantrekkelijkheid van de nu populaire zomer- en
wintervakantiebestemmingen.
Het ligt in de lijn der verwachting dat de helft van de alpine
gletsjers en omvangrijke permafrost gebieden aan het einde van de
21ste eeuw verdwenen zullen zijn.
Aanpassingen zijn onvermijdelijk.
Natuurlijke systemen zijn kwetsbaarder dan maatschappelijke systemen,
door de beperkte mogelijkheden om veranderingen op te vangen. Kleine
veranderingen kunnen daardoor al onherstelbare schade toebrengen. Voor
natuurlijke ecosystemen kan aanpassing worden bevorderd door het
aanleggen van verbindingszones, natuurparken en beschermde gebieden,
het verplaatsen van soorten, etc.
In maatschappelijke systemen kan door planmatig ingrijpen het systeem
worden aangepast aan de veranderende omstandigheden. Het
aanpassingsvermogen van ontwikkelingslanden is in het algemeen laag
vanwege beperkingen in de beschikbaarheid en toegankelijkheid van
natuurlijke hulpbronnen, human resources, institutionele capaciteit,
financiële draagkracht, technologie en kennis.
Met betrekking tot de beperking van gezondheidsrisico's kan gedacht
worden aan versterking van de infrastructuur van de gezondheidszorg en
het creëren van een gezond leefmilieu.
Voor het beperken van overstromingsgevaar zijn aanleg van spaarbekkens
en aanleggen of verzwaren van dijken, en integraal waterbeheer opties
voor aanpassing.
De landbouw kan zich onder meer aanpassen door veranderde gewas- en
rassenkeuze, zaaidata en irrigatie en door het selecteren op- en
inbouwen van specifieke eigenschappen (bijvoorbeeld watergebruik en
stress-tolerantie).
Uitdaging voor de toekomst: weten we genoeg?
Duidelijk is dat, ondanks openstaande vragen, klimaatverandering en de
daaraan gekoppelde veranderingen in variabiliteit en extremen, over
het geheel genomen negatieve effecten zullen hebben. Mogelijkheden om
de negatieve effecten te verminderen zullen moeten worden aangegrepen.
Het is noodzakelijk om op effecten van klimaatverandering efficiënt en
kosteneffectief te anticiperen en te reageren. Verder onderzoek moet
beter inzicht leveren in de dynamiek en kwetsbaarheid van
maatschappelijke en natuurlijke systemen, en risico management.
In ontwikkelingslanden is de kennisbasis met betrekking tot klimaatverandering zwak, en zijn gegevens over effecten van klimaatverandering maar sporadisch aanwezig. Nationale en internationale initiatieven kunnen leiden tot het verminderen van de kloof tussen geïndustrialiseerde- en ontwikkelingslanden.
IPCC Werkgroep II
Op maandag 19 februari 2001 zal het IPCC in Genève een persconferentie
geven. De samenvatting voor beleidmakers zal vanaf ongeveer 10:00 op
de IPCC site te vinden zijn (www.ipcc.ch). Daar zal ook informatie
worden gegeven over de beschikbaarheid van het volledige rapport van
WG II.
IPCC Werkgroep I
In januari kwam IPCC Werkgroep I bijeen in Shanghai voor de
aanvaarding van het eerste deel van het nieuwe IPCC-rapport.
Vastgesteld werd dat menselijke activiteiten, zoals de uitstoot van
broeikasgassen en ontbossing, in belangrijke mate de oorzaak zijn van
de warmer wordende wereld, met name vanaf het midden van de twintigste
eeuw. De wetenschappelijke argumenten daarvoor zijn sterker geworden.
De atmosferische samenstelling zal in de 21e eeuw blijven veranderen
door menselijk toedoen. De wereldgemiddelde temperatuur en het
zeespiegelniveau zullen verder toenemen. Ook andere aspecten van het
klimaat, zoals de hoeveelheid neerslag en de kans op extremen, zullen
veranderen.