Ministerie van Algemene Zaken


1red9127
16-02-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE PERSONEELSPROBLEMEN IN DE PUBLIEKE

SECTOR EN DE ECONOMISCHE GROEI

GREYN:
Meneer Kok, de afgelopen maanden heeft er een discussie gewoed over publieke armoede en private rijkdom. En u ontkende eigenlijk dat er sprake was van publieke armoede. Toch is er in het kabinet nu een uitgebreid gesprek aan de gang, hoe de collectieve sector, mensen die in het onderwijs werken, in de zorg en in de veiligheid, hoe die beter beloond kunnen worden, omdat er problemen zijn in de arbeidsmarkt daar. Is dat met elkaar te rijmen?

KOK:
Nou, ik nu ga even voorbij aan uw stelling dat ik iets bestreden zou hebben. Ik onderken weldegelijk dat er, in een tijd met heel veel welvaart en ook heel veel bestedingsmogelijkheden, publieke tekorten zijn.

GREYN:
Maar de tegenstelling publieke armoede, private rijkdom vond u een te zware tegenstelling?

KOK:
Nou, te algemeen geformuleerd. Er zijn natuurlijk heel veel publieke voorzieningen die van een gehalte zijn, en ook van een omvang, waar menig land, ook in de ontwikkelde wereld, zich aan kan spiegelen. Maar er zijn publieke en maatschappelijke tekorten en in elk geval is het zo dat er knelpunten zijn, want dat is dan het punt van de analyse die de afgelopen maanden is gemaakt, knelpunten op de arbeidsmarkt. Dat is trouwens ook in het bedrijfsleven het geval. Er zijn natuurlijk veel werkgevers, ondernemingen die aan onvoldoende personeel kunnen komen.

GREYN:
Maar dat heeft vooral met de krapte op de arbeidsmarkt te maken?

KOK:
En bij ons, dus als het gaat om het onderwijs en de zorg, heeft het daar ook mee te maken. Want als er natuurlijk heel veel mensen beschikbaar waren om werkzaam te zijn, dan zou het minder moeilijk zijn om aan mensen te komen. Maar de publieke dienstverlening is natuurlijk uniek. Is ook niet vervangbaar door marktactiviteiten. Ik bedoel, goed onderwijs staat of valt ook met de beschikbaarheid van voldoende, gemotiveerde leerkrachten. Zorg kan niet functioneren in een tijd van vergrijzing, van steeds toenemende behoefte aan zorgvoorzieningen, zonder ook voldoende gemotiveerd verplegend en verzorgend personeel. En dat betekent dat we dus heel precies tegen het licht hebben laten houden, de afgelopen maanden, hoe het met die knelpunten zit. En dan zie je dat een aantal van de knelpunten ook echt gelokaliseerd zijn in bepaalde sectoren, of delen van sectoren. Je kunt niet zeggen dat de hele collectieve sector, iedereen die in de overheid of bij de politie of defensie of in de zorg werkt,




achtergesteld is bij bouwvakarbeiders of kantoorbedienden. Maar je ziet wel binnen die publieke dienstverlening, binnen die collectieve sector, een aantal notoire knelpunten.

GREYN:
Kunt u dat een beetje nader preciseren?

KOK:
Ja, daar kan ik wel iets van zeggen, zonder overigens al helemaal vooruit te willen lopen op het rapport wat daarover volgende week verschijnt. Je ziet bijvoorbeeld dat het loopbaanperspectief in het onderwijs, in de zorg, voor een aantal categorieën onvoldoende is, dus de loonschalen lopen te lang door. Je doet er te lang over voordat je aan je top bent.

GREYN:
Maar dat dat kon ontstaan, heeft dat te maken met een zuinige overheid?

KOK:
Dat heeft te maken met het feit dat we een beetje het slachtoffer zijn van ons eigen succes, dat we dus een ongelooflijk succesvol werkgelegenheidsbeleid hebben gevoerd. We zijn van een torenhoge werkloosheid in een hier en daar overspannen arbeidsmarkt terecht gekomen. En dat betekent dat particuliere ondernemers moeilijk aan personeel kunnen komen. Dat betekent ook dat de overheid soms moeilijk aan personeel kan komen, of het moeilijk kan vasthouden, en dat je dus moet kijken hoe je die concurrentie ten opzichte van de marktsector vol kunt houden. Dat betekent dat je een aantal van die knelpunten moet wegnemen en ook een aantal nieuwe initiatieven moet nemen om de aantrekkelijkheid van werken bij de overheid te vergroten.

GREYN:
En die marktsector heeft meer geld om mensen aan te trekken dan de overheid?

KOK:
Delen van de marktsector wel, maar het is niet altijd een kwestie van meer geld. Ik zou niet willen zeggen dat iedere middenstander nu zoveel geld heeft. Er zijn natuurlijk uiteenlopende winstposities. Je hebt multinationals met hele grote winsten. Je hebt andere bedrijven die minder glorieus opereren, maar wel allemaal personeel nodig hebben en dus allemaal vissen in die vijver van die te beperkte hoeveelheid beschikbare mensen.

GREYN:
Nou geeft u een beetje een globale schets van het probleem. Gisteravond heeft fractievoorzitter Melkert van de PvdA al wat specifiekere oplossingen aangedragen, namelijk er zou een dertiende maand moeten komen.

KOK:
Nee, wat ik zei was juist heel specifiek, want dat was namelijk naar de bron terug van de problemen. Bijvoorbeeld lengte van loonschalen, functiedifferentiatie, taakzwaarte.

GREYN:
Maar het klinkt wat algemener dan een dertiende maand.




KOK:
Nee, het is heel precies. Een dertiende maand is heel algemeen. Excuses, dat is misschien een kwestie van woordgebruik. Iedere discussie over de vraag of we ook iets in die richting zouden willen gaan doen is gekoppeld, wat ons betreft, aan de vraag: hoe krijgen we meer mensen gedurende meer uren voor de arbeidsmarkt beschikbaar? Want die tekorten, die maatschappelijke tekorten die we dus hebben in Nederland, vloeien ook voort uit het feit de mensen maar gedurende een beperkt aantal uren per week hun dienstverlening kunnen aanbieden in het onderwijs, in de zorg, bij de politie. Dus als je zou kunnen bereiken, wat in de marktsector ook speelt, dat mensen, natuurlijk rekening houdend met hun mogelijkheden en hun voorkeuren, ook weer wat langer werken, langer dan gemiddeld het geval was, dan moet daar natuurlijk ook een beloning tegenover staan. Je kunt de mensen niet vragen langer te gaan werken zonder beloning. En dat zou je kunnen inbedden in een procesmatige opbouw over een aantal jaren van ook iets wat in de richting van een dertiende maand zou kunnen gaan. De politie praat daar nu heel serieus over in de CAO-onderhandelingen. In andere sectoren ligt dat moeilijker. Maar ik wil er echt met nadruk op wijzen dat het denken daarover dus is geplaatst in het teken van het aanbrengen van samenhang tussen meer beschikbaarheid van de arbeidsmarkt en die ruimere beloningsmogelijkheden, en dat dat aansluit bij die andere analyse die ik net maakte, waar het om specifieke knelpunten ging.

ECONOMISCHE GROEI

GREYN:
Vanmiddag is er al een berichtje verschenen uit de krochten van het CPB, en het blijkt dat de economische groei een stukje lager wordt geraamd. Namelijk niet meer 3,5 maar ergens tussen 2,75 en 3%. Is dat verontrustend?

KOK:
Dat is niet verbazingwekkend. Die trend zat er een beetje in. Ik kan dat cijfer niet becommentariëren, ik ken het ook niet. Blijkbaar worden media eerder bediend door het CPB dan de regering. Of de media hebben hun grote duim gebruikt, dat kan ook. Maar ik ben nog niet op de hoogte van de CPB-cijfers.

GREYN:
Dank u wel voor dit gesprek.

KOK:
Tot uw dienst.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RD)