NVM
NVM uit kritiek op wetsontwerp Bedrijfsonroerend Goed
Aan : de sociaal- en financieel-economische redacties
en vakpers
Van : de Nederlandse Vereniging van Makelaars o.g.
en Vastgoeddeskundigen NVM
Datum : 16 februari 2001
Scheve verhoudingen huurprijzen winkelpanden
NVM UIT KRITIEK OP WETSONTWERP BEDRIJFSONROEREND GOED
Nieuwegein, 16 februari 2001 - De Vakgroep Bedrijfs Onroerend Goed
(BOG) van de NVM heeft kritische kanttekeningen geplaatst bij het
wetsontwerp huur van bedrijfsruimte. Volgens de vakgroep kan de
gehanteerde methodiek voor de vaststelling van nieuwe huurprijzen van
winkelpanden leiden tot rechtsongelijkheid en scheefgroei van de
huurprijzen ten opzichte van de marktwaarde. De vakgroep NVM - BOG
heeft haar bezwaren gemeld aan de vaste kamercommissie voor Justitie
en een alternatieve methodiek aangedragen. Het wetsontwerp wordt eind
maart in de Tweede Kamer behandeld.
De kritiek van de NVM richt zich vooral op het artikel 1632A, waarbij
huurverhogingen zijn gebonden aan de eis dat nieuwe winkelhuurprijzen
worden afgezet tegen de huren die worden berekend voor vijf
vergelijkbare panden in dezelfde buurt met een minimaal vijf jaar oud
contract. De NVM had graag gezien dat dit verouderde artikel in de
nieuwe wet wordt aangepast. Het artikel kan namelijk volgens de NVM
leiden tot een onevenredig grote huurprijsdemping, die wel 20 tot 40
procent onder de marktwaarde kan liggen.
Verouderd artikel
P. Paternotte, van Kroese & Paternotte in Amsterdam en lid van de
NVM-vakgroep BOG: Het wetsartikel is gebaseerd op de situatie in de
jaren
70, waarbij verhuurders ongehinderd de huren van winkelpanden konden
verhogen na afloop van de vaste huurperiode. Om de huurder hiertegen
bescherming te bieden, is het artikel ontstaan. Inmiddels hebben we
een geheel andere situatie op de winkel-onroerendgoedmarkt, doordat de
marktwaarde van bedrijfspanden sterk is gestegen. Het dempend effect
van dit verouderde artikel leidt ertoe dat vastgoedbezitters gedwongen
kunnen zijn panden zwaar onder de marktwaarde te verhuren. In theorie
kan het namelijk voorkomen dat de nieuwe huurprijzen worden vergeleken
met lopende contracten die dateren van vijftien jaar geleden en dus de
economische ontwikkeling niet hebben gevolgd. Op die manier ontstaat
scheefgroei.
Maatschappelijk belang
Paternotte wijst ook op het maatschappelijk belang van een normale,
marktconforme ontwikkeling van de winkelhuurprijzen. We moeten
bedenken dat een groot deel van de winkelpanden in Nederland bezit is
van institutionele beleggers, zoals de pensioenfondsen. Een scheve
situatie in de huurwaarde heeft dus een nadelig effect voor een veel
grotere groep dan alleen de verhuurder. Het beschermende karakter van
het wetsartikel is niet meer van deze tijd, zeker niet als je je ook
nog realiseert dat de huurders van winkelruimte tegenwoordig geenszins
meer als zwakke partij zijn te bestempelen. Het huidige filiaalbedrijf
heeft 80 procent van de winkellocaties en is vaak economisch vele
malen sterker dan een verhuurder.
Alternatief voorstel
NVM - BOG-voorzitter Jacques Kwak onderstreept dat de NVM voorstander
is van realistische beperkingen van huurstijgingen. De NVM trekt geen
partij voor verhuurders, noch voor huurders. In het wetsontwerp is
echter op dit punt de balans zoek. Vandaar dat wij de vaste
kamercommissie van onze kritiek op de hoogte hebben gesteld en een
alternatief hebben aangedragen voor de beoogde methodiek van
huurprijsvaststelling. Dat is gebaseerd op drie punten. Ten eerste
stellen wij voor de prijs te baseren op huurtransacties van de
afgelopen zes jaar, maar niet hoger dan de reële marktwaarde. Ten
tweede dringen we erop aan de hele methodiek te vereenvoudigen, zodat
er veel sneller kan worden bepaald of de huurprijs aan de normen
voldoet. Daarmee is ook de rechtszekerheid gebaat, want in het huidige
systeem kan het wel vier jaar duren voordat de rechter bij
huurgeschillen uitspraak doet, met alle onzekerheid van dien voor
huurder én verhuurder. En ten derde vinden wij dat er uniforme
richtlijnen moeten komen in alle negentien arrondissementen voor de
methodiek van vaststelling van huurprijzen.
Wat een reële huurprijs zou moeten zijn voor een bepaalde winkel, kan
volgens de NVM het beste worden vastgesteld door deskundigen die
regelmatig actief zijn in de winkelmarkt. Kwak: Dat kunnen natuurlijk
vastgoedkenners van de NVM zijn, maar dat is niet noodzakelijk. Het
gaat erom dat de huurprijzen worden vastgesteld door mensen die hun
expertise ontlenen aan de dagelijkse praktijk van de winkelmarkt.