Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over incidenten waar politiemensen bij zijn betrokken

Een parlementair stuk bij het onderwerp Politie 15 februari 2001
Het Tweede-Kamerlid Van Heemst (PvdA) heeft op 23 januari vragen gesteld aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over incidenten waar politiemensen bij zijn betrokken. Deze zijn op 15 februari beantwoord.

1. Vraag
Zijn er landelijk vastgestelde regels voor de termijn waarbinnen en de situaties waarin de korpsbeheerder wordt geïnformeerd over ernstige incidenten waarbij politiemensen zijn betrokken?
2. Vraag
Zo ja, hoe luiden die?
Antwoord vraag 1 en 2
Nee, er zijn geen landelijk vastgestelde regels voor de termijn waarbinnen en de situaties waarin de korpsbeheerder wordt geïnformeerd over ernstige incidenten waarbij politiemensen zijn betrokken.

3. Vraag
Zo neen, kunt u een overzicht geven van de wijze waarop deze kwestie in de 25 regionale politiekorpsen is geregeld?
4. Vraag
Gaat het om informele of formele regelingen?

5. Vraag
Welke regeling is naar uw opvatting noodzakelijk bijvoorbeeld in de gevallen waarin een burger om het leven komt door vuurwapengebruik van de politie of waarin een politieman/vrouw om het leven komt bij de uitoefening van zijn/haar functie?
6. Vraag
Welke van de 25 regelingen is het meest open of vrijblijvend en welke is het meest precies of strikt? Kunt u de verschillen daartussen aan de hand van voorbeelden verduidelijken? 8. Vraag
Waarom wordt deze vitale kwestie overgelaten aan de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerders?
10. Vraag
Welke andere incidenten (te denken is aan het gebruik van pepperspray of aan incidenten waarbij burgers of politiemensen ernstige letsel oplopen) zijn volgens u zo ernstig dat ze direct aan de korpsbeheerders gemeld moeten worden?
Antwoord vraag 3 tot en met 6, 8 en 10
De melding van geweldgebruik door politieambtenaren is geregeld in de artikelen 17 t/m 19 van de Ambtsinstructie voor de politie, Koninklijke Marechaussee en buitengewoon opsporingsambtenaar. Hierin wordt aangegeven dat de ambtenaar die geweld heeft aangewend, dit geweldgebruik, de redenen daarvan en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld schriftelijk meldt aan zijn meerdere. In artikel 17 van de Ambtsinstructie wordt bovendien voorgeschreven dat de melding binnen 48 uur dient te geschieden in de vorm van een rapport in het geval de gevolgen van het aangewende geweld daartoe, naar het oordeel van de meerdere, aanleiding geven of wanneer gebruik is gemaakt van enig geweldmiddel, dan wel indien lichamelijk letsel of de dood is veroorzaakt. Dit rapport wordt in elk geval aan de meerdere aangeboden. Indien de aanwending van het geweld lichamelijk letsel van meer dan geringe betekenis tot gevolg heeft gehad en in alle gevallen waarin van een vuurwapen gebruik is gemaakt, dient het rapport tevens te worden gezonden aan de officier van justitie van het arrondissement waarbinnen het geweld is aangewend. Op basis van de geweldmelding kan de officier van justitie, bij schietgevallen waar personen door politiekogels zijn geraakt, een onderzoek laten instellen door de Rijksrecherche. In de circulaire van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van 20 april 1994 (nrs. 430277/594/GBJ en EA94/U897) aan de regionale korpsbeheerders en de hoofdofficieren van justitie inzake het gebruik van het model van het rapport voor de melding van geweldgebruik is bovendien voorgeschreven dat het rapport dient te worden gezonden aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het doel van de geweldmelding is om de beheerder inzicht te geven in de wijze waarop zijn ambtenaren omgaan met de bevoegdheid geweld te gebruiken.
Inzake geweldgebruik tegen de politie heeft een aantal politieregios het initiatief genomen om - samen met het openbaar ministerie -een geweldsprotocol op te stellen. Binnenkort zal door de Raad van Hoofdcommissarissen een landelijk geldend geweldsprotocol worden ingevoerd. In die protocollen is beschreven op welke manier politiemensen moeten handelen bij geweld en agressie, op welke manier het korps hiermee omgaat en hoe het openbaar ministerie hieraan een justitieel vervolg geeft. Het geweldsprotocol heeft een interne werking voor politie en justitie en is bedoeld als "steun in de rug" van de politiemensen. Daarnaast kan de korpsbeheerder binnen zijn korps uiteraard nadere regels stellen ten aanzien van de termijn waarbinnen en de situaties waarin hij wordt geïnformeerd over (ernstige) incidenten waarbij politiemensen zijn betrokken. Als vanzelfsprekend kunnen deze per regiokorps verschillen.

7. Vraag
Op welke wijze en binnen welke termijn doen de korpsbeheerders verslag van dit soort zaken aan het Regionaal College? Antwoord
Op welke wijze en binnen welke termijn de korpsbeheerders verslag doen van dit soort zaken aan het Regionaal College is niet geregeld, dit behoort tot de interne korpsorganisatie. 9. Vraag
Wilt u in overleg met de korpsbeheerders uniforme regeling gaan treffen?
Antwoord
Gelet op de geschetste verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder zie ik daar geen noodzaak toe.