Registratiekamer

Conceptvoorstel van artikel 51g Wetboek van Strafvordering ondeugdelijk

Het Ministerie van Justitie heeft aan de Registratiekamer het conceptvoorstel van wet houdende wijziging van onder meer het Wetboek van Strafvordering (Sv) voorgelegd. Het voorgestelde artikel 51g Sv creëert een wettelijke verplichting op grond waarvan het openbaar ministerie (OM) strafrechtelijke persoonsgegevens dient te verstrekken aan een derde, indien deze hierbij een gerechtvaardigd belang heeft. Om een aantal redenen is het wetsvoorstel betreffende artikel 51g Sv in zijn huidige vorm ondeugdelijk.

De Registratiekamer:
Het wetsontwerp concentreert zich op een categorie verstrekkingen aan derden, zonder dat dit wordt gezien in de bredere context van de positie van het OM als verantwoordelijke voor de strafrechtelijke informatie. De Registratiekamer is van oordeel dat er thans onduidelijkheid bestaat over de reikwijdte van de taak van het OM zoals neergelegd in de Wet op de rechterlijke organisatie (RO). Het doel van verstrekking (gerechtvaardigd belang derde) neergelegd in het voorstel van artikel 51g SV valt buiten de reikwijdte van de in de RO neergelegde taak van het OM. Het betreft hier namelijk een buiten de strafrechtspleging gelegen doel.

Het voorstel van wet kan de toets van artikel 8 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) evenmin doorstaan. Bij de informatieverstrekking door het OM voor buiten de strafrechtspleging gelegen doelen dient het te gaan om een zwaarwegend maatschappelijk belang. Een gerechtvaardigd belang van een derde vormt niet zonder meer een zwaarwegend maatschappelijk belang.

De verwerking van strafrechtelijke gegevens in het gerechtvaardigd belang van derden voldoet evenmin aan de eisen die de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP) hieraan stelt. Strafrechtelijke gegevens zijn bijzondere gegevens waarvoor binnen de WBP een bijzonder regime geldt. Dit regime verzet zich tegen de voorgestelde verstrekking door het OM. De Registratiekamer heeft tevens gewezen op andere belemmeringen die bestaan. De Registratiekamer ziet op voorhand weinig of geen mogelijkheden om toetsing te doorstaan op (on)verenigbaarheid met de doelstelling waarvoor de gegevens zijn verzameld. De Registratiekamer heeft voorts in het algemeen aandacht gevraagd voor de positie van de ontvanger van strafrechtelijke persoonsgegevens.

Naar het oordeel van de Registratiekamer dient de wetgever eerst duidelijkheid te bieden over de reikwijdte van de taak van het OM. Hierna kan worden bezien welke verstrekkingen door het OM aan derden wenselijk zijn en of zij bovengenoemde toetsingen doorstaan. Een voorziening van verstrekkingen door het OM aan derden in de komende Wet justitiële gegevens is volgens de Registratiekamer het meest aangewezen. (z2000-0193, 12 december 2000)