http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=409308
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 DEN HAAG Directie Personenverkeer, Migratie en Consulaire Zaken Afdeling Vreemdelingen- en Visumzaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum Auteur
Kenmerk DPC-206/01 Telefoon 070-348 6619
Blad /1 Fax 070-348 4583
Bijlage(n) 1 E-mail Jd-de.boer@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen lid Hoekema
Zeer geachte Voorzitter,
Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 10 januari
2001 met kenmerk 20001045000, waarbij gevoegd waren de door de lid Hoekena
overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer
bij U ingediende vragen, heb ik de eer U hierbij, mede namens de minister
van Justitie, als bijlage dezes ons antwoord op de gestelde vragen te doen
toekomen.
Antwoord van de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Justitie op vragen
van het lid Hoekema over Roemenië
Vraag 1:
Op welke gronden is besloten de Rijksrecherche een onderzoek te laten
instellen naar de gang van zaken bij visumverlening in Roemenie en de rol
van HMA/Boekarest daarbij, en wat is de opzet, het doel en de termijn van
afronding van het onderzoek?
Antwoord 1:
Door een explosieve stijging van het aantal visumaanvragen staat de
visumverlening in Roemenië al enige tijd onder grote druk en is het toezicht
geintensiveerd. Naar aanleiding van berichten omtrent onregelmatigheden bij
visaverstrekking en mogelijke strafbare betrokkenheid van
ambassademedewerkers daarbij, is namens de Minister van Buitenlandse Zaken
aangifte gedaan waarbij de Rijksrecherche is verzocht een onderzoek te
starten. Het onderzoek van de Rijksrecherche, dat wordt verricht onder
verantwoordelijkheid van de hoofdofficier van justitie te Den Haag, is nog
niet afgerond. Nadere mededelingen omtrent de opzet, het doel en de termijn
van afronding kunnen in het belang van het onderzoek nog niet worden gedaan.
Vraag 2:
Kunt u reeds bevestigen dat "eigen onderzoek van BZ vooralsnog niet heeft
aangetoond dat ambassadepersoneel zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare
feiten"?
Antwoord 2:
Naar aanleiding van dezelfde berichten op basis waarvan de Rijksrecherche
om onderzoek is verzocht , is ook een intern onderzoek gestart door de
Veiligheidsdienst Buitenlandse Zaken. Dit onderzoek is evenmin afgerond en
ook hierover kan ik u nog geen mededelingen doen.
Vraag 3:
Is het waar dat het hier vooral gaat om malafide praktijken van reisbureaus
in Roemenie?
Antwoord 3:
Veel van de visumaanvragen in Roemenië worden door reisbureaus voorgelegd.
Deze aanvragen worden natuurlijk in het onderzoek betrokken, maar het is nog
onbekend of het hier vooral gaat om malafide praktijken van reisbureaus in
Roemenië.
Vraag 4:
Bestaat over deze kwestie overleg in EU-verband c.q. heeft deze kwestie
meegespeeld bij de recente discussie en besluitvorming over de visumplicht
voor Roemenie (en Bulgarije) in EU-verband?
Antwoord 4:
Tijdens de besluitvorming in EU-verband over de visumplicht voor Roemenië is
deze kwestie niet als zodanig aan de orde geweest. De Raad van ministers van
Justitie en Binnenlandse Zaken van 30 november 2000 achtte het vooralsnog
niet opportuun Roemenië onvoorwaardelijk te plaatsen op de lijst van landen
die zijn vrijgesteld van de visumplicht. Eerst zal nader onderzoek (door
Commissie en Lidstaten) moeten uitwijzen dat Roemenië voldoende bereidheid
toont tot terug- en overname van eigen onderdanen en vreemdelingen die in
Roemenië hebben verbleven, alsmede dat Roemenië voldoende maatregelen heeft
getroffen ter voorkoming van illegale immigratie en illegaal verblijf.
Kenmerk
Blad /1
===