Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

http://www.minszw.nl

MIN SZW: Hoogervorst: effectiviteit reïntegratiewet moet beter

Nr. 2001/27
14 februari 2001

Staatssecretaris Hoogervorst over evaluatie Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten: effectiviteit moet worden verbeterd

Staatssecretaris Hoogervorst van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil de effectiviteit van de Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten verbeteren. Door een sluitende aanpak moet de cliënt beter op zijn rechten en plichten worden aangesproken. Dit vereist een goede persoonlijke begeleiding en een adequaat systeem om cliënten in het reïntegratieproces te kunnen volgen. De financiering van reïntegratietrajecten moet meer afhankelijk worden van de resultaten. Er wordt onderzocht hoe overbodige verstrekking van reïntegratiesubsidies kan worden voorkomen.

Dit schrijft de bewindsman naar aanleiding van de evaluatie van de Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten, waarvan hij het eindrapport, samengesteld door TNO Arbeid, naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Het eindrapport, getiteld .De Realiteit; integrale rapportage evaluatie Wet Rea., is gebaseerd op een aantal deelonderzoeken die in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) en Arbeidsvoorziening zijn uitgevoerd.

De Wet op de (re)integratie van arbeidsgehandicapten is medio 1998 ingevoerd met als doel het voor werkgevers eenvoudiger en financieel aantrekkelijker te maken om arbeidsgehandicapten in dienst te houden of te nemen. Het uitgangspunt is dat mensen die door een arbeidshandicap uit het arbeidsproces zijn geraakt of dreigen te raken maar nog wel gedeeltelijk kunnen werken, zo snel mogelijk weer aan de slag komen bij hun eigen werkgever of bij een andere werkgever. Voor arbeidsgehandicapten die niet meer bij hun oude werkgever kunnen terugkeren, worden trajecten ingezet gericht op een baan bij een andere werkgever. Die trajecten worden door uitvoeringsinstellingen en gemeenten (voor arbeidsgehandicapten met een bijstandsuitkering) ingekocht bij Arbeidsvoorziening en andere bemiddelaars.

Effectiviteit reïntegratiewet nog niet duidelijk Uit de evaluatie blijkt dat het nog te vroeg is om het effect van de wet goed te kunnen beoordelen. Het duurt een tijd voordat nieuwe maatregelen en veranderingen hun beslag krijgen. Bovendien duren arbeidstoeleidings- en bemiddelingstrajecten voor werkloze arbeidsgehandicapten vaak langer dan een jaar en is het nog niet goed mogelijk een beeld te krijgen van de duurzaamheid van plaatsingen. Op basis van vergelijking van verschillende bronnen kan worden vastgesteld dat er sinds de invoering van de wet circa 40.000 trajecten zijn gestart waarvan er iets meer dan 19.000 zijn geëindigd, met een plaatsingsresultaat van 34 procent (6.490). Momenteel lopen bijna 21.000 trajecten die nog tot plaatsing kunnen leiden. Daarnaast hebben bijna 17.000 arbeidsgehandicapten zelf werk gevonden of behouden met behulp van reïntegratiesubsidies. Het aantal werkhervattingen van arbeidsgehandicapten zonder toepassing van de wet is evenwel fors hoger geweest. Het gaat hierbij om circa 68.000 mensen.

De totale uitgaven in het kader van de reïntegratiewet bedragen naar schatting 1,1 miljard gulden in 2001. Voor een financieel evenwicht tussen de kosten en baten van de wet moeten jaarlijks 30.000 arbeidsgehandicapten voor een periode van minimaal twee jaar aan het werk worden geholpen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat zij zonder reïntegratie-instrument geen baan zouden hebben gevonden. Hoewel het aantal van 30.000 plaatsingen op jaarbasis op dit moment haalbaar lijkt, is het plausibel dat een aanzienlijk deel daarvan ook zonder subsidies tot stand zou kunnen komen. Uit de evaluatie blijkt dat een deel van de uitgaven wordt ingezet waar dit niet noodzakelijk is voor een geslaagde reïntegratie. Per saldo is het waarschijnlijk dat de financiële baten van de wet op dit moment achterblijven bij de kosten.

Verbetering uitvoering nodig
Volgens staatssecretaris Hoogervorst onderstreept de evaluatie de noodzaak tot een verbetering van de uitvoering. Hij wijst in dit verband op de maatregelen die momenteel worden genomen om een nieuwe uitvoeringsstructuur voor de sociale zekerheid en arbeidsvoorziening op te zetten. Door een sluitende aanpak moeten cliënten beter worden aangesproken op hun rechten en plichten. Het invoeren van een goed informatiesysteem om cliënten te kunnen volgen (cliëntvolgsysteem) en het aanstellen van persoonlijke begeleiders (klantmanagers) die het gehele reïntegratieproces van het begin tot het eind in de gaten houden, acht de staatssecretaris een noodzakelijke verbetering. Momenteel blijft de verantwoordelijkheid van de deelnemers aan het proces beperkt tot hun aandeel en is er sprake van te veel vrijblijvendheid voor de uitvoerders, de werkgever en de werknemer. In de nieuwe structuur worden de rechten en plichten van cliënten schriftelijk vastgelegd bij de uitkeringsbeslissing en bij de inzet van trajecten. De vrijblijvendheid van een aanbod wordt verminderd door het opleggen van een reïntegratieverplichting aan arbeidsgehandicapten. De mogelijkheden tot het verkrijgen van een persoonsgebonden reïntegratiebudget worden verruimd.

Door privatisering van de reïntegratiemarkt wordt de capaciteit voor het inzetten van reïntegratietrajecten vergroot en kan er op prijs en kwaliteit worden geconcurreerd. Voor dit jaar zijn door middel van de aanbestedingsprocedure van het Lisv contracten gesloten met private reïntegratiebedrijven voor de uitvoering van de reïntegratietrajecten. Deze aanbestedingsprocedure is onlangs door het Ctsv onderzocht. De staatssecretaris schrijft dat er een vervolgonderzoek komt naar de aanbesteding en de tot stand gekomen contracten, waarin met name aandacht wordt besteed aan de verhouding tussen inspannings- en resultaatsfinanciering van de trajecten. Naar zijn mening dient door resultaatsfinanciering de effectiviteit van de reïntegratietrajecten te worden vergroot.

Volgens de staatssecretaris geven de uitkomsten van de evaluatie aanleiding om te bezien in hoeverre overbodige inzet van subsidies kan worden teruggedrongen. Deze evaluatie zal daarom worden meegenomen in het lopende interdepartementale beleidsonderzoek naar de effectiviteit van het arbeidsmarktinstrumentarium. De resultaten daarvan zullen naar verwachting medio 2001 beschikbaar zijn.

14 feb 01 11:04