Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
MINOCW: Kwaliteitseisen voor leraarsberoep in wet verankerd
13 februari 2001
Persbericht: 022
Eens bevoegd niet gelijk aan altijd bekwaam
KWALITEITSEISEN VOOR HET LERAARSBEROEP IN WET VERANKERD
Bekwaamheid van onderwijspersoneel is van cruciaal belang voor de
kwaliteit van het onderwijs. Beroepsbeoefenaren moeten up-to-date zijn
en blijven. Scholen en beroepsbeoefenaren zijn daarvoor samen
verantwoordelijk. Het kabinet heeft besloten dat over het waarborgen
van de bekwaamheid afspraken worden gemaakt met werkgevers en
werknemers in het onderwijs. De kwaliteitsnormen die daarbij
uitgangspunt zullen zijn, worden vastgelegd in de vorm van
bekwaamheidseisen. Een Wet op de beroepen in het onderwijs zal daarin
voorzien. De inspectie van het onderwijs ziet toe op de scholing van
personeel. Minister Hermans heeft de notitie met uitgangspunten voor
de Wet op de beroepen in het onderwijs vandaag naar de Tweede Kamer
gestuurd.
Het belangrijkste uitgangspunt voor het te ontwikkelen
kwaliteitsstelsel is het onderhouden van professionele vaardigheden,
omdat eens bevoegd niet gelijk staat aan altijd bekwaam.
Onderwijspersoneel zal aan de bekwaamheidseisen moeten voldoen om
benoembaar te zijn. De beroepsgroep doet samen met scholen voorstellen
voor de bekwaamheidseisen. Die eisen zullen richtinggevend zijn voor
de opleiding en voor nascholingsprogramma's gericht op verdere
professionalisering. De overheid legt eens in de vijf jaar de
bekwaamheidseisen vast bij algemene maatregel van bestuur. Zij zal dat
in ieder geval doen voor leraren en kan dat doen voor
onderwijsondersteunend personeel. De inspectie van het onderwijs
toetst de scholing van onderwijspersoneel.
Het leraarsberoep is de afgelopen jaren veranderd. Door toenemende
functiedifferentiatie werken leraren meer in teamverband,
bijvoorbeeld met onderwijsassistenten die een deel van het leerproces
voor hun rekening nemen. Deze ontwikkeling zal zich de komende jaren
doorzetten. Om het beroep van leraren ten opzichte van andere functies
in het onderwijs af te bakenen en om ook aan deze functies
bekwaamheidseisen te kunnen stellen, heeft het wetsvoorstel een
bredere strekking dan de in het Regeerakkoord aangekondigde wet op het
leraarschap. De wet richt zich op alle beroepsbeoefenaren in het
primair en voortgezet onderwijs en in het secundair beroepsonderwijs.
Daarnaast wordt er minder wettelijk voorgeschreven dan bij het
Regeerakkoord was voorzien. In plaats van een centraal register voor
leraren wordt een groot beroep gedaan op het onderwijsveld zelf om
gezamenlijk afspraken te maken over het onderhouden en uitbreiden van
bekwaamheid.
Door het stellen van bekwaamheidseisen wordt het ook beter mogelijk
toegang te krijgen tot een onderwijsberoep via een andere weg dan de
reguliere opleiding. Dat draagt bij aan een open
onderwijsarbeidsmarkt. Omdat de overheid grondwettelijk
verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het onderwijzend personeel,
worden de bekwaamheidseisen in de wet verankerd. Deze eisen bevatten
in ieder geval eisen met betrekking tot pedagogisch-didactische
kennis, inzicht en vaardigheden en vakbekwaamheid.
De Wet op de beroepen in het onderwijs wordt in de loop van 2001
ingediend.
Noot voor de redactie,