Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken
Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 018
Datum: 13-02-2001

LANGMAN-AKKOORD

De leden van de Tweede Kamer Atsma en Stroeken (beiden CDA) hebben aan de minister en staatssecretaris van Economische Zaken op 30 januari 2001 de volgende schriftelijke vragen gesteld.


1 Heeft u kennis genomen van het bericht 'Geef steun Noorden aan grote steden'?


2 Heeft directeur R. Bemer betoogd dat aanpak van de werkloosheid in de grote steden meer soelaas biedt dan het huidige regionale beleid? Zo ja, waarop baseert hij zich?


3 Deelt u de mening van de directeur-generaal dat "het accent moet verschuiven van de regio naar de steden"?


4 Hoe verhoudt zich de visie van de directeur-generaal tot het voorgenomen en vastgestelde regionale beleid van de rijksoverheid?


5 Wat betekent de uitspraak van de directeur-generaal voor de meerjarige afspraken die tussen het rijk en noord-Nederland (Langman-akkoord) zijn gemaakt?


6 Garandeert u dat de afspraken tussen het Noorden en het rijk, betrekking hebbend op de periode 2000-2010, onverkort zullen worden nagekomen en ook door het ministerie op geen enkele wijze ter discussie zullen worden gesteld?



1) Leeuwarder Courant van 27 januari jl.




De staatssecretaris van Economische Zaken, drs. G. Ybema, heeft deze vragen als volgt beantwoord.


1 Ja. Het bericht is onjuist.



2 Neen. Hij heeft in zijn speech op het congres over de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening niet over het regionaal beleid gesproken. In de context van economie en ruimtelijke ordening heeft de directeur-generaal gewezen op het feit dat er nog steeds sprake is van een forse opgave voor het ruimtelijk-economisch beleid: er komen

2 miljoen Nederlanders bij; de participatiegraad kan hoger en er is nog sprake van werkloosheid, in het bijzonder in de grote steden.


3 Over een dergelijke verschuiving heeft de directeur-generaal niet gesproken. EZ zet zich in voor economische structuur-versterking, zowel in de regio, als in steden en ook het Europese beleid geeft beide beleidsterreinen de volle aandacht.
Wel is de directeur-generaal desgevraagd, ingegaan op de mogelijke situatie na 2006, wanneer de huidige Europese beleidsperiode voor de Structuurfondsen afloopt en het beschikbaar komen van Europese middelen voor de regionale ontwikkeling binnen Nederland mogelijk onder druk komt te staan, zowel door de relatieve positie van Nederland binnen de (uitgebreide) EU als door de financiering van toetreding van nieuwe lidstaten. Er zullen dan opnieuw keuzes gemaakt moeten worden.


4 Zie de antwoorden 2 en 3. Van de gesuggereerde tegenstelling is geen sprake.


5 In reactie op een vraag uit de zaal heeft de directeur-generaal uitdrukkelijk gewezen op de afspraken die met het Noorden gemaakt zijn tot en met 2010. Het kabinet staat helemaal achter die afspraken. Ook heeft hij betoogd dat het Langman-akkoord een goed voorbeeld is van een landsdelige benadering die in de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening wordt voorgesteld.


6 Ja.