Ministerie van Financiën


http://www.minfin.nl

MINFIN: Boetebeschikking motorrijtuigenbelasting

PERSBERICHTNR. 01/047 Den Haag 13 februari 2001

ANTWOORDEN OP VRAGEN AAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN VAN DE

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL VAN HET LID REITSMA OVER DE

BOETEBESCHIKKING MOTORRIJTUIGENBELASTING

VRAGEN:


1.
Is het waar dat op grond van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen en het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 bij het bepalen van de hoogte van de boete bij te laat betalen van Motorrijtuigenbelasting wordt gekeken naar het aantal malen dat iemand in verzuim is geweest in een periode van maximaal 24 maanden?


2.
Wat zijn de argumenten voor een dergelijke bepaling?


3.
Is het niet merkwaardig dat er een soort 'verzuimdossier' wordt bijgehouden over maar liefst 2 jaar?


4.
Komt dit boetebeleid ook voor bij andere opgelegde boetes? Zo ja, welke overtredingen en bij welke (overheids)-instanties?


5.
Acht u een dergelijke regelgeving redelijk? Zo ja, waarom?


6.
Is het niet logisch dat iemand bij te laat betaalde motorrijtuigenbelasting ongeacht de verzuimen van de afgelopen jaren, eerst een herinnering krijgt? Zo neen, waarom wordt hier dan afgeweken van het in ons land gebruikelijke beleid voor verzuimde betaling?

Antwoorden

1.
Ja.


2,3,4 en 5
De motorrijtuigenbelasting is een aangiftebelasting. Voor de motorrijtuigenbelasting behoeft in de meeste gevallen echter niet over ieder tijdvak afzonderlijk aangifte te worden gedaan. De aanvraag om afgifte van een kentekenbewijs of om wijziging van de tenaamstelling van het kentekenbewijs wordt aangemerkt als aangifte en deze geldt, zolang het motorrijtuig niet van houder wisselt, voor alle tijdvakken waarin het motorrijtuig wordt gehouden. De houder van een motorrijtuig krijgt voor de betaling van de verschuldigde belasting over een bepaald tijdvak van de belastingdienst een rekening toegezonden. Op de rekening staan de verschuldigde belasting en de datum waarop het bedrag uiterlijk moet zijn voldaan. Indien het bedrag niet uiterlijk op die datum is voldaan, is sprake van een betalingsverzuim. In dat geval kan de verschuldigde belasting worden nageheven (naheffingsaanslag) en een verzuimboete worden opgelegd. In de wet (Algemene wet inzake rijksbelastingen) zijn voor de verzuimboeten de maximale boetebedragen opgenomen. Verzuimboeten kennen wij voor alle belastingen. De wet maakt geen onderscheid naar de mate van verwijtbaarheid van de betrokkene. In het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998 (hierna: BBBB 1998) zijn beleidsregels opgenomen met betrekking tot de hoogte van de in een bepaald geval op te leggen verzuimboete. Deze regels beogen een juiste verhouding te bewerkstelligen tussen het financiële belang van de wetsovertreding en de daarop te stellen boete. In veel gevallen wordt (sinds jaar en dag) de hoogte van de op te leggen boete afhankelijk gesteld van de vraag of de betrokkene in het verleden al eens eerder in verzuim is geweest. De gedachte daarachter is dat een hogere boete op zijn plaats is in geval van recidive.
Het BBBB 1998 kent verzuimenreeksen voor een aantal soorten belastingen, zowel voor aangifteverzuimen als voor betalingsverzuimen. Voor de verzuimenreeksen tellen alleen de verzuimen mee die binnen een bepaalde periode zijn gepleegd. Deze periode kan verschillen naar gelang van het soort verzuim en de soort belasting. Voor het niet of niet tijdig doen van de aangifte inkomstenbelasting geldt bijvoorbeeld dat de verzuimen uit de voorafgaande vijf belastingjaren meetellen. Voor het niet tijdig betalen van de omzetbelasting worden de verzuimen in de laatste zeven tijdvakken meegenomen en voor het niet tijdig betalen van motorrijtuigenbelasting de verzuimen in de aan het verzuim voorafgaande twee jaren. Ook andere instanties dan de belastingdienst houden bij het opleggen van bestuurlijke boeten rekening met recidive (zie bijvoorbeeld het Besluit toepassing bestuurlijke boeten Coördinatiewet Sociale Verzekeringen van het Landelijk instituut sociale verzekeringen).

6.
Met betrekking tot de mogelijkheid te reageren op betalingsverzuimen bestaat verschil tussen de aangiftebelastingen en de aanslagbelastingen. Een aangiftebelasting dient overeenkomstig de aangifte te worden betaald binnen een maand na het einde van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. Ingeval een aangiftebelasting niet tijdig is betaald, is sprake van een betalingsverzuim ter zake waarvan een boete kan worden opgelegd. Bij aanslagbelastingen, zoals de inkomstenbelasting, leidt een betalingsverzuim niet tot het opleggen van een boete. Ingeval een belastingaanslag niet is betaald binnen de betalingstermijn kan de verschuldigde belasting worden ingevorderd. De betrokkene worden daarbij kosten in rekening gebracht (bijvoorbeeld bij het verzenden van een aanmaning). Daarnaast is invorderingsrente verschuldigd. De rekening die betrokkene krijgt toegestuurd voor de betaling van de verschuldigde motorrijtuigenbelasting is geen belastingaanslag maar past binnen de heffing bij wege van voldoening op aangifte. Opgemerkt zij dat in het BBBB 1998 is bepaald dat de belastingdienst in geval van een eerste betalingsverzuim voor motorrijtuigenbelasting (evenals bij veel andere belastingen in geval van een eerste verzuim) geen boete oplegt. De belastingdienst zendt de betrokkene daarvan een mededeling en wijst hem op de gevolgen van een eventueel volgend betalingsverzuim.

Woordvoerder: Peter Lamers

13 feb 01 12:57