Actueel
MSD krijgt 19 boetes van elk f 5000,- wegens marketingactiviteiten met
betrekking tot het geneesmiddel Maxalt
Bron: Rechtbank Haarlem
Datum actualiteit: 13-02-2001
In de strafzaak tegen:
Merck, Sharp & Dohme B.V.
heeft de kantonrechter te Haarlem op 13 februari 2001 als volgt
uitspraak gedaan:
De kantonrechter heeft het beroep op de niet-ontvankelijkheid van het
openbaar ministerie wegens schending van het gelijkheidsbeginsel
verworpen.
Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is pas sprake indien zonder dat
daarvoor een rechtvaardiging is van beleid wordt afgeweken of indien
de criteria om al dan niet tot vervolging over te gaan, berusten op
oneigenlijke gronden. Daarvan is geen sprake, te meer niet omdat
gebleken is dat het om een eerste vervolging gaat op grond van artikel
15 Reclamebesluit en niet aannemelijk is te achten dat vervolging van
anderen dan MSD niet zal plaatsvinden.
De kantonrechter heeft vervolgens de onder 1. primair tot en met 4.
primair telastegelegde feiten bewezen verklaard. Daarbij heeft hij het
volgende overwogen:
De kantonrechter is van oordeel dat de door MSD geboden gastvrijheid
niet binnen redelijke perken is gebleven.
Bij het vonnis zijn de programma's van de bijeenkomsten als bijlagen
gevoegd. Uit die programma's blijkt de tijd die aan de verschillende
onderdelen werd besteed. Op grond van die tijdsindeling is de
kantonrechter tot het oordeel gekomen dat geen sprake is van een
redelijke verdeling tussen het wetenschappelijke deel en het veel
ruimer in tijd bemeten deel dat als gastvrijheid moet worden
beschouwd.
De verdachte heeft aangevoerd dat haar medewerkers telkens op de
bijeenkomsten ook tijdens diners en middag- en/of avondprogramma
speeches hielden en met de deelnemers spraken. Voor zover zij daarmee
beoogt te stellen dat daardoor het wetenschappelijke gedeelte ruimer
bemeten was dan door de officier van justitie is gesteld, verwerpt de
kantonrechter dit verweer. Het enkele feit immers dat die medewerkers
toespraken hielden of met deelnemers spraken ook tijdens het diner en
middag- en/of avondprogramma, bestempelt die programmaonderdelen nog
niet tot wetenschappelijk deel van de bijeenkomst. Het duidt veeleer
op een activiteit ter bevordering van de verkoop.
De verdachte heeft ook betoogd dat zij zich inspant voor de nascholing
van medici. In dat verband heeft zij zich op het standpunt gesteld dat
zij de georganiseerde bijeenkomsten aantrekkelijk moet maken om de
medici te stimuleren eraan deel te nemen.
Dat betoog kan geen stand houden. De verdachte gaat er immers aan
voorbij dat medici ook een eigen verantwoordelijkheid dragen voor het
volgen van nascholingsbijeenkomsten en dat zij daartoe door de
beroepsorganisaties van medici worden gedwongen en ook worden
gecontroleerd op hun deelname.
De activiteiten van de verdachte in het kader van nascholing van
medici moeten slechts aanvullend zijn. De door de verdachte geboden
gastvrijheid kan en moet daarom van beperktere omvang dan thans het
geval is geweest.
Wat feit 1. primair betreft heeft de kantonrechter de verdachte
vrijgesproken van die bijeenkomsten die niet zijn doorgegaan. Daarvoor
geldt het volgende:
Ter terechtzitting is gebleken dat een aantal van de telastegelegde
bijeenkomsten zijn geannuleerd. De officier van justitie heeft betoogd
dat niettemin ook deze geannuleerde bijeenkomsten bewezen verklaard
kunnen worden omdat er uitnodigingen voor zijn verstuurd. Dat betoog
faalt. De officier van justitie heeft immers ook telastegelegd dat aan
de bijeenkomsten daadwerkelijk is deelgenomen. Bij annulering is
daarvan geen sprake. Om die reden moet ten aanzien van de geannuleerde
bijeenkomsten vrijspraak volgen.
De bewezen verklaarde feiten leveren telkens overtreding op van het
bepaalde bij artikel 15 van het Reclamebesluit dat is gebaseerd op de
Wet op de Geneesmiddelen-voorziening.
De kantonrechter acht artikel 15 van het Reclamebesluit verbindend.
Hij heeft het beroep van MSD op onverbindendheid verworpen en de
bewezen verklaarde feiten derhalve strafbaar geoordeeld, omdat de norm
van artikel 15 Reclamebesluit aan de eisen voldoet van het Europese
Hof voor de Rechten van de Mens.
Ook het beroep van MSD op verontschuldigbare rechtsdwaling heeft de
kantonrechter verworpen. Naar zijn oordeel is MSD derhalve strafbaar.
Daartoe heeft de kantonrechter overwogen:
Gebleken is dat de verdachte over deskundigheid beschikt in de persoon
van een "director legal affairs" en een bedrijfsjuriste. Reeds daarom
moet zij geacht worden in staat te zijn zich naar behoren op de hoogte
te (laten) stellen van de eisen die worden gesteld, zodat geen sprake
kan zijn van een verontschuldigbare rechtsdwaling. Kennelijk heeft zij
dat in onvoldoende mate gedaan.
Bij de strafoplegging heeft de kantonrechter de eis van de officier
van justitie gevolgd die uitgaat van een boete van f5.000,00 per
bijeenkomst. De kantonrechter heeft in dat verband het volgende
overwogen:
Voor een louter symbolische straf als door de verdachte geopperd is
geen plaats. De maximum straf die op de onderhavige overtreding is
gesteld is een geldboete van de derde categorie, derhalve f10.000,00.
Artikel 23 lid 7 Sr geeft de mogelijkheid bij veroordeling van een
rechtspersoon de naast hogere categorie te hanteren indien de derde
categorie geen passende bestraffing toelaat. In dat geval zou het
maximum van de op te leggen geldboete f25.000,00 per overtreding
bedragen. Gelet op de financiële belangen van MSD bij de
marketingactiviteiten die zij met betrekking tot het geneesmiddel
Maxalt voert, zou toepassing van genoemd artikel 23 lid 7 Sr in
beginsel mogelijk zijn. Door de boete per overtreding niettemin op de
helft van het maximum van de derde categorie te bepalen, houdt de
kantonrechter dus al voldoende rekening met de omstandigheden
waaronder de verdachte wordt vervolgd. Een verdergaande matiging is
daarom niet aan de orde.
In totaal heeft de kantonrechter 19 bijeenkomsten bewezen verklaard.
Om die reden heeft hij 19 boetes van elk f5.000,00, in totaal derhalve
f95.000,00, opgelegd.
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AA9951
(Zie het originele bericht)