PT: internationale samenwerking telersverenigingen stimuleren

Het Productschap Tuinbouw (PT) vindt dat Brussel internationale samenwerking tussen erkende telersverenigingen meer moet stimuleren in de Gemeenschappelijke Marktordening Groenten en Fruit (GMO). Het PT is ook van mening dat de GMO-eisen voor milieuprojecten tussen de verschillende lidstaten beter op elkaar afgestemd moeten worden.

De Europese Commissie heeft vorige maand een verslag gemaakt over de uitvoering van de GMO vanaf 1996 en dit voorgelegd aan de Raad. Dit document dient als achtergrond voor eventuele beleidsaanpassingen. Door de toenemende internationale concurrentie ligt het volgens het PT voor de hand dat telersverenigingen in de toekomst meer zullen gaan samenwerken. Om jaarrond te kunnen leveren moet deze samenwerking ook in EU-verband mogelijk zijn.

De huidige GMO-verordening stimuleert investeringen in milieuvriendelijk technieken. Erkende telersverenigingen kunnen hiervoor alleen subsidie krijgen als het maatregelen betreft die verder gaan dan wettelijk is geregeld. In Nederland bestaan momenteel al strenge wettelijke milieueisen, zeker in vergelijking met andere lidstaten. Hierdoor wordt het voor Nederlandse telersverenigingen steeds moeilijker om te kunnen voldoen aan de voorwaarden uit de GMO-regeling. Het productschap vindt dan ook dat de milieueisen tussen de verschillende lidstaten meer op één lijn moeten komen.

Uit het verslag van de Commissie van de Europese Gemeenschappen blijkt verder dat veertig procent van de groenten- en fruittelers lid is van een erkende telersvereniging. Dat is minder dan oorspronkelijk werd verwacht. In Nederland is de organisatiegraad met zeventig procent erg hoog vergeleken met bijvoorbeeld Griekenland waar vijftien procent van de telers zich aangesloten heeft bij een erkende telersvereniging. De meeste telersverenigingen zijn te vinden in Spanje en Frankrijk. Spanje telde vorig jaar 536 erkende telersverenigingen en in Frankrijk waren er 340. Nederland kwam niet verder dan veertien en België had er zes. Toch hebben beide laatstgenoemde landen de afgelopen jaren goed weten te profiteren van de GMO-regeling door de relatief hoge organisatiegraad en het feit dat de regeling gebaseerd is op omzet.