Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

MINOCW: 'meer handen in de klas' aantrekkelijker beroep leraar

12 februari 2001

Persbericht: 020

Rapportage groepsgrootte en kwaliteit:
'MEER HANDEN IN DE KLAS' VERGROOT AANTREKKELIJKHEID BEROEP LERAAR

Scholen in het basisonderwijs kiezen steeds vaker voor een combinatie van 'meer handen in de klas' en het verkleinen van de groepen. In kleinere groepen wordt beter ingespeeld op verschillen tussen leerlingen. Ook blijkt dat 'meer handen in de klas' samen gaat met een verbetering van het didactisch handelen. Werken met kleinere groepen vergroot de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar. Dit staat in de rapportage 'Groepsgrootte en kwaliteit' die staatssecretaris Adelmund vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Sinds 1 augustus 1997 krijgen de scholen jaarlijks zo'n 250 miljoen om de klassen in het basisonderwijs te verkleinen of extra personeel aan te trekken. Vanaf 1 augustus 2000 kwam daar 220 miljoen per jaar bovenop. De komende schooljaren komt daar nog eens in totaal 532 miljoen bij. Scholen kunnen groepen splitsen of kiezen voor extra personeel zoals onderwijsassistenten, waardoor er meer 'handen in de klas' komen. Vanaf 2003 wordt jaarlijks in totaal 1,2 miljard besteed aan kwaliteitsverbetering door klassenverkleining of 'meer handen in de klas'. Daarvan is 216 miljoen bedoeld voor extra huisvesting en ongeveer één miljard gulden voor extra personeel, materiële kosten en kwaliteitsverbeterende maatregelen. 'Groepsgrootte en kwaliteit' is bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren.

Werken met kleinere groepen of 'meer handen in de klas' vergroot de aantrekkelijkheid van het beroep van leraar. Als voorwaarden om in het onderwijs te blijven werken, noemt 61 procent van de pabo-afgestudeerden de kleinere groepen. Andere motieven zijn: lagere werkdruk, betere salariëring en een vaste aanstelling. Kleinere groepen is een belangrijk motief bij de keuze voor een baan in het onderwijs.

Scholen kiezen steeds vaker voor een combinatie van 'meer handen in de klas' (zoals extra leraar, onderwijsassistent, leraar-in-opleiding, vakleraar, remedial teacher) en het verkleinen van de groepen. In 1998 koos 23,8 procent van de scholen voor een dergelijke combinatie; in mei 2000 was dat 48,4 procent. Ook de inzet van alleen 'meer handen in de klas' wint aan populariteit (18,5 procent in 1998 naar 21,2 procent in 2000). Minder scholen kiezen uitsluitend voor het splitsen van groepen (55,6 procent in 1998 naar 26,4 procent in 2000).

In een kleinere groep krijgen leerlingen meer individuele instructie of begeleiding. Scholen blijken dankzij klassenverkleining of 'meer handen in de klas' beter in te kunnen spelen op de verschillen tussen leerlingen.

Uit de vorige rapportage bleek dat het voor scholen en ouders vaak onhelder is wat een leerling aan het einde van de basisschool in elk geval moet weten. Een commissie onder voorzitterschap van prof. dr. W.H.F.W. Wijnen gaat een voorstel doen voor concrete kerndoelen in het basisonderwijs
De commissie kerndoelen heeft de opdracht gekregen de nieuwe kerndoelen te beperken tot die zaken die van essentieel belang zijn voor de kansen van leerlingen op het succesvol doorlopen van het vervolgonderwijs. Bovendien moet een concrete formulering van de kerndoelen de scholen meer houvast geven bij het inrichten van hun onderwijs. In december 2001 komt de commissie met haar rapport.

Noot voor de redactie,