Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=409026



Toespraak van minister Herfkens bij bijeenkomst Jubilee,

te Utrecht, zaterdag 10 februari

"Leden van de jury, eigenlijk zitten de verkeerde mensen in de beklaagdenbank. Wie zijn immers het IMF en de Wereldbank? Het zijn publieke instellingen. En de eigenaars van die instellingen zijn wij, de bevolkingen van hun lidstaten, de voornaamste aandeelhouders. Wie zijn de regelaars, of beter de ontregelaars, van de wereldeconomie? Niet het IMF en de Wereldbank, maar de G-7, of misschien de G-1: de Verenigde Staten."

Zo opende ik in 1988 als openbaar aanklager mijn aanklacht op het NGO-tribunaal tijdens de Jaarvergadering van de Wereldbank en het IMF. Dat gold toen in Berlijn en daar is niets aan veranderd. Directeur Ann Pettifor van Jubilee Engeland heeft gelijk: James Wolfensohn is slechts een internationaal ambtenaar. Het gaat erom de pijlen te richten op de grote aandeelhouders, de politiek verantwoordelijken. En dan doel ik met name op leiders van de G-7.

Vandaag is hier in Utrecht weer een tribunaal. Nog steeds gaat het over schulden. Nog steeds staan de meeste ontwikkelingslanden, waaronder de armste, zwaar in het rood. Nog steeds gaat betaling van rente en aflossing ten koste van bijvoorbeeld sociale investeringen.

Dertien jaar later, geen stap verder? Dat is gelukkig niet waar. Destijds in Berlijn vergeleek ik het werk van de internationale financiële instellingen met een dokterspraktijk en ik stelde vier ernstige tekortkomingen vast. Het loont de moeite ze nog eens na te lopen en te kijken waar we nu staan.

Klacht 1: De dokter heeft zijn vakliteratuur niet bijgehouden.

De theorie van Wereldbank en IMF is op zijn best ouderwets en op zijn ergst onwetenschappelijk te noemen, zei ik in Berlijn.

Het heeft even geduurd, maar dat ligt nu anders. Het laatste World Development Report van de Wereldbank heeft eindelijk een brede, moderne kijk op armoedebestrijding, inclusief het belang van 'empowerment' van de armen. De economische oogkleppen van de structurele aanpassing zijn afgedaan.

Verandering ook binnen IMF. Direct na mijn aantreden heb ik een gesprek daarover gehad met toenmalig IMF-directeur Camdessus. Later samen met mijn collega's uit Noorwegen, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, de Utstein-4. Tekenend is de wijziging van het ESAF, het vroegere loket voor verzachting van de pijn van structurele aanpassing. Dat is veranderd in PRGF: Poverty Reduction and Growth Facility. En die wijziging reikt verder dan alleen het etiket: het gaat nu echt om armoedebestrijding. Terecht, want het geld komt ook uit het ontwikkelingsbudget.

Klacht 2: De dokter heeft de patiënt nauwelijks onderzocht.

Wereldbank en IMF verdiepen zich niet in de verschillen van land tot land. Ze werken met standaardrecepten, zei ik in Berlijn.

Ook hier: veranderingen ten goede. Nu zetten beide instellingen hun volle gewicht achter armoedestrategieën. Op maat te schrijven door de landen zelf. Geen blauwdrukken meer vanuit Washington. Maar breed gedragen plannen voor aanpak van de armoede: de Poverty Reduction Strategy Papers ofwel PRSP's. De Nederlandse inzet is om vooral ook maatschappelijke groeperingen te betrekken bij het ontwerpen daarvan, zodat er draagvlak voor is en de stem van de armen wordt gehoord. Dat de ontwikkelingslanden die strategieën echt als iets van zichzelf zien is essentieel. Alleen als de patient zelf aangeeft waar de pijn zit, kan de dokter het juiste medicijn adviseren.

Klacht 3: De dokter moet niets weten van een second opinion

Er gaapt een diepe kloof tussen Washington en New York. Wereldbank en IMF hebben weinig op met het gedachtengoed binnen de Verenigde Naties.

Dat was toen. Inmiddels is er een brede consensus over de internationale ontwikkelingsdoelstellingen. Tijdens grote VN-conferenties in Kopenhagen, Beijing, Cairo en Rio is overeenstemming bereikt over de 'zeven beloftes'. Zoals basisonderwijs en basisgezondheidszorg voor iedereen en halvering van extreme armoede voor het jaar 2015.

We zijn er nog niet. De kloof tussen Washington en New York is nog niet gedicht, maar is wel smaller dan voorheen. De Philadelphia-groep, een initiatief van Nederland en Zweden, draagt daaraan bij. Ook in het veld.

Er zijn bemoedigende voorbeelden van bredere samenwerking. Het mooiste is de wereldwijde alliantie voor vaccins en immunisatie, GAVI, waaraan Nederland tot 2005 een kwart miljard gulden bijdraagt. Op initiatief van James Wolfensohn en Gro Harlen Brundtland coördineren de verschillende spelers hun inspanningen. Niet alleen de VN-organisaties en de Wereldbank, maar ook de particuliere sector, donoren en hulpontvangende landen.

Klacht 4: De dokter maakt onderscheid tussen zijn eigen familie (de industrielanden) en de ziekenfondspatienten (de ontwikkelingslanden).

Bijvoorbeeld wel kritiek op tariefmuren in ontwikkelingslanden, heel erg stil over de afscherming van hun markten door de rijke landen.

Ook dat is veranderd. De Wereldbank en het IMF zetten nu in toenemende mate hun prestige in om de hypocrisie van de rijke landen aan te klagen.

Twee citaten ter illustratie: "Volgens onze schatting zijn de jaarlijkse kosten van alle handelsbarrieres door de rijke landen meer dan het dubbele van de totale ontwikkelingshulp", zei Wolfensohn in september in Praag.

En Köhler van het IMF zei in augustus in een speech: "Als de bereidheid van de ontwikkelingslanden zichzelf te helpen gecombineerd wordt met forse schuldvermindering en een krachtig initiatief van de rijke landen om hun markten te openen, dan kan het doel van de Verenigde Naties om het aantal armen in 2015 te halveren gehaald worden."

Na deze vier klachten gaf ik ook vier actiepunten.


1: Het taboe over kwijtschelding van schulden aan Wereldbank en IMF moet verdwijnen.

Daar kan ik kort over zijn. Mede dankzij Oxfam en Jubilee heeft juist het debat over de multilaterale schulden de boventoon gevoerd. Kwijtschelding ervan is allang geen taboe meer. De discussie gaat over de voorwaarden. En over het tempo.


2. Het voorwaardenbeleid moet anders. Geen structurele aanpassing, maar beleid gericht op versterking van de positie van de armsten.

Over structurele aanpassing oude stijl heeft niemand het meer. Wereldbank en IMF zijn wijzer geworden van de ervaringen. Ze hebben nu veel meer oog voor flankerend beleid om de armsten toegang tot productiemiddelen en markten te bieden. Dat heeft natuurlijk ook alles te maken met de omslag in het denken, waar ik net al over sprak. Er zijn nieuwe condities. Die gaan over het minimumbedrag voor gezondheid en onderwijs, of over goed bestuur. President Mugabe van Zimbabwe klaagt nu over de Wereldbank omdat hij niet over corruptie wil spreken.


3. De jury zou de stafleden van WB en IMF moeten veroordelen een maand te leven in een krottenwijk in een willekeurig Derde-Wereldland.

Dat was toen mijn uitsmijter. Toenmalig minister van Financien, Onno Ruding was daar toen woedend over. Inmiddels is het staand beleid bij de Wereldbank dat landendirecteuren ten minste een week bij een arme familie doorbrengen. Ik heb daar Ruding nog wel eens fijntjes op gewezen. Inmiddels hebben ongeveer 250 stafleden die ervaring opgedaan.


4. Het is hoog tijd voor een nieuw Bretton Woods, een internationale conferentie over vergroting van de kapitaaloverdracht van Noord naar Zuid.

Bij dat actiepunt wil ik wat langer stilstaan. Dat was het meest urgent en dat dreigt er nu dan toch eindelijk van te komen.

De voorbereidingen van een grote conferentie over financiering voor ontwikkeling zijn in volle gang. Breed opgezet. Over schuldenlast, maar ook over de middelen die een land zelf kan mobiliseren via besparingen, belastingen en investeringen. Over de internationale private kapitaalstromen, over de inkomsten uit handel. Over omvang en kwaliteit van de hulp, inclusief ontbinding. Met ook de coherentie en consistentie van de internationale architectuur op de agenda.

Zo'n brede aanpak spreekt mij bijzonder aan. Schulden zijn een immens probleem. Maar we moeten ons er niet op blindstaren. Wat telt is het complete plaatje van de financiering van ontwikkeling. Van de strategieën per land om de internationaal overeengekomen doelstellingen te halen.

Ik ben altijd een fan geweest van Jubilee 2000. Vanwege de geweldige mobilisatie van publieke opinie en de uitoefening van politieke druk. Nu Jubilee 2000 ophoudt en Jubilee Nederland klaar staat voor een hopelijk even succesvolle doorstart wil ik pleiten voor een bredere kijk. Financiering voor Ontwikkeling lijkt me een schitterend speerpunt.

Dat is ook het perspectief van waaruit Nederland bijdraagt aan verlaging van de schuldenlast. Ik ben altijd voor snelle en ruimhartige kwijtschelding geweest. Sneller en ruimhartiger dan het huidige HIPC-beleid. Met twee grote mitsen.

De eerste mits is dat er een bevredigend antwoord moet zijn op de vraag wie gaat profiteren van de schuldverlichting.

De armen hebben nooit geprofiteerd van de leningen, maar ze zijn wel de eersten die de prijs van de schuldencrisis hebben betaald. Laat ze dan nu ook de eersten zijn die profiteren van kwijtschelding.

Terugkijkend kun je zeggen dat veel leningen onverantwoord zijn verstrekt. Regeringen zuchten onder de zware hypotheek die dictatoriale of corrupte voorgangers hebben nagelaten. Of dat inhoudt dat we nu al die schulden van de ene dag op de ander moeten kwijtschelden? Dat vind ik niet. Op dat punt verschil ik van mening met Jubilee. Kwijtschelding is ook een vorm van schaarse hulpmiddelen besteden. Geld dat je maar een keer kunt uitgeven.

Ik wil er zeker van zijn dat het niet in de zakken van kleptocraten verdwijnt. Ik wil er zeker van zijn dat het maximaal bijdraagt aan armoedevermindering.

Dat geldt voor alle hulp die Nederland geeft. En dus ook voor schulden die we kwijtschelden. Er is geen enkele reden om gedreven door schuldgevoelens die voorwaarden opeens te laten vallen bij kwijtschelding.

Het HIPC-initiatief is ook op die gedachte gebaseerd. Terecht. Kijk bijvoorbeeld naar Uganda. Kwijtschelding van schulden aan dat land helpt echt. Het vrijkomende geld gaat rechstreeks naar scholenbouw en alfabetisatie. De laatste cijfers laten zien dat het aantal armen in Uganda de afgelopen twee jaar is gedaald van 44 naar 35 procent.

Eerst het beleid op orde. Eerst zekerheid dat de armen profiteren van de vrijvallende middelen. En dan vervolgens ook genereuze kwijtschelding. Ik noemde al de armoedestrategieë, de PRSP's, op te stellen met inspraak van NGO's. Zo kan ik garanderen, in overleg met alle betrokken partijen, dat het vrijkomende geld echt gebruikt wordt voor armoedebestrijding.

De tweede mits is dat er een bevredigend antwoord komt op de vraag wie betaalt voor de schuldverlichting.

De G-7 landen zeggen wel kwijtschelding toe, maar het blijft bij lippendienst. Er komt in de praktijk veel te weinig terecht. In de loop van dit en volgend jaar bereiken veel landen het punt waarop er boter bij de vis moet. Als zij een goede armoedestrategie hebben, dan moeten de rijke landen verder over de brug komen. Het gaat om 17,4 mrd $, terwijl de donoren tot dusver slechts een kleine 6 mrd $ hebben toegezegd aan het HIPC-initiatief. Het is onverteerbaar als landen die voldoen aan alle voorwaarden van het initiatief de toegezegde vermindering van hun schulden niet krijgen.

Bovendien verzet Nederland zich ertegen dat het grootste deel van die schuldkwijtschelding betaald wordt uit de inkomsten van de multilaterale banken zelf. Laat de Wereldbank het zelf maar betalen, stelt de G-7. Maar tot dusver werd de winst van de bank doorgesluisd naar IDA, het loket voor zachte leningen. Zoals de G-7 het doet is schuldverlichting een sigaar uit eigen doos, waarvan zelfs een deel wordt betaald door andere arme landen. Zo betalen uiteindelijk landen als Bangladesh en Nepal, die wel altijd aan hun verplichtingen hebben voldaan, het gelag.

Nederland doet meer.

Nederland doet niet aan mee aan broekzak-vestzak methodes. Onze schuldverlichting is additioneel. Er is dit jaar ruim 1,3 miljard gulden meer beschikbaar dan ik - gegeven de toenmalige meerjarencijfers - dacht toen ik aantrad in 1998. Voor klimaatbeleid en de Antillen hoef ik niet meer op te draaien. Dat is winst. Verder is de economie harder gegroeid dan verwacht. Bovendien is er een herberekening geweest van het Bruto Nationaal Product. De uitkomst daarvan is per onmiddellijk doorberekend in mijn budget. Dat is in het verleden wel eens anders geweest.

Tel daarbij de effecten van de landenkeus: meer geld, additioneel, voor de armere landen - minder voor landen als Brazilie, Chili, Marokko of Turkije.

En dan heb ik het nog niet eens over de Nederlandse solo-actie om de gevolgen van de verslechtering van de ruilvoet op te vangen. Katoen, koffie en andere grondstoffen daalden in prijs, terwijl de olieprijs enorm steeg. Afgelopen zomer kregen we de cijfers binnen over de rampzalige gevolgen hiervan voor met name Afrikaanse HIPC-landen. De profijt van het schuldeninitiatief, straks aan het eind van een lange tunnel, verdampt zo voor ze hem binnen hebben. In Praag heeft Nederland aan de bel getrokken. We hebben gepleit voor extra financiering. Geen respons. Vervolgens heeft Nederland op zijn dooie eentje Ghana, Mali, Tanzania, Uganda en Zambia in totaal NLG 344 mln extra ondersteuning gegeven.

Kortom, ik steek er mijn hand voor in het vuur: de Nederlandse schuldenverlichting is additioneel aan de hulp die deze landen regulier kregen.

Conclusie

Ik vergeleek het beleid van Wereldbank en IMF met een dokterspraktijk.

De afgelopen twaalf jaar is de kwaliteit van die praktijk verbeterd. De dokters zijn beter op de hoogte, ze beginnen meer oog te krijgen voor eigen blinde vlekken en de waarde van inzichten van anderen. Ze gedragen zich minder als arrogante betweters. Ze ontpoppen zich meer als gezondheidsadviseurs die de eigen inzichten en de eigen diagnose van hun steeds mondiger klanten serieus nemen.

Dat alles mag geen lippendienst blijven. We rekenen hen af op hoe ze het in de praktijk brengen en houden dat via onze posten nauwlettend in de gaten. Vorige week is een Utstein-missie teruggekomen uit Washington, die heeft gepolst hoe het gaat met de PRSP's. We hebben zeker geen blind geloof, maar monitoren het van dag tot dag.

Mijn belangrijkste klacht nu is de geringe financiële armslag van de praktijk. Hoeveel tijd, energie en geld de dokters kunnen steken in de behandeling van de ziekenfondspatienten is een afweging die ze niet zelf kunnen maken. Die afweging maakt de politiek. De internationale gemeenschap
- met name de G-7 uitgezonderd het Verenigd Koninkrijk - blijft daarbij in gebreke. Ik hoop dat Jubilee de politiek verantwoordelijken dat luid en duidelijk te verstaan blijft geven. Want belofte maakt ......

===