Vrije Universiteit Amsterdam

Overzicht | veb@dienst.vu.nl



Veranderingen in organisaties kunnen veel beter

Veranderingen lijken sinds de jaren zeventig steeds vaker en sneller lijken te moeten plaatsvinden. Fusies, reorganisaties, privatiseringen en nieuwe diensten invoeren: het kan niet op. Helaas gaat het steeds vaker fout, met ontevreden werknemers, onbereikte doelstellingen en dus verspild geld als gevolg. Meer dan de helft van de complexe veranderprojecten mislukt.

Al die problemen bestaan ondanks alle externe adviseurs en interim-managers, die bedrijven veelvuldig inhuren om veranderingen succesvol te laten verlopen. Kennelijk werkt het allemaal niet zo best. Sinds 1 mei vorig jaar is prof.dr. Anton J. Cozijnsen hoogleraar Verandermanagement aan de faculteit der Economische wetenschappen en Bedrijfskunde van de VU, en hij heeft duidelijke ideeën over waarom het mis gaat en hoe bedrijven meer succes kunnen oogsten bij het doorvoeren van veranderingen. Op vrijdag 9 februari houdt hij zijn inaugurele rede, getiteld Anders veranderen: een nieuwe balans tussen mens en technologie.

"Soms voeren bedrijven veranderingen door zonder te weten waar ze goed voor zijn, maar ze zijn bang buiten de boot te vallen als ze niet meedoen met de hype", vertelt Cozijnsen. Toch zijn de veranderingen volgens hem ook een antwoord op de steeds veeleisender wordende markt. Mensen willen andere producten en dienstverlening. Ook willen organisaties natuurlijk niet achterblijven op het gebied van de technologie, die immers ook steeds sneller vooruit gaat.

Het probleem bij het doorvoeren van veranderingen is, volgens Cozijnsen, dat managers niet professioneel genoeg zijn op verandergebied. Ze zijn veel te afhankelijk van externe adviseurs, die hun kennis tijdens hun korte aanwezigheid slechts op een klein groepje werknemers kunnen overdragen. Na een tijdje is een aanzienlijk deel van dat groepje de opgedane wijsheid weer vergeten of u een bekend onderdeel van onze tijdgeest u werkt inmiddels elders. Uiteindelijk verandert er dan niets. "Het heeft geen zin meer om met dertig mensen van een groot bedrijf een paar dagen op de hei te gaan zitten", zegt Cozijnsen. "Je moet alle mensen van de organisatie laten weten wat ze anders moeten gaan doen, hoe en waarom."

Dat kan natuurlijk prima met de huidige technologische mogelijkheden, en e-changing is dan ook precies waarvoor Cozijnsen pleit. Hij stelt zich voor dat er computerprogramma´s komen met databases die alle medewerkers op elk moment kunnen bekijken. Alle kennis en informatie is dan voor iedereen beschikbaar; er zijn zelfs zaken als digitale cursussen of leermodulen mogelijk. Videofilmpjes en animaties zijn handig om concreet te laten zien wat er moet veranderen en hoe de organisatie eruit gaat zien.

Cozijnsen introduceert een model, waarin ICT-toepassingen centraal staan bij het voldoen aan de moderne verandereisen. Speerpunten daarbij zijn vier verander-V´s: verbreden, verduurzamen, verdiepen en versnellen. De net beschreven database bijvoorbeeld, verbreedt het veranderproces door alle mensen ineens te kunnen bereiken, zonder een slechts een groot stuk tekst te zijn waaruit iedereen de voor hem belangrijke stukjes moet zoeken. Doordat de kennis beschikbaar blijft en de werknemers leren te leren en ook leren te veranderen, verduurzaamt de database het proces. De verdieping volgt uit het feit dat alle werknemers door een goed opgezette database bewust kunnen worden van de noodzaak tot veranderen en de versnelling komt doordat iedereen zelf kan plannen wanneer welke informatie te raadplegen zonder dat grote groepen mensen hun agenda´s op elkaar moeten afstemmen.

Natuurlijk zitten er wat haken en ogen aan het model. Zo is e-changing mooi, maar niet in organisaties waar ICT nog niet is ingeburgerd. "Neem sommige overheidsbedrijven", zegt Cozijnsen. "Zij zijn nog niet vertrouwd met ICT, dus e-changing zou alleen maar extra problemen met zich meebrengen, bovenop de normale veranderproblemen." Binnen bedrijven waar ICT wel een tweede natuur is geworden, kan e-changing doorslaan en zo zorgen dat mensen geïsoleerd raken. Er moet altijd sprake blijven van interactie: een balans tussen de technische mogelijkheden en betrokken personen. Het laatste gevaar is volgens Cozijnsen dat bedrijven al hun oude veranderstrategieën overboord gooien zonder eerst te kijken of ze wel echt hebben afgedaan. "Dat is het kind met het badwater weggooien." Elk bedrijf moet voor zichzelf nagaan welke methoden wel en niet bruikbaar zijn: je kunt geen universeel proces voorschrijven.

Volgens Cozijnsen zouden grote bedrijven moeten beginnen een vaste, interne verandermanager per vijfhonderd werknemers aan te stellen, dicht bij de directie. Gaandeweg moet het zo worden dat alle managers deskundig zijn op het gebied van veranderen. Cozijnsen werkt daaraan mee, want hij leidt managers postdoctoraal op in e-changing. Beter verandermanagement zou een hoop winst opleveren, want jaarlijks gaan miljarden guldens op aan veranderingen.