Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=408873



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bureau Secretaris-Generaal Bezuidenhoutseweg 67 2500 EB Den Haag

Datum Auteur

Kenmerk BSG-074/01 Telefoon 070 - 348 5019

Blad /2 Fax 070 - 348 4800

Bijlage(n) 1 E-mail jp-van.Rijswijk@minbuza.nl

Betreft Beantwoording vragen van de leden Van Ardenne-van der Hoeven en Verhagen over EU-actie tegen het abortusbeleid van de VS

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 2 februari jl. kenmerk 2000105830, waarbij gevoegd waren de door de leden Van Ardenne-van der Hoeven en Verhagen overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen, heb ik de eer U, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

Antwoord van mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelings-samenwerking, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van de leden Van Ardenne-van der Hoeven en Verhagen (beiden CDA) over de EU-actie tegen het abortusbeleid van de VS.

Vraag 1

Kunt u aangeven waarom u zich geroepen voelt het besluit van de nieuwe Amerikaanse regering om niet langer subsidie te verlenen aan internationale organisaties die abortus in het buitenland steunen door medische ingrepen, advies of lobbywerk zwaar te bekritiseren?

Antwoord

Ik heb de heer Nielson een persoonlijke brief geschreven. Hoewel ik daarvan een kopie heb gezonden aan mijn Britse, Duitse en Zweedse ambtgenoten was zij niet bedoeld als een openbare verklaring. Uiteraard behelst de brief mijn persoonlijke en politieke overtuiging, waarvoor ik ook politieke verantwoordelijkheid draag. Ik vind de toonzetting van de brief dan ook geheel in overeenstemming met wat men tussen gelijkgestemde vrienden zou kunnen verwachten.

Vraag 2

Acht u het gepast om zich op deze wijze te mengen in binnenlandse aangelegenheden van de VS en vindt u het niet de zaak van de Amerikaanse regering zelf om te besluiten aan welke organisaties zij subsidie wil verstrekken?

Antwoord

De subsidiëring aan internationale organisaties die abortus in het buitenland steunen is niet alleen een "binnenlandse aangelegenheid" van de Verenigde Staten. Ik acht het volstrekt normaal dat donoren elkaar aanspreken op hun internationale hulpbeleid. Dat is naar mijn oordeel de raison d'être
van de OECD/DAC. Daarbij gaat het niet alleen om de kwantiteit (0,7% BNP-ODA), maar ook om de kwaliteit van het hulpbeleid. Ik denk daarbij aan de uitvoering van de consensus (d.w.z. inclusief de Verenigde Staten), die in verschillende grote VN-conferenties is bereikt. In het onderhavige specifieke geval gaat het om de uitvoering van de besluiten van de conferentie in Cairo over reproduktieve gezondheidszorg. Nederland heeft op het bevolkingsdossier een hoog profiel.

Vraag 3

Bent u voornemens dit in het vervolg te doen bij elk besluit van de Amerikaanse regering dat u niet bevalt?

Antwoord

Ik zal het vigerende Nederlandse beleid op dit terrein voortzetten. Het spreekt daarbij vanzelf dat ik - zo mogelijk in EU en/of gelijkgezinden (Utstein) verband - het beleid van de Verenigde Staten als donor zal blijven kritiseren, wanneer het in strijd is met de internationale consensus die in VN-conferenties, inclusief de Verenigde Staten onder de vorige administratie, is bereikt, zoals bijvoorbeeld op het onderwerp van de gebonden voedselhulp. Bij de aanstaande Derde VN-MOL's-conferentie, die van 14 tot 20 mei a.s. in Brussel plaatsvindt, zal ik de omvang van de hulp aan Minst Ontwikkelde Landen nadrukkelijk aan de orde stellen. Er is internationaal overeengekomen 0,15% BNP te besteden aan die vorm van hulp. Daarom zal ik niet nalaten een land, waarvan de totale ODA-prestatie minder dan 0,1% BNP bedraagt, daarop krachtig en publiekelijk aanspreken.

Tenslotte verwijs ik u naar mijn antwoorden van 1 februari jl. op schriftelijke vragen van het lid Molenaar (PvdA) over hetzelfde onderwerp.

Vraag 4

Waarom acht u het noodzakelijk om de Europese Unie "publiekelijk" te laten beloven eventuele begrotingstekorten van de betreffende organisaties te compenseren? Verwacht u dat uw collega-ministers hiertoe bereid zullen zijn?

Antwoord

De maatregel die door President Bush is genomen treft intergouver-nementele organisaties met een hoofdkwartier buiten de VS. Met name organisaties in Europa en OS-landen zullen door de maatregel getroffen worden. Ik verwacht dat mijn collega's zeker bereid zijn te overwegen om de getroffen organisaties te compenseren. Zweden, als voorzitter van de EU, heeft zich al in die richting uitgelaten. Ook EU-Commissaris Nielson heeft publiekelijk gezegd dat de betreffende organisaties gecompenseerd moeten worden. Hij stemde in met mijn suggestie dit als een Europese toezegging te presenteren.

Vraag 5

Om welk totaalbedrag gaat het? Welke bijdrage zou u hieraan willen leveren?

Antwoord

Het totaalbedrag is nog niet bekend. Pas per 15 februari a.s. zal het mogelijk zijn om het totaal overzicht te geven, omdat organisaties tot die tijd de gelegenheid hebben om aan te geven of ze de verklaring willen ondertekenen dat ze afzien van het verstrekken van abortus-voorzieningen, van het geven van informatie over abortus en van het verwijzen naar abortusvoorzieningen, ook in die landen waar abortus legaal is. Deze regel geldt ook als de organisaties daarvoor hun eigen fondsen gebruiken.

Op dit moment is bekend dat de
International Planned Parenthood Federation
(IPPF) de verklaring niet zal ondertekenen, waardoor deze organisatie zeker US$ 8 miljoen per jaar zal mislopen. Dit is 8 à 9% van haar budget. IPPF ontvangt overigens reeds jarenlang steun van Nederland.

Vraag 6

Acht u het niet raadzamer af te zien van steun aan genoemde organisaties en contact op te nemen met de VS om te bezien in hoeverre samenwerking op het terrein van family-planning mogelijk is?

Antwoord

Uit ervaring blijkt dat een combinatie van goede voorlichting, toegang tot goede
family planning
methoden en toegang tot veilige abortus-voorzieningen resulteert in weinig ongewenste zwangerschappen en weinig abortussen. Het Nederlandse voorbeeld laat dit duidelijk zien.

Alléén
family planning
levert minder resultaat op. Bovendien zullen veel vrouwen, met name arme vrouwen, toch hun toevlucht zoeken tot clandestiene, vaak onveilige, abortus met alle kwalijke gevolgen vandien. Naar mijn mening dient Europa hier een eigen geluid te laten horen.

Het Nederlands beleid is goed onderbouwd, er zijn goede ervaringen mee en het is bovendien gebaseerd op besluiten van de grote VN-conferentie over reproductieve gezondheidszorg in Cairo.

Als uw vraag suggereert dat dit alles ingeruild zou moeten worden voor een beleid dat op aanzienlijk minder merites kan bogen, dan is mijn antwoord ontkennend.

Kenmerk
Blad /1

===