Partij van de Arbeid

Den Haag, 9 februari 2001

Vragen van het lid Belinfante (PvdA) aan de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Grote Steden en Integratiebeleid



1. Bent u bekend met de situatie die Rotterdamse Chinezen er toe heeft gebracht om de straat op te gaan(1) en hoe beoordeelt u deze noodkreet ? 2. Het advies aan de Rotterdamse Chinese gemeenschap om aangifte te doen is formeel juist, maar is het u bekend dat veel Chinezen het Nederlands onvoldoende beheersen om die aangifte te kunnen doen en dat meervoudige problemen in delen van de eigen kring extra barrières vormen? 3. Hoe denkt u de spanning weg te kunnen nemen tussen het doen van aangifte en het vragen om hulp buiten de eigen gemeenschap enerzijds en het van oudsher naar binnen gericht zijn van de Chinese gemeenschap anderzijds in combinatie met de daarbij behorende hiërarchie en de loyaliteit? 4. Is de Chinese gemeenschap in zijn geheel wel geïntegreerd genoeg om in deze omstandigheden voldoende vertrouwen te hebben in de Nederlandse overheid en zich te kunnen ontworstelen aan de druk van de hiërarchie en loyaliteit? Bent u in verband hiermee voldoende op de hoogte van de activiteiten van sommige leden van de Chinese gemeenschap in relatie tot het land van herkomst?
5. Zou voor het tot stand komen van dat vertrouwen grotere deelname aan de Nederlandse samenleving niet wenselijk zijn? Zou opname in het minderhedenbeleid, openstelling van inburgeringsprogramma's en structurele hulp bij de beroepsdifferentiatie naast sanering van de Chinese horeca de positie van thans in Nederland verblijvende niet welgestelde Chinezen kunnen verbeteren en hun integratie bevorderen? En welke maatregelen wilt u daartoe nemen?