M I N I S T E R I E V A N A L G E M E N E Z A K E N
Minister-President
Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Plein 2
2511 CR Den Haag
Kenmerk : 01M400148 's-Gravenhage, 8 februari 2001
Mevrouw de Voorzitter,
In antwoord op uw brief van 6 februari 2001, waarbij u mij een tijdens het ordedebat
besproken verzoek van mevrouw Kant overbrengt, deel ik u onder verwijzing naar mijn brief
van 22 november 2000 mede dat er met betrekking tot de vriendschap van de Prins van
Oranje geen feiten zijn die mij aanleiding geven tot het doen van mededelingen daarover aan
de Kamer.
Zoals ik ook tijdens de wekelijkse persconferentie na afloop van de ministerraad van
2 februari 2001 heb aangegeven zal ik, mochten er zich op enig moment in de genoemde
vriendschap wel relevante feiten voordoen, in overleg en samenspraak met alle betrokkenen
en rekening houdend met de in onze samenleving levende gevoelens in uiterste
zorgvuldigheid inhoud geven aan de bij mijn functie passende verantwoordelijkheden.
De MINISTER-PRESIDENT, Minister van Algemene Zaken,
W. Kok
Postbus 20001 - 2500 EA 's-Gravenhage - Binnenhof 20 - Tel. (070) 356 41 00 - Fax (070) 356 46 83