Kwaliteit belangrijker dan aantal dienstjaren
Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 8 februari 2001
Tijdens het nota-overleg Meerjarenbeleidsplan emancipatie pleitte Tweede Kamerlid Frans Weekers voor meer vrouwen in de ambtelijke top. Kwaliteit is daarbij belangrijker dan het aantal dienstjaren.
Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (Kamerstuk 27061 nr. 3)
Woordvoerder Frans Weekers (VVD)
Nota-overleg 5 februari 2001
1. Algemeen
Het heeft lang geduurd voordat het meerjarenbeleidsplan het licht zag.
Naar de mening van de VVD-fractie; te lang! Het kabinet heeft immers
nog maar een jaar te gaan. Het is dus zaak de voor ons liggende
beleidsvoorstellen snel te implementeren, zodat wij op het gebied van
emancipatie voor deze kabinetsperiode alsnog met een tevreden gevoel
kunnen terugblikken.
Helemaal tevreden met het meerjarenbeleidsplan is de VVD niet. Er
wordt nog teveel van onderzoek naar onderzoek gehobbeld. Er worden
allerlei acties aangekondigd als extra aandacht, een commissie die op
basis van aangekondigd onderzoek knelpunten in kaart moeten brengen,
maatregelen voor moedervriendelijke agendas en speciale
herintredingsprogrammas, initiatieven bevorderen en vernieuwingen
stimuleren. Daarmee blijft onduidelijk óf en welke concrete
maatregelen worden genomen en hoe deze bijdragen aan
emancipatiedoelstellingen. Ook vraag ik mij af waarom er pas vorige
week een commissie is geïnstalleerd om de knelpunten voor
arbeidsdeelname van allochtone vrouwen in kaart te brengen. Waarom
moeten we nog langer wachten op voorstellen om de mogelijkheden voor
hen te verbeteren? Richt die commissie zich ook op allochtone jongens
en mannen? Ik heb al eerder geconstateerd dat in sommige Islamitische
culturen de jongen op een voetstuk staat. Dat kleuters moeders de les
lezen. Dat kan leiden tot een grote kloof tussen met name de
Marokkaanse jeugd en de Nederlandse opvattingen over
sekseverhoudingen. Ik heb al eerder bij herhaling en doe dat nu weer -
gehamerd op aandacht voor allochtone jongens en mannen. Wat mij
betreft was er sowieso meer aandacht aan mannen besteed in het
meerjarenbeleidsplan.
De keuze om de voorgestelde maatregelen hoogstens vier jaar te laten
omspannen en dan te evalueren en jaarlijks een nadere concretisering
en actualisering van de activiteiten te geven, lijkt me een goede
zaak. Het eerder door mij gevraagde financieel overzicht komt er nu;
en dat doet de VVD deugt. En zie ik het goed dat er daarnaast, in het
kader van het VBTB-traject, op de derde woensdag in mei ook wel
genoemd woensdag-gehaktdag een heuse verantwoording komt over het
gevoerde emancipatiebeleid? Mijn fractie vindt dat in elk geval
gewenst. Ook op het terrein van emancipatie is het goed dat er
verantwoording wordt afgelegd over de vragen: hebben we bereikt wat we
wilden bereiken? Hebben we gedaan wat we zouden doen? En wat heeft het
gekost?
De VVD onderschrijft de zeer liberale doelstelling van het
emancipatiebeleid
"Het scheppen van voorwaarden voor een pluriforme maatschappij waarin
ieder, ongeacht sekse, in wisselwerking met andere maatschappelijke
ordeningsprincipes, zoals etniciteit, leeftijd, burgerlijke staat,
validiteit en seksuele voorkeur, de mogelijkheid heeft een zelfstandig
bestaan te verwerven en waarin vrouwen en mannen gelijke rechten,
kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden kunnen
realiseren.
waarbij uitgangspunt blijft dat burgers zelf verantwoordelijk zijn
voor de keuzes die zij maken en de consequenties die daaraan verbonden
zijn.
Het kabinet ziet het bevorderen van de economische zelfstandigheid van
vrouwen door middel van arbeidsparticipatie als kern van het
emancipatiebeleid. De VVD is het daarmee eens. Het is goed dat de
premies op thuisblijven, zijn of worden afgeschaft. Het is goed dat de
sociale zekerheid, het pensioenstelsel, en het belastingstelsel in het
kader van diversiteit in levensloop en emancipatie tegen het licht
wordt gehouden. Ik vraag de staatssecretaris ook CAOs hierop te
screenen en deze in het vervolg niet meer algemeen verbindend te
verklaren wanneer ze de toets van levensloop- en
emancipatiebestendigheid niet kunnen doorstaan.
Het is ook goed het huwelijksgoederenrecht en het alimentatierecht en
wat mij betreft ook de vanzelfsprekendheid dat de moeder na
echtscheiding met de zorg voor de kinderen wordt belast - in het kader
van diversiteit in levensloop en emancipatie tegen het licht wordt
gehouden. Wanneer vaders de bereidheid tonen de zorg voor de kinderen
op zich te willen nemen, moet dat niet bij voorbaat met wantrouwen
door moeders of rechters worden bejegend. Sterker nog: Juist in
situaties van echtscheiding moet vrouwen de kunst van het loslaten
worden bijgebracht en mannen de kunst van het aanpakken. Ik vraag de
staatssecretaris wanneer we de kabinetsstandpunten rondom deze themas
tegemoet kunnen zien?
De VVD vindt de conclusie van de 23 vrouwenorganisaties, dat het
emancipatiebeleid haar doel voorbij schiet, volstrekt onterecht. In de
ogen van mijn fractie is het in elk geval niet zo dat vrouwen pas als
geëmancipeerd worden gezien, als ze werken. Het gaat erom dat ieder,
ongeacht sekse, de mogelijkheid heeft zich in zijn/haar eigen
levensonderhoud te voorzien en daarbij gelijke kansen heeft. Niet
afhankelijk van de partner; niet afhankelijk van de overheid.
Gelijkheid is geen verplichtend recht, maar een vrijheid die naar
eigen inzicht ingevuld mag worden, binnen menselijke grenzen en
verantwoordelijkheden. De keuze voor het aanrecht is gelijkwaardig aan
de keuze dat niet te doen stond er vorige week in een ingezonden brief
in het AD. Ik ben het daarmee eens. Als met die keuze maar niet
tegelijkertijd de hand wordt opgehouden richting overheid om dat werk
aan het aanrecht betaald te krijgen. En die tendens proef ik toch een
beetje in de reacties uit het veld. De VVD ziet dan ook niets in een
collectief gefinancierd zorgfonds waar iedereen aanspraak op kan
maken.
Rode draad in het Meerjarenbeleidsplan is de noodzaak rekening te
houden met de toenemende diversiteit in de levensloop en leefpatronen
in de samenleving. Mannen en vrouwen moeten op elk moment in hun leven
kunnen kiezen hoe ze combinatie tussen werk en privé willen invullen.
Belemmeringen daarin moeten we slechten, zonder de rekening bij de
werkgever of de gemeenschap te leggen. Ik vraag de staatssecretaris
dan ook langs deze lijn te werk te gaan.
Het accent van emancipatiebeleid is verschoven van het uitsluiten van
discriminatie in wet- en regelgeving naar het rekening houden met
verschil in effecten van beleid. Het kabinet, maar ook sociale
partners dienen vooraf die effecten zichtbaar te maken en mee te nemen
in de beleidsafweging. Daarom is mainstreamen het inbedden van de
emancipatiedoelen in het reguliere beleid zo belangrijk. Ik kom daar
zo meteen op terug. Achteraf kun je bezwaarlijk nog zaken rechttrekken
wanneer het toevallig zo is dat verhoudingsgewijs meer vrouwen of meer
mannen nadeel hebben gehad van een bepaalde maatregel. Zo begrijp ik
niets van de Commissie Gelijke Behandeling die vindt dat het in de
jaren tachtig gesloten HOS-akkoord, de salarismaatregel in het
onderwijs, zou discrimineren naar geslacht. Dit soort uitspraken vind
ik grote flauwekul; die dienen het emancipatieproces niet. De
mannelijke na-HOSsers hebben net zoveel nadeel van die
salarismaatregel dan vrouwelijke na-HOSsers. Dus hoezo discriminatie?
Wel geeft deze kwestie aan dat het van groot belang is om een vorm van
loon naar prestatie na te streven in plaats van het oude
anciënniteitbeginsel op salarisstructuren los te laten. Mijn fractie
is ervan overtuigd dat we dáármee het probleem van ongelijke beloning
te lijf moeten gaan.
Dan het Mainstreamen. De verankering van emancipatiedoelstellingen in
alle geledingen van het beleid komt maar moeizaam van de grond. De
departementen nemen nog onvoldoende ieder hun eigen
verantwoordelijkheid voor emancipatiebeleid. Maar waarom zouden ze
ook? Het kabinet heeft toch een aparte staatssecretaris voor
emancipatiezaken?! Ik zou het woord excuus-Truus daarvoor niet willen
gebruiken omdat dat een negatieve connotatie heeft, ik zou mevrouw
Verstand daarmee tekort doen; en ook het door Van Dale genoemde
synoniem: alibi-Jet wil ik niet gebruiken om collega Bussemaker niet
voor het hoofd te stoten. Maar de boodschap die ik hier wil afgeven is
dat we af moeten van een aparte staatssecretaris voor
emancipatiebeleid. Deze staatssecretaris heeft nog een jaar de tijd om
met kracht een strategie uit te zetten om ervoor te zorgen dat elk
departement zijn eigen verantwoordelijkheid neemt voor
emancipatiebeleid. Een aparte staatssecretaris voor emancipatie is in
het volgende kabinet dan overbodig. Ik ben het dan ook niet eens met
de staatssecretaris die (in een interview met het Financieële Dagblad
van 18 december 2000) het belangrijk zegt te vinden dat in het
volgende kabinet opnieuw een aparte staatssecretaris voor emancipatie
wordt benoemd. Zij vreest het probleem van terugval. Ik meen dat juist
een sprong voorwaarts gemaakt kan worden door géén aparte
staatssecretaris Emancipatie meer te benoemen en daarentegen de
portefeuille coördinerend bewindspersoon emancipatie jaarlijks te
laten rouleren in het kabinet. Daarmee kan volgens mij pas echt een
doorbraak worden bereikt omdat de regering dan laat zien dat het een
collectief probleem is van vrouwen èn mannen, dat bovendien elk
beleidsterrein raakt. De DGE (Directoraat Generaal Emancipatie) dient
dan als een soort vliegende brigade te opereren onder wisselende
politieke leiding. Good-practices vliegen mee van het ene naar het
andere departement terwijl bad-practices meteen kunnen worden
aangepakt. Het lijkt mij ook wel aardig, jaarlijks, een wisselende
gelukkige met die coördinerende portefeuille hier in de kamer de
nieren te proeven op emancipatiegebied en hem of haar op diens
verantwoordelijkheden aan te spreken. Cisca Dresselhuys heeft al heel
wat bewindslieden langs de Feministische Meetlat gehouden. Met de
uitslag van een aantal politici in het achterhoofd, ben ik er van
overtuigd dat die roulerende coördinerende portefeuille nog wel eens
voor verfrissende en verrassende resultaten kan zorgen. Daarnaast kan
deze staatssecretaris nog zorgen dat een onafhankelijke commissie van
genderdeskundigen wordt ingesteld die het proces van duurzame
integratie op departementen en in het adviesstelsel monitort en
stimuleert mede met behulp van visitatie en daarover rapporteert aan
kabinet en parlement. Waarom moet eerst weer een Interdepartementale
Werkgroep ingesteld worden die pas (als het meezit) medio 2001
adviezen en concrete voorstellen uitbrengt?
Ik weet nog dat ik tijdens een VAO-tje heb aangekondigd dat we als
emancipatiewoordvoerders buiten mevrouw Verstand ook andere
bewindslieden naar de Kamer zouden roepen om hen verantwoording over
hun emancipatiebeleid te laten afleggen. De Kamervoorzitter fronste
toen haar wenkbrauwen. Dat was toch niet gebruikelijk. Maar inmiddels
heeft deze commissie daarmee wel al goede ervaringen opgedaan.
Minister Zalm heeft spontaan nieuwe emancipatietaakstellingen op zich
genomen. Ook de heer Pronk bleek zeer met het onderwerp te zijn
begaan. Misschien hebben zij onbewust al willen solliciteren naar de
roulerende portefeuille coördinerend bewindspersoon emancipatie. En
wanneer bijvoorbeeld de minister van defensie een jaar coördinerend
bewindspersoon emancipatie wordt, zou dàt geen doorbraak kunnen
forceren in dat, toch wel erg masculiene departement? Ik ben ervan
overtuigd dat hiermee de overheid een échte voortrekkersrol en
voorbeeldfunctie kan vervullen. Ik vraag de staatssecretaris
uitdrukkelijk om een reactie op deze gedachtengang.
In de adviezen en reacties op het algemene deel wordt geconstateerd dat een beroep een lagere status krijgt zodra vrouwelijke werknemers in de meerderheid zijn. De VVD vindt deze redenering het toppunt van vrouwonvriendelijkheid. De RMO (Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling) en Onderwijsraad pleiten mijns inziens dan ook terecht voor een versnelling van het emancipatieproces en aandacht voor interne psychologische factoren die mede bepalend zijn voor bestaande verschillen in voorkeuren en interesses tussen de beide sekses. Op welke wijze gaat de staatssecretaris hieraan invulling geven? Hoe kijkt de staatssecretaris in dit verband aan tegen de nieuwste aktie van de Katholieke Universiteit Brabant (KUB) om een boete van FL. 75.000 op te leggen aan faculteiten waar een vrouwelijke hoogleraar of hoofddocent vertrekt? Leidt dit er niet toe dat tussen faculteiten geld geboden wordt voor transfers of het tegengaan daarvan? Is dit niet een alternatieve vorm van mensenhandel? Ik zou toch menen dat in een tijd waarin het wemelt van de vrouwelijke studenten en promovendi, vrouwen niet kunnen achterblijven op topfuncties; zeker niet op een universiteit met mevrouw (Yvonne) van Rooy aan de absolute top!
2. Arbeid zorg en inkomen
De VVD-fractie onderschrijft de hoofddoelstelling op het terrein van
arbeid, zorg en inkomen, waarbij het combinatiescenario voor het
beleid als uitgangspunt dient. Dit impliceert de mogelijkheid van
keuze. Wij willen in elk geval géén nieuw keurslijf! Wel plaats ik de
kanttekening dat de VVD zich resoluut verzet tegen een wettelijk recht
op betaald verlof. In een tijd dat vakbonden en werkgevers werken aan
CAOs à la carte is het volstrekt uit de tijd dat wij hier nog
gedwongen winkelnering gaan voorschrijven met nog meer betaald
verlofregelingen. Ook PvdA-coryfee op sociaal zekerheidsterrein,
(Lisv-voorzitter) Flip Buurmeijer vindt dat werknemers zeggenschap
moeten krijgen over hun sociale verzekeringen. Hij zegt: Alom wordt
het aantrekkelijke van een arbeidsvoorwaardenpakket à la carte
beleden. Maar bij de sociale zekerheid wordt voorkomen dat de
werknemer mondig wordt en afziet van 100 procent doorbetaling bij
ziekte in ruil voor iets anders. Of vijf ziektedagen voor eigen
rekening neemt in ruil voor vijf vakantiedagen. Hij vindt dat een
werknemer zelf moet kunnen kiezen tussen volledige doorbetaling van
het loon bij ziekte of een lagere uitkering. Deze redenering moet wat
mijn fractie betreft worden doorgetrokken naar het terrein van extra
verlofregelingen. Enerzijds acht de VVD deze
verlofregeling/arbeidsvoorwaarde een zaak tussen werknemer en
werkgever, waarbij de overheid middels wetgeving wel een minimum kan
vaststellen. Werkgever en werknemer kunnen onderling bijvoorbeeld goed
afspreken dat een werknemer meer dagen verlof kan opnemen tegen een
evenredig lager salaris, waardoor de werkgever middelen overhoudt om
een vervangende kracht aan te stellen. Anderzijds hebben de
verschillende sectoren niet allemaal dezelfde draagkracht om
wettelijke betaalde verlofregelingen op te vangen. Straks is iedereen
met verlof en ligt Nederland economisch plat.
De VVD kan zich vinden in de door het kabinet overgenomen voorstellen
van de SER om bijzondere aandacht te besteden aan het vergroten van de
kansen voor (her) intreding en te investeren in de kwaliteit van werk
van laagopgeleide vrouwen (zie blz. 20). De reeds ingezette
onderzoeken en sectorgewijze quickscans dragen onze goedkeuring. Het
kabinet geeft aan dat zij in het Najaarsoverleg afspraken wil maken
met sociale partners over een scholingsimpuls ter verhoging van het
onderwijspeil van de beroepsbevolking, waarbij de aandacht ook
nadrukkelijk uitgaat naar werkenden en werkzoekenden zonder
startkwalificatie. De VVD-fractie vraagt zich af: waarom dan pas? Er
zijn op dit moment sectoren die met grote personeelstekorten te kampen
hebben en zeer geholpen zouden zijn met (her)intreders.
De Vrouwen Alliantie is van mening dat de arbeidsplicht van
bijstandsgerechtigden moet worden gerelateerd aan de zorgtaken die zij
verrichten, ook wanneer deze mantelzorg betreffen. Voor het aantal
uren dat noodzakelijk is voor de uitvoering van zorgtaken zou geen
arbeidsplicht mogen gelden. De VVD-fractie vindt dat geen goede
gedachte. Dat zou er namelijk op neerkomen dat zorgtaken in huis, maar
ook mantelzorg, door de overheid en dus de belastingbetaler - worden
betaald. Dat is onbetaalbaar en bovendien niet de taak van de
overheid.
De VVD vindt dat mensen die kunnen werken voor hun boterham, dat in
beginsel ook moeten doen en niet de hand moeten ophouden bij de
overheid. Wat ons betreft moet er ook een actieve sollicitatieplicht
komen voor alleenstaande bijstandsgerechtigden met kinderen, jonger
dan vijf jaar. De afstand tot de arbeidsmarkt moet zo klein mogelijk
worden gehouden om een langdurig beroep op de bijstand en daarmee
afhankelijkheid van de overheid te voorkomen. Ik kan me overigens wel
vóórstellen dat moeders of vaders graag thuisblijven om voor hun
kinderen te zorgen; maar die keuze mag niet worden afgewenteld op het
collectief.
Het is mij overigens een doorn in het oog dat we wel het fenomeen
bijstandsmoeder kennen in dit land, terwijl het begrip bijstandsvader
niet in de dikke van Dale voorkomt. Kennelijk vinden we het heel
gewoon dat na echtscheiding moeders worden belast met de zorg voor de
kinderen; die hoeven dan niet te werken in dit land; terwijl de vaders
van die kinderen worden geacht de alimentatie te fourneren en voor
zover zij dat niet doen, mag de moeder aankloppen bij vadertje Staat.
In het Podium van Trouw werd de uitspraak van de rechter in de zaak
van de Zutphense bijstandsmoeder, geen goed nieuws voor de emancipatie
van de vrouw genoemd. De overheid in de rol van echtgenoot die het
geld thuisbrengt en de bijstandsvrouw als zorgende moeder. Is dit de
onafhankelijkheid waar de vrouw voor heeft geknokt? Ook minister
Vermeend heeft kennelijk problemen met de uitspraak van die rechter.
In de Telegraaf van anderhalve week geleden werd de uitspraak aan hem
toegeschreven dat hij: veel moeite heeft met gerechtelijke uitspraken
en rechters die door zijn plannen heen fietsen over bijstandsmoeders
die niet hoeven te solliciteren, omdat naar zijn oordeel iedereen aan
het werk moet? Ik vraag hoe de staatssecretaris van emancipatiezaken
hier tegenaan kijkt?
En waarom schakelt de staatssecretaris die bijstandsmoeders niet in om
het tekort aan arbeidskrachten in de kinderopvang op te lossen? Deze
mensen zijn geknipt voor dat vak en kunnen hun eigen kinderen
meenemen. Er zou een arbeidspool en kinderopvangpool kunnen worden
gecreëerd, waarbij bijstandsmoeders en wat mij betreft ook
bijstandsvaders - afwisselend in het arbeidsproces en kinderopvang,
van elkaars en andermans kinderen, kunnen worden ingezet. Vrouwelijk
ondernemerschap wordt terecht bevorderd. Waarom gaat de
staatssecretaris moeders die nu nog in de bijstand zitten niet
klaarstomen voor het kleinschalig zorgondernemerschap. Mij dunkt dat
met name in de kleinschalige kinderopvang een win-win situatie kan
worden bereikt.
De VVD constateert met instemming dat het kabinet ruime aandacht
besteedt en gaat besteden aan de beeldvorming en herwaardering van
zorgtaken. Het is een prima idee om de Elders Verworven Competenties
zichtbaar te maken en ook in functiewaardering mee te nemen. Ook het
economisch belang van zorgtaken en vrijwilligerswerk zou in
macro-economische planstudies meegenomen moeten worden. De VVD heeft
in het verleden meermaals benadrukt dat de cultuuromslag zeer bepalend
is voor een evenwichtige arbeidsparticipatie en de keuzevrijheid van
de individuele burgers tussen werk, zorg en privé. De VVD wees hierbij
op de - vaak nog traditionele - opvattingen van mannen, die
belemmerend werken op de arbeidsparticipatie en emancipatie van
vrouwen. De staatssecretaris heeft in tegenstelling tot eerdere
brieven en nota's nu expliciet het belang hiervan erkent. Bij de
meerjarige campagne én de projecten uit het EQUAL-programma zal de
aandacht uitgaan en moeten gaan naar de vraag, hoe de
zorgverantwoordelijkheid van mannen bevorderd kan worden. De VVD is
ervan overtuigd dat, als de cultuuromslag een feit is, een heleboel
problemen waar we nu over praten als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik
zie om me heen en ervaar dat overigens ook zelf - dat mannen zorgtaken
niet alleen doen uit plichtsbesef, maar het ook waardevol en plezierig
vinden. Het begin van een trendbreuk is zichtbaar onder een aantal
jongeren. Uit de studie Jongeren en emancipatie blijkt dat een
traditionele taakverdeling voor de meeste jongeren geen
vanzelfsprekendheid is. Die trendbreuk moet nu doorzetten!
3. Dagindeling
De VVD staat achter de doelstelling en de rode draad van dagindeling;
namelijk een betere organisatie van ruimte en tijd en een samenhangend
aanbod van voorzieningen en diensten opdat taken beter gecombineerd
kunnen worden. Organisatie van beleid moet daarvoor ontkokerd worden.
De VVD vindt dat zowel aan genoemd beleidsuitgangspunt als aan de
experimenten van Dagindeling brede ruchtbaarheid moet worden gegeven;
niet alleen in de richting van sociale partners, maar vooral ook aan
lokale beleidsmakers
.
De VVD-fractie verwacht dat het instrument arbeidstijdenmanagement en
bereikbaarheidsscenario belangrijke bijdragen kunnen leveren aan een
betere combinatie van werk en privé. Wanneer kan de Kamer dat het
kabinetsstandpunt verwachten en worden hierin concrete beleidsacties
en -voornemens in verwerkt? Waarom wacht het kabinet tot 2002 om met
een plan van aanpak voor toepassing van het bereikbaarheidsscenario te
komen? Er ligt al meer dan een half jaar een interdepartementaal
advies! Welk vervolgtraject is ingezet en aan welke termijnen moeten
we daarbij denken?
Overigens valt er volgens mij nog heel wat te verbeteren aan
openingstijden van openbare en andere voorzieningen. De consument
heeft met name in de gezondheidszorg behoefte aan uitbreiding van
spreekuren in de avonduren, maar dit wordt nauwelijks aangeboden.
Spreekuurtijden voor kleine huisdieren zijn wat dit betreft
aanzienlijk beter geregeld dan voor mensen. Het zou goed zijn wanneer
eens wat alerter zou worden gereageerd op de voorkeuren van de
consument. Meer marktprikkels zouden wonderen doen! In ons polderland
wordt nog te veel geluisterd naar gevestigde belangen. Zo wil een
huisarts in Maastricht een praktijk met avondspreekuur beginnen, maar
de plaatselijke huisartsenvereniging vindt dat niet passen in het
spreidingsbeleid. De lokale monopoliede ziekenfondsen willen dan ook
geen contract afsluiten! Dergelijke verlammende
closed-shop-benaderingen moet worden bestreden.
Het kabinet wil dat persoonlijke dienstverlening een volwaardige
bedrijfstak wordt. De VVD ontraadt het kabinet om in deze tak een CAO
persoonlijke dienstverlening te bevorderen en uniforme
kwaliteitscriteria vast te leggen. Wij vrezen dat daarvan een
remmende, zo niet verlammende werking van uit gaat. We kennen in
Nederland een wettelijk minimum als het gaat om loon en vakantiedagen.
We kennen arbo-normen en een arbeidstijdenwet; We hebben een royale
sociale zekerheid. De wettelijke randvoorwaarden zijn daarmee
gegarandeerd. Waarom wil het kabinet de persoonlijke dienstverlening
dan toch nog in een keurslijf stoppen? Laat dit toch aan de markt
over! Heeft de staatssecretaris onderzocht hoeveel (potentiële)
arbeidsplaatsen het kost wanneer een dergelijk keurslijf wordt
ontwikkeld? Wij zijn het overigens wel eens met een verlaagd
BTW-tarief. Dat geeft ongetwijfeld een impuls aan deze ontkiemende
bedrijfstak.
4. Macht en besluitvorming
De VVD staat achter het hoofddoel van beleid als het gaat om macht en
besluitvorming; namelijk: het bereiken van een evenredige
vertegenwoordiging van vrouwen op invloedrijke posities in de
samenleving. Niet alleen de instroom van vrouwen moet worden vergroot,
maar ook hun doorstroom moet worden bevorderd.
De VVD staat dan ook nog steeds achter positieve discriminatie, onder
de voorwaarde dat het tijdelijk is; er moet sprake zijn van een
aantoonbare achterstand; en contra-effecten moeten worden beoordeeld.
Zo kan aan het aspect kwaliteit geen concessie worden gedaan. Niet
alleen uit emancipatie-overwegingen is die geclausuleerde positieve
discriminatie nodig. We hebben simpelweg dringend vrouwen nodig in de
midden- en hogere functies. Er ontstaat anders een groot tekort. Juist
die krapte in de arbeidsmarkt moet worden gebruikt om het
emancipatieproces een sprong voorwaarts te laten maken om het
vervolgens ook op niveau vast te houden! Zijn alle ambtelijke
organisaties zich hiervan bewust? Want welke kansen hebben vrouwen nou
werkelijk bij de krijgsmacht? Welke kansen hebben zij bij de politie?
Is het kabinet al nagegaan in welke rijksonderdelen vrouwen geen
schijn van kans maken? Hoe gaat het kabinet daarmee om? Worden
departementen of afdelingen die slecht presteren aan de schandpaal
genageld? Waarom wil de overheid als werkgever pas vanaf 2002 het
goede voorbeeld geven? En op welke wijze gaat dat goede voorbeeld met
de samenleving gecommuniceerd worden?
Met de participatie van vrouwen in de ambtelijke top is het in
Nederland zeer droevig gesteld. Er is slechts één vrouwelijke
Secretaris-Generaal en ook onder de Directeuren-Generaal schommelt de
deelname van vrouwen slechts tussen de 7 en 10 procent. De
prestatie-indicatoren voor 2010 (25% voor topambtenaren en 30% voor
hogere ambtenaren) vindt de VVD te laag en teveel op de lange baan
geschoven. Wij zijn van mening dat zeker nu in Nederland het
gemiddelde opleidingsniveau van vrouwen op de arbeidsmarkt hoger is
dan van mannen voldoende potentieel aanwezig is onder vrouwen om de
topposities in het ambtelijk apparaat te bezetten, indien kwaliteit
vóór anciënniteit zou worden gesteld. De geloofwaardigheid van het
emancipatiebeleid met name voor wat betreft het doorbreken van het
glazen plafond zal toenemen naarmate het aantal vrouwen in topfuncties
bij departementen en andere overheidsinstellingen in versnelde mate
toeneemt. Acht het kabinet een versnelde inhaalmanoeuvre, gericht op
deelname van 30% vrouwen in de ambtelijke top (vanaf schaal 18) en 40%
hogere ambtenaren (schaal 15-18) in 2004 haalbaar? En hoe kijkt de
staatssecretaris aan tegen het idee om een task-force onder leiding
van de Minister President, op korte termijn een pakket van maatregelen
te laten opstellen voor het bereiken van deze doelstelling? Te denken
valt aan maatregelen die kwaliteit bóven anciënniteit laten gaan, aan
externe wervingscampagnes, aan maatregelen op het gebied van selectie,
loopbaanbegeleiding en coaching en aan personeelsbeleid dat de
combinatie van arbeid en zorg voor mannen en vrouwen bevordert.
De rol van de overheid is er in de ogen van mijn fractie vooral een
van het goede voorbeeld geven, maar ook om vernieuwingen te
stimuleren. Zo verwacht mijn fractie veel van het
diversiteitsmanagement: transparante wervings- en promotieprocedures
waarbij ook Elders Verworven Competenties moeten meewegen; objectieve
functiebeschrijvingen en beoordelingssystemen waarbij wat de VVD
betreft, loon naar prestatie uitgangspunt zou moeten zijn en niet hoe
lang iemand al op dezelfde stoel zit; streefcijfers en mentorsystemen
om vrouwen meer te laten participeren in formele en informele
netwerken binnen en buiten werkorganisaties. Op welke wijzen en
wanneer gaat het kabinet dit bevorderen? En waarom moet er tot 2002
gewacht worden voordat het vak diversiteitsmanagement wordt opgenomen
in het onderwijs aan managers?
Het Glazen Plafond is een hardnekkig probleem, zolang er geen
volledige cultuuromslag heeft plaatsgevonden - met name in de
beschikbaarheid van 100% voor de arbeidsmarkt en de mogelijkheden die
bedrijven vrouwen én mannen (kunnen) bieden om in deeltijd carrière te
kunnen maken. Het doet de VVD deugt dat de staatssecretaris in het
Meerjarenbeleidsplan een aantal concrete programma's, beleidsacties en
-voornemens overzichtelijk heeft opgesteld. Ook hier blijft het
belangrijk ten aanzien van de voortgang en follow-up dat de
staatssecretaris de vingers aan de pols houdt en op tijd signaleert
wanneer er stagnatie in de positieve ontwikkeling optreedt.
Mensenrechten
De VVD-fractie heeft de indruk dat op nationaal en europees niveau
voldoende overeenstemming bestaat over de noodzaak van
emancipatiebeleid en -wetgeving in de ruime zin van het woord,
blijkende uit o.a. de ontwikkeling van de gelijke
behandelingswetgeving. De situatie op internationaal niveau baart de
VVD-fractie nog aanzienlijke zorgen, ondanks de positieve woorden van
het kabinet over de bereikte resultaten in VN-verband. Schendingen van
mensenrechten en ongelijke behandeling van vrouwen komt nog veel te
vaak voor. De regering zal zich moeten blijven inspannen om
schendingen van mensenrechten uit te bannen. Niet alleen op
regeringsniveau, maar ook NGO's kunnen goed kunnen aangeven wat er
leeft in de internationale vrouwenorganisaties. En wat zouden wij
kunnen doen om een einde te maken aan praktijken waarbij lijfstraffen
worden opgelegd zoals die 13-jarige Nigeriaanse moeder, die na
verkrachting zwanger raakte? Heeft het kabinet, de EU, of Raad van
Europa een actuele inventarisatie van dergelijke verwerpelijke
praktijken en wat wordt daarmee gedaan? Zou een nationale
mensenrechtencommissie iets kunnen betekenen?
De VVD vindt ook dat meer werk moet worden gemaakt van het bestrijden
van geweld tegen vrouwen. Wij ondersteunen de plannen om genitale
verminking te bestrijden. Wel vragen wij ons af waarom we nog geen
plan van aanpak hebben om geweld tegen vrouwen verder terug te
dringen? Waarom moet er opnieuw ambtelijk gekletst worden over de
vraag wat we hieraan kunnen doen? In ons land worden jaarlijks zon
200.000 vrouwen slachtoffer van mishandeling door hun (ex)partner,
waarvan het geweld in 50.000 gevallen ernstig wordt genoemd. Dit baart
de VVD-fractie grote zorgen. Bovendien kost het de samenleving meer
dan 300 mlj. gulden aan zorg en hulpverlening. Dat zou beter in het
bestrijden van de kwaal kunnen worden gestoken. Alleen onderzoek naar
de aard en omvang van het geweld is mijns inziens niet voldoende. Ik
wil erop aandringen dat het kabinet zo spoedig mogelijk in 2001 komt
met de reeds aangekondigde kabinetsreactie en het plan van aanpak.
6. Kennissamenleving
Het is van het grootste belang vanaf het begin emancipatie-aspecten
bij het ICT-beleid betrekken. De VVD ondersteunt het aangekondigde en
al ingezette beleid, doch meent dat een samenhangende visie dient te
worden ontwikkeld voor de wijze waarop ICT kan worden ingezet om het
emancipatieproces te stimuleren, te versterken en te versnellen. Wil
de staatssecretaris dat toezeggen?
Internet is een goed medium voor informatie over emancipatie. De VVD
mist dan ook aandacht voor een emancipatieportaal, een startpagina,
die links geeft naar relevante websites en informatiebronnen. Ik vraag
de staatssecretaris op korte termijn een emancipatieportaal te
starten. Wellicht kunnen de sites van de Joke Smitstichting en het
IIAV worden samengevoegd en uitgebouwd tot een volwaardig
emancipatieportaal. Kan de stas. hierop ingaan en hoe ziet zij dan de
financiële verhoudingen en de verantwoordelijkheden?