VVD

VVD steunt hoofdlijn mestbeleid, namelijk individuele verantwoordelijkheid

Groep: Tweede-Kamerfractie Datum: 8 februari 2001

Individuele verantwoordelijkheid van ondernemers in het wetsontwerp mestbeleid spreekt de VVD aan. "Maar de onduidelijkheden moeten worden opgelost, alvorens de wet op 1 januari 2002 kan worden ingvoerd," aldus Oplaat.

Inbreng meststoffenwet
Woordvoerder: Gert-Jan Oplaat

Voorzitter! De VVD-fractie heeft zich om te beginnen geërgerd aan het feit, dat de Kamer pas in een zeer laat stadium de beschikking krijgt over stukken die van groot belang zijn voor de behandeling van dit wetsontwerp. Dit is inmiddels de zoveelste keer dat de minister de avond of de ochtend voor een debat met nieuwe stukken aan komt zetten, waarbij de Kamer nauwelijks in de gelegenheid is om deze stukken grondig te bestuderen. Daar is wat ons betreft verbetering nodig. Voorzitter! De VVD ondersteunt de lijn die het kabinet heeft ingezet met het nieuwe mestbeleid. Vooral de individuele verantwoordelijkheid van ondernemers in het wetsontwerp de VVD erg aan. Het systeem van mestafzetcontracten gaat uit van een verplichte koppeling van de toegestane mestproductie aan de mestafzetmogelijkheden van een individueel bedrijf. Alle ondernemers die vee houden worden in het nieuwe systeem individueel afgerekend op de mate waarin zij zich hebben verzekerd van een duurzame afzet van hun dierlijke mest. Bepalend is primair de eigen inspanning van het bedrijf en dat spreekt mijn fractie bijzonder aan. Gestreefd wordt naar de wettelijke introductie van een stelsel per 1-1-2002.

Voorzitter! Van meet af aan heeft de VVD aangegeven te willen discussiëren over de onderdelen tijdspad en normen. Wat de normen betreft wordt daar op terug gekomen bij de evaluatie van het mestbeleid in 2002. De Kamer heeft dat inmiddels ook bij motie vastgelegd. De VVD laat zich niet vastleggen wat betreft de normen na 2002. Er kan dus geen misverstand over bestaan: de normen per 2003 staan nog niet vast! Kan de minister dat nog eens nadrukkelijk bevestigen? De evaluatie in 2002 vormt de basis voor het vaststellen van de normen van 2003. Tot zover de normen.

Dan het tijdspad. Voorzitter! De VVD heeft steeds gezegd dat als er onvoldoende sprake is van evenwicht op de mestmarkt, het tijdspad flexibel moet zijn. Inmiddels gaan er steeds meer stemmen op dat invoering van de wet per 1-1-2002 niet gehaald kan worden. Om het nieuwe stelsel goed en verantwoord te kunnen laten werken is evenwicht op de mestmarkt nodig, want anders ontaard het systeem in chaos en dat is natuurlijk niet de bedoeling. De belangrijkste voorwaarde is evenwicht op de mestmarkt. Evenwicht is de fundering van het nieuwe mestbeleid. En zonder een goede fundering kun je geen huis bouwen. Evenwicht is bereikt als het stelsel van afzetcontracten effectief en handhaafbaar is. Wil je evenwicht bereiken op de mestmarkt, dan is dat van de volgende zaken afhankelijk:


1. Omvang van het overschot.
Het is nog steeds onduidelijk wat de precieze omvang is van het mestoverschot. Er is een commissie ingesteld die criteria moet vaststellen. De exacte omvang van het overschot is bij de behandeling van de wet niet duidelijk.


2. Derogatie voor grasland
Gaat Brussel wel akkoord met het Nederlandse derogatieverzoek? (derogatie=ontheffing om meer mest te mogen gebruiken op grasland) Een eventuele afwijzing van het derogatieverzoek kan het evenwicht op de mestmarkt ernstig verstoren (+/- 40%). Mocht het derogatieverzoek worden afgewezen, dan kan het wetsontwerp wat nu aan de orde is, in onze ogen niet naar behoren worden uitgevoerd. Een flexibel tijdspad is daarom belangrijk.


3. Is er op tijd een sluitende perceelsregistratie? Kan de overheid überhaupt wel handhavend optreden met ingang van
1-1-2001? De Raad van State heeft met zorg vastgesteld dat tijdig gereedkomen van de perceelsregistratie van het stelsel niet is verzekerd.


4. Mestverwerking/-bewerking/-export
Kunnen de diverse mestverwerkingsystemen tijdig de benodigde vergunningen en erkenningen krijgen? De overheid heeft tot op heden nog weinig blijk gegeven van een stimulerend beleid op dit punt. We hebben tijdens de hoorzitting kunnen horen dat mestverwerking nauwelijks per 1-1-2002 operationeel zal zijn. In Brabant is pas vorige week een leidraad mestverwerking ondertekend. Het is dus niet reëel om te veronderstellen dat deze verwerkingsinstallaties aan het einde van dit jaar operationeel zullen zijn. Hoe ziet de minister dat? Bovendien is het risico aanwezig dat derden bezwaar gaan maken tegen deze installaties. Vaak mensen en clubs die nauwelijks belanghebbende kunnen worden genoemd. Mag je een boer afrekenen op zon bezwaarprocedure? Niet in de ogen van de VVD-fractie. Want het zou betekenen dat deze afzetruimte die beperkt wordt door bezwaarprocedures al dan niet tijdelijk- opgevangen zal moeten worden bij bijvoorbeeld de akkerbouw. En is dat wel reëel? Hoe ziet de minister dat? In dit verband zou ik ook aandacht willen vragen voor de problemen met de zgn. champost die tijdens de hoorzitting ter sprake kwam. Ziet de minister een mogelijkheid om champost aan te wijzen als een onomkeerbaar verwerkt produkt? En ook voor de problemen bij de afzet van concentraten van mestverwerkers. Collega Waalkens heeft dat onderwerp ook al aan de orde gesteld. Heeft de laatste nota van wijziging op dat punt een oplossing naderbij gebracht, zo vragen wij ons af?


5. Opkoop/afroming/ruimte-voor-ruimte
De minister wil in drie jaar tijd het (door hem berekende) overschot uit de markt halen. Hij heeft inmiddels ruim 400 mln gulden uitgegeven (van de beschikbare 600 mln) om daarmee 7 mln kilo fosfaat (van de benodigde 21mln) uit de markt te halen. Het is dus de vraag of met opkoop een substantiële bijdrage kan worden geleverd aan het bereiken van evenwicht op de mestmarkt. Kan de minister daar nog eens wat dieper op ingaan? Wanneer komt de tweede tranche van de regeling? En hoe wordt deze tweede tranche gefinancierd? Kan de minister de Kamer een overzicht verschaffen van de middelen die nu nog beschikbaar zijn voor de opkoop?

Voorzitter! De VVD-fractie is dan ook van mening dat er zijn nog erg veel onduidelijkheden zijn om nu al een definitief oordeel over het wetsontwerp te vellen. Met name het gebrek aan evenwicht op de mestmarkt is een serieuze bron van zorg. De minister zal het moment van inwerkingtreding af moeten laten hangen van de mate van evenwicht die is bereikt op de mestmarkt.
De VVD wil aan het tijdstip van inwerkingtreding twee voorwaarden te verbinden:

1. Er moet sprake zijn van evenwicht op de mestmarkt (effectief stelsel);

2. Er moet sprake zijn van een sluitende perceelsregistratie (handhaafbaar stelsel);

De minister heeft de Kamer helaas te weinig fundamentele cijfers kunnen geven om wat de VVD betreft nu al tot een goed onderbouwd oordeel te kunnen komen over deze wet. Het is voor mijn fractie moeilijk in te schatten of invoering per 1-1-2001 haalbaar is.

De VVD wil dat de minister het tijdstip van de inwerkingtreding zodanig zodanig kiest dat er sprake is van een handhaafbaar stelsel van afzetrechten, om chaos te voorkomen. Het systeem is immers alleen maar handhaafbaar als er sprake van evenwicht op de mestmarkt en de basisregistratie voor percelen operationeel is, ook al is dat later dan 1-1-2002. Graag vernemen wij een reactie op dit punt van de minister.

Voorzitter! Een ander punt van zorg van de VVD-fractie is de stapeling van regelgeving. Wat de VVD betreft zouden afzetcontracten er moeten komen in plaats van en niet naast alle huidige wet en regelgeving. Boeren zien zo onderhand door de bomen het bos niet meer. Varkensrechten, pluimveerechten, fosfaatrechten, afzetrechten, ammoniakrechten, minas: het zijn allemaal sloten op dezelfde deur. Het kabinet heeft er tot teleurstelling van de VVD-fractie voor gekozen om naast afzetcontracten bewust een aantal andere sloten op de deur te houden. Daarmee is de zoveelste lastenverzwaring voor de agrarische sector een feit, terwijl het streven van zowel Kamer als Kabinet juist is gericht op verlichting van de administratieve lasten. En dat is jammer. Lastenverlichting is een belangrijk thema wat mijn fractie betreft. Hoever staat het onderzoek naar de de lastenverlichting bij LNV? Waarom worden de dierrechten niet al voor 2005 afgeschaft als het stelsel van afzetrechten operationeel is? En hoe zit het met minas? Afschaffing van minas en vervanging door een eenvoudige stikstofboekhouding kon vorig jaar helaas niet op een meerderheid rekenen. Door het stelsel van mestafzetrechten wordt minas in onze ogen voor een aantal bedrijven overbodig. Het aantal regels moet drastisch gesaneerd worden. Wat de VVD-fractie betreft mag de bezem er door. Het is met de huidige stapeling van allerlei regels op elkaar amper mogelijk om in Nederland boer te blijven.

Maar de VVD heeft er al ruim een jaar geleden voor gepleit om bedrijven die hun mest door verwerking of export aantoonbaar niet op de binnenlandse mestmarkt afzetten vrij te stellen van MINAS. De gehaltes van mest die wordt verbrand zijn immers helemaal niet van belang. Het gaat er alleen om dat deze ondernemers ook echt al hun mest afzetten aan een erkende verwerker. De invoering van deze wijziging van de meststoffenwet en de daarmee gepaard gaande lastenverzwaring voor ondernemers is voor de VVD aanleiding om het pleidooi te herhalen voor een verschoningsrecht voor minas voor bedrijven die hun mest afzetten aan een verbrander of verwerker die deze mest omzet in een onomkeerbaar verwerkt produkt. Natuurlijk moet dat zorgvuldig geregeld worden om de handhaafbaarheid te kunnen garanderen. Enerzijds geeft een verschoningsrecht voor minas een stuk lastenverlichting voor de ondernemers en anderzijds geeft het een flinke impuls aan verwerking en export van mest. Is de minister bereid om daar een wettelijke basis voor te bieden? Want alleen op die manier komt evenwicht op de mestmarkt in de ogen van de VVD op tijd in zicht.

Voorzitter! Dan de nota van wijziging die de Kamer afgelopen vrijdag heeft bereikt. Mijn fractie heeft daar een aantal opmerkingen bij. Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om afwijkende aanvoernormen voor de berekening van de mestplaatsingsruimte flexibeler vast te kunnen stellen. Het gaat daarbij zowel om verruimingen als aanscherpingen van de normen.

De minister constateert in de nota van wijziging dat bij een aanscherping een regeling bij wet de voorkeur zou hebben, gegeven de belangrijke gevolgen die dat voor de agrarische sector kan hebben. Niettemin zijn er volgens hem bijzondere omstandigheden denkbaar waarbij een snelle aanscherping nodig kan zijn. Te denken valt aan de situatie waarbij een uitspraak van de nationale of Europese rechter noopt tot het treffen van maatregelen op korte termijn. De minister wil de mate van afwijking ten opzichte van de wettelijke normen nader te clausuleren; een maximum percentage van 35% ligt volgens hem in de rede. De VVD-fractie vraagt zich af of een dergelijke wijziging wel nodig is. De VVD vraagt zich af wat de noodzaak is van de wetswijziging die de minister nu voorstelt. Wij hebben daar sterke twijfels bij. Is deze wijziging strikt genomen wel nodig? Misschien kan de minister daar nog eens wat dieper op ingaan.

Met betrekking tot de positie van de intermediars wil de VVD-fractie het volgende opmerken. Wat de VVD betreft zou de intermediair ook een functie moeten toekomen als partij bij de mestafzetovereenkomst. Collega Meijer heeft daar een aantal suggesties voor gedaan die ik graag wil ondersteunen.

Tot slot voorzitter! We hebben in het recente verleden wel eens te maken gehad met wetgeving die juridisch niet helemaal houdbaar is gebleken. De brieven van knelgevallen in de varkens- en pluimveehouderij bereiken ons nog dagelijks. Wat de VVD betreft zouden eerst deze knelgevallen moeten worden afgehandeld, voordat deze ondernemers weer allerlei nieuwe wetten en regels over zich heen gestort krijgen. Hoever is de minister met de knelgevallen, kan hij de Kamer een overzicht geven van de stand van zaken? Deze wijzigingen van de meststoffenwet hebben nog steeds hun impact. Hoe dan ook: het is de VVD-fractie wat waard om dergelijke problemen in de toekomst te kunnen voorkomen. Het is daarom van het grootste belang dat er flexibel kan worden omgegaan met het tijdspad en de normen.

Voorzitter! Evenwicht is de fundering van het nieuwe mestbeleid. En zonder een goede fundering kun je geen huis bouwen. De minister heeft tot op heden echter onvoldoende goede fundamenten geleverd. Dat betekent dat de VVD zowel wat betreft de normen in 2003 als wat betreft de datum van invoering van de wet een voorbehoud maakt.