Den Haag, 8 februari 2001
INBRENG PVDA-FRACTIE T.B.V. HET VERSLAG INZAKE HET VERDRAG VEILIGHEID VN- EN
GEASSOCIEERD PERSONEEL (27 454)
Woordvoerder: Bert Koenders
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
onderhavige verdrag. Zij delen de opvatting van de regering dat van groot
belang is dat de internationale gemeenschap de veiligheid van VN- en
geassocieerd personeel zo veel mogelijk dient te garanderen. Het onderhavige
verdrag kan daarbij een belangrijke rol vervullen. De leden van de fractie
van de PvdA waarderen daarom de actieve bijdrage van Nederland aan de
totstandkoming van dit verdrag. Wel hebben zij na het lezen van de
toelichtende nota nog enkele vragen.
De leden van de PvdA-fractie zouden graag een overzicht krijgen van de
landen die tot op heden het verdrag hebben geratificeerd. Zij vragen zich af
of de Nederlandse regering een actieve campagne voert om ander staten tot
ondertekening en ratificatie over te halen. De leden van de PvdA-fractie
zouden graag willen weten of de Nederlandse regering in de toekomst bij een
beslissing over deelname aan een VN-operatie het feit zal laten meewegen of
de staat op wiens grondgebied de operatie plaatsvindt het verdrag heeft
ondertekend?
De leden van de fractie van de PvdA vragen zich af of Nederland jurisdictie
zal gaan vestigen op basis van het passieve nationaliteitsbeginsel en of dat
gepaard zal gaan met implementatiewetgeving. Zij vragen zich ook af of
gezien de summiere formulering van artikel 17 Nederland in voorkomende
gevallen uitlevering van verdachten aan een staat die partij is bij het
verdrag zal weigeren mocht er in die staat sprake zijn van een rechtsgang
die onvoldoende waarborgen biedt voor de rechten van de verdachte.
De leden van de PvdA-fractie zouden graag een toelichting ontvangen van de
verhouding van onderhavig verdrag met het Stattut van het Internationale
Strafhof. Artikel 8, tweede lid onder b, onderdeel (iii) brengt de in het
Verdrag inzake de veiligheid van VN- en geassocieerd personeel genoemde
misdrijven ook onder de rechtsmacht van het Internationale Strafhof. Gezien
de verschillen tussen het verdrag en het Statuut, bijvoorbeeld wat betreft
rechtsmacht, staten die partij zijn en regels met betrekking tot uitlevering
zouden de leden aan het woord graag van de regering vernemen hoe zij de
verhouding tussen het verdrag en het Statuut ziet en of zij mogelijk
complicaties voorziet.