Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2001/553
datum
08-02-2001

onderwerp
Rapport commissie Spiertz m.b.t.stikstofproblematiek (brief NMV) TRC 2001/210 doorkiesnummer

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u een reactie toekomen op de brief van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV) van 4 december jl., kenmerk K0404. De brief van de NMV gaat onder meer in op het rapport van de commissie Spiertz. Zij haalt daarbij ook enkele onderdelen van het rapport van deze commissie naar voren. Dit geeft mij aanleiding tot de volgende opmerkingen. De aanbevelingen van de commissie Spiertz worden door mij buitengewoon serieus genomen. De aanbevelingen voor de korte termijn worden dan ook nog verwerkt in de onderzoeksprogramma's van dit jaar, zodat het betreffende onderzoek nog betrokken kan worden bij de evaluatie van 2002. Daarbij dient echter onderscheid te worden gemaakt tussen het onderzoek dat door de commissie als 'urgent' is gekarakteriseerd met het oog op de evaluatie van 2002 en het onderzoek dat belangrijk is voor de middellange termijn.

up

datum
08-02-2001

kenmerk
DL. 2001/553

bijlage

Op een aantal punten geeft de NMV een eigen interpretatie van het advies van de commissie Spiertz. Daarop ga ik hierna in:

Het gat in de stikstofbalans waar de NMV naar verwijst betreft het advies om op middellange termijn de gasvormige stikstofverliezen uit stal en opslag door experimentele metingen en balansberekeningen te kwantificeren als functie van veevoeding, mestsoort, mestbehandeling, mestopslag en bewaarduur.
Ten aanzien van de normstelling voor oppervlaktewater stelt de commissie Spiertz:
'Op korte termijn dient er een goede operationele omschrijving van het 'middelste ecologische niveau' (dit is het voor alle wateren minimaal na te streven kwaliteitsniveau) te komen. Daarnaast moeten meetgegevens in de regionale oppervlaktewateren betreffende de chemische en ecologische kwaliteit in onderlinge samenhang worden verzameld en zo nodig worden aangevuld.

Voor het middelste ecologische niveau dienen, zo mogelijk gedifferentieerd naar watertype en/of gebied, bijbehorende randvoorwaarden in termen van concentraties aan stikstof en fosfaat te worden afgeleid. Ook zijn er beschrijvingen van referentiesystemen voor de best haalbare ecologische toestand en bijbehorende nutriëntengehalten nodig'. De commissie Spiertz concludeert daarbij niet dat er een andere norm voor landbouwgebieden moet gelden, zoals de NMV suggereert.
Ten aanzien van het Minas stelt de commissie Spiertz: 'Op korte termijn moeten alle uitgangspunten en normen van Minas op transparante en verifieerbare wijze worden gedocumenteerd in het Nederlands en het Engels. 'Zij adviseert echter niet een evaluatie van de berekeningswijze van Minas, zoals de NMV ten onrechte stelt. De commissie Spiertz stelt niet dat er vraagtekens zijn bij Minas en dat er misschien betere instrumenten zijn zoals de NMV suggereert. Zij constateert uitsluitend dat dit in de praktijk in toenemende mate wordt gevraagd en beveelt aan om de resultaten van het project 'Sturen op nitraat' met voorrang te bewerken zodat deze resultaten beschikbaar zijn voor de evaluatie in 2002.

Tot slot merk ik op dat de commissie Spiertz vaststelt: 'Er is reeds veel onderzoek verricht naar de relaties tussen landbouwkundig handelen en de belasting van het milieu met stikstof en fosfaat uit de landbouw. Dit laat onverlet dat er nog de nodige onzekerheden zijn'. Het door de commissie Spiertz geadviseerde extra onderzoek naar de onzekerheden is met voortvarendheid opgepakt. Het zal dan ook mogelijk zijn om in 2002 een omvattende en adequate evaluatie van het beleid uit te voeren.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

mr. L.J. Brinkhorst