Mest: het bruine goud?
NAJK en NAV presenteren onderzoek 'Mest voor de toekomst'
Door de steeds strengere mestwetgeving willen akkerbouwers minder dierlijke mest aanvoeren. Dit kan voor zowel veehouders als akkerbouwers problemen opleveren in de toekomst. Daarom heeft het NAJK samen met de Nederlandse Akkerbouw Vakbond een onderzoek uit laten voeren naar kwaliteitsverbetering van mest. De resultaten van dat onderzoek werden onlangs in Swifterbant gepresenteerd.
Mest is in een eeuw tijd van een onmisbaar en gewaardeerd product
verworden tot ongewenst afval. Dankzij Minas dreigen akker- en
tuinbouwers zelfs helemaal geen dierlijke mest meer te gebruiken. Een
ongewenste situatie, vindt het NAJK, zeker nu veehouders per 2002
alleen nog dieren mogen houden als ze kunnen garanderen dat ze hun
mest kwijt kunnen. Ter illustratie: een varkenshouder met 4.000
vleesvarkens heeft dan al snel 175 ha grond nodig om zijn mest af te
kunnen zetten!
Maar niet alleen veehouders hebben belang bij gebruik van dierlijke
mest: ook voor akker- en tuinbouwers is mest een interessant product.
Mest is immers veel meer dan een hoeveelheid mineralen. Gebruik van
dierlijke mest kan leiden tot hogere opbrengsten, vanwege de aanwezige
spore-elementen en het positieve effect op het bodemleven. Wanneer de
akkerbouw geen dierlijke mest accepteert, zal door de verplichte
afzetgaranties een groot aantal veehouders moeten stoppen. Hierdoor
komen er steeds minder mestproducenten. En dat terwijl de gemakkelijk
winbare voorraad van fosfaatkunstmest op begint te raken. Er kan
daardoor in de toekomst zelfs een tekort aan dierlijke mest ontstaan!
Kwaliteit verbeteren
Het is daarom van belang dat de akker- en tuinbouw weer positief komt
te staan tegenover dierlijke mest. Dit kan alleen wanneer de kwaliteit
van die mest aanzienlijk wordt verbeterd. Zodat akker- en tuinbouwers
weer de meerwaarde van dierlijke mest in gaan zien. Uit het onderzoek
'Mest voor de toekomst' blijkt dat akker- en tuinbouwers een aantal
wensen hebben op het gebied van mestkwaliteit. Zo eisen plantentelers
bijvoorbeeld mest met bekende mineralengehalten vóór toediening,
homogeen van samenstelling, leverbaar op aanvraag, zonder ongewenste
stoffen of onkruiden, constante kwaliteit en goed verspreidbaar.
De mestproducenten kunnen best aan die eisen voldoen, er bestaan al technieken voor. Zo kun je door middel van het voer de samenstelling van mest beïnvloeden. Door bij de akker- of tuinbouwer een mestopslag te maken, zijn gehaltes altijd van tevoren bekend, is de mest constant van samenstelling en op elk gewenst moment beschikbaar. In de toekomst zal op dit terrein verdere vooruitgang worden geboekt.
Samenwerking
Maar niet elke plantenteler stelt dezelfde eisen aan mest. Een
akkerbouwer op kleigrond stelt andere eisen dan zijn collega op zand,
en een fruitteler weer andere dan een tuinder. Het is daarom
belangrijk dat veehouders én akker- en tuinbouwers samen gaan werken.
Dat biedt namelijk belangrijke voordelen. Niet alleen kan zo de
kwaliteit van de mest worden verbeterd, ook biedt de samenwerking
mogelijkheden op het gebied van uitruil van grondstoffen, zoals voer
en stro.
Harjo Hoiting, lid van het Dagelijks Bestuur van het NAJK en
akkerbouwer in Eexterveen was één van de deelnemers van de dag in
Swifterbant. Voor hem was het onderwerp niet heel vernieuwend, maar
toch interessant. "Op zo'n dag hoor je als akkerbouwer ook eens de
problemen van de veehouders. Je hebt altijd wel een beeld van een
varkensboer of een koeienboer, maar dat blijkt in de praktijk niet
altijd te kloppen. Zelf ga ik dit jaar op zoek naar een varkenshouder
die mij mest kan leveren. Tot nu toe kreeg ik altijd mest van mijn
loonwerker. Ik weet daardoor nooit van wie de mest komt en het is ook
iedere keer weer anders van samenstelling. Met zo'n varkenshouder kan
ik dan zelf rechtstreeks afspraken maken over de kwaliteit en de
hoeveelheid," vertelt Harjo.
Ook Jaco Geurts, varkenshouder in het Gelderse Scherpenzeel is
positief. "Ik denk nu dat veehouders meer met akkerbouwers moeten
samenwerken. Mestverwerking blijkt tot nu toe gewoon te duur te zijn,"
volgens Jaco. Door samenwerkingsverbanden aan te gaan, kan op den duur
één groot gemengd bedrijf ontstaan in Nederland. En zo kan zowel voor
veehouders als plantentelers mest weer het 'bruine goud' worden.
Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt