Besluit tot wijziging van het Besluit toerekeningssysteem postvervoer van 21 december 2000 met
kenmerk OPTA/EGM/2000/203498
OPTA/EGM/2001/200249
06 februari 2001
1. Bij besluit van 21 december 2000 heeft het college het door TPG vastgestelde toerekeningssysteem
voor kosten en opbrengsten goedgekeurd (Besluit toerekeningssysteem postvervoer, kenmerk
OPTA/EGM/2000/203498). Paragraaf 5 van dat besluit bevat echter enkele onjuistheden die naar het
oordeel van het college correctie behoeven. Het onderhavige besluit tot wijziging van het Besluit
toerekeningssysteem postvervoer strekt tot het aanbrengen daarvan.
2. In onderdeel 27, punt 3, vierde volzin, van het Besluit toerekeningssysteem postvervoer is gesteld
dat het rendement moet worden gerelateerd aan het in de opdracht werkzame vermogen.
Absusievelijk is in deze zin het woord rendement gebruikt, terwijl hier resultaat had moeten staan.
Immers, om het rendement op het in de opdracht werkzame vermogen te bepalen, dient het resultaat
(en niet het rendement) te worden gerelateerd aan het in de opdracht werkzame vermogen. Tevens is
in deze zin het in de opdracht werkzame vermogen gewijzigd in het in het voorbehouden postvervoer
en het overig opgedragen postvervoer werkzame vermogen. Deze wijziging is ter verduidelijking
opgenomen en sluit aan bij hetgeen hierover in het Besluit algemene richtlijnen post (Barp) staat
vermeld (onderdeel 7.3 juncto 6.2).
3. Onderdeel 27, punt 3, derde volzin, van het Besluit toerekeningssysteem postvervoer bevat de
zinsnede in een vertrouwelijke bijlage . Deze zinsnede dient naar het oordeel van het College te
worden geschrapt. Paragraaf 7.3 van het Barp geeft aan dat informatie moet worden verstrekt over
het behaalde resultaat en het rendement. Er bestaat wettelijk gezien geen grond om het resultaat en
het rendement (waarbij het resultaat wordt gerelateerd aan het in het voorbehouden postvervoer en
het overig opgedragen postvervoer werkzame vermogen) vertrouwelijk te houden. Bovendien past
openbaarheid van deze gegevens bij de publieke verantwoording door TPG over haar wettelijke taak.
Tevens zal de minister in het jaar 2002, op basis van de rapportage als bedoeld in paragraaf 7,
onderdelen 7.1 tot en met 7.5 van het Barp, over het volle boekjaar 2001, de resultaten van het
tariefbeheersingssysteem, bedoeld in onderdeel 5.4 van het Barp, evalueren (paragraaf 7.6 van het
Barp). Bij deze evaluatie is het van belang dat, naast het college en de minister, ook andere
belanghebbenden kunnen beschikken over relevante resultaats- en rendementscijfers teneinde een
volledig beeld te hebben van de standpunten van de diverse partijen. Voorts merkt het college op dat
ook in vorige, openbare, concessierapportages is gerapporteerd over het resultaat en het rendement
op het in de opdracht werkzame vermogen.
1
BESLUIT
4. Het college besluit het Besluit toerekeningssysteem postvervoer van 21 december 2000 (kenmerk OPTA/EGM/2000/203498) als volgt te wijzigen. In paragraaf 5 wordt onderdeel 27, punt 3 vervangen door:
"3. TPG moet jaarlijks het rendement dat behaald is uit de opdracht rapporteren. Als kengetal moet het rendement waarbij het resultaat wordt gerelateerd aan de opbrengsten worden gehanteerd. Daarnaast moet informatie worden verstrekt over het resultaat behaald uit het voorbehouden postvervoer en het overig opgedragen postvervoer, waarbij het resultaat moet worden gerelateerd aan het in het voorbehouden postvervoer en het overig opgedragen postvervoer werkzame vermogen. De verplichting tot het rapporteren van het rendement is reeds in onderdeel 7.3 Barp opgenomen".
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
Prof. Dr. J.C. Arnbak, voorzitter.
Indien belanghebbenden zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen zij binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Postbus 90420
2509 LK Den Haag
onder vermelding van `Bezwaarschrift'. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres
van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het
bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken
te worden meegezonden.
2