Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer


Remkes komt met voorstel voor verruiming vergunningsvrije bouwwerken (2/6/01)
Staatssecretaris Remkes van VROM is met een voorstel gekomen om het aantal vergunningsvrije bouwwerken ten opzichte van de huidige situatie in de toekomst fors te verruimen. Daarbij gaat het om bouwsels zoals aan- en uitbouwen (bijvoorbeeld serres), schuurtjes, overkappingen (carports), dakkapellen, kozijnveranderingen, erfafscheidingen (schuttingen), zonnecollectoren en zonnepanelen. In zijn voorstel wordt voor deze bouwwerken onderscheid gemaakt tussen de voor- en achterkant van gebouwen: aan de achterkant zal meer vergunningsvrij worden dan aan de voorkant. (zie onderstaand achema) Het vergunningsvrij bouwen geldt niet voor monumenten of gebouwen in door het Rijk aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten. Remkes heeft over de voorstellen overeenstemming bereikt met de VNG en de Federatie Welstand. Ze zijn vastgelegd in een concept algemene maatregel van bestuur die hij vandaag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Meldingsplichtig In de huidige Woningwet bestaat
nu al een lijst met vergunningsvrije bouwwerken, maar de staatssecretaris wil die lijst aanzienlijk uitbreiden met het merendeel van de bouwsels waarvoor nu nog een meldingsplicht bestaat. Op een eerder voorstel kwam veel kritiek van de VNG en de Federatie Welstand. Verder overleg met deze organisaties heeft geleid tot overeenstemming over een "voor- en achterkant"- benadering. Onder "voorkant" wordt hierbij verstaan: de voorgevel, het voorerf en het dakvlak aan de voorzijde, maar ook de zijgevel, het zijerf en het dakvlak aan de zijkant van een gebouw voor zover die zijde direct grenst aan de weg of openbaar groen (zie onderstaande figuur). Het komt er op neer dat het vergunningsvrije bouwen vooral betrekking zal hebben op de "achterkant" en dat voor het bouwen aan de "voorkant" wel een bouwvergunning nodig is, zij het dat hiervoor een korte procedure geldt (licht- vergunningsplichtig). BurenrechtEen en ander betekent overigens niet
dat er maar ongebreideld (aan-)gebouwd kan worden. Een uitbouw of een schuur mag bijvoorbeeld niet de gehele oppervlakte van een erf beslaan. Naast een maximale oppervlakte geldt ook een maximale grootte in verhouding tot de oppervlakte van het erf. Ook moeten vergunningsvrije bouwsels (constructief ) veilig zijn en voldoen aan de gebruikelijke technische bouwvoorschriften; de eigenaar zelf is hiervoor verantwoordelijk. Tenslotte zijn ook de geschreven ( het zogenoemde burenrecht) en ongeschreven normen van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Zo schrijft het BW bij bepaalde bouwwerken (bijvoorbeeld een schutting op een erfgrens) voor, dat daarvoor toestemming moet worden gevraagd aan de buren. WelstandscommissiesMet de VNG en de Federatie
Welstand is verder afgesproken dat in welstandscommissies naast deskundigen ook geïnteresseerde burgers moeten kunnen komen. Het wetsvoorstel is hiertoe aangepast. De zittingsduur voor de voorzitter en de leden van welstandscommissies wordt maximaal drie jaar met een verlengingsmogelijkheid van nog eens drie jaar. In het oorspronkelijke voorstel was dit vier jaar zonder de mogelijkheid tot verlenging.
TermijnenMet de VNG en de Federatie Welstand is
ook overeenstemming bereikt over de termijnen waarbinnen gemeenten de aanvraag voor een bouwvergunning voor vergunningsplichtige bouwwerken moeten afhandelen. Voor de lichte vergunning wordt dat zes weken zonder de mogelijkheid van verlenging; in de oorspronkelijke voorstellen was dat vier weken zonder verlenging. Voor de reguliere vergunning wordt de termijn twaalf weken met een mogelijkheid van een eenmalige verlenging van zes weken; dit was dertien weken met een eenmalige verlenging van nog eens dertien weken door de gemeenteraad.De voorstellen voor vergunningsvrij bouwen, voor kortere procedures voor de aanvraag van bouwvergunningen en voor een doorzichtiger en objectiever welstandsbeleid zijn onderdeel van het kabinetsbeleid om het aantal bouwregels te verminderen en zo de administratieve en financiële lasten van de burger terug te dringen. Het is de bedoeling dat de nieuwe regels 1 januari 2002 van kracht worden.

(bron: http://www.minvrom.nl/minvrom/pagina.html?id=3638)