Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Stand van zaken inzake buitenlandse verpleegkundigen

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

DBO-CB-U-2150991

5 februari 2001

Tijdens het ordedebat van 30 januari jl. heeft de heer Weekers om een actuele stand van zaken gevraagd. Bij deze voldoe ik aan zijn verzoek.

Laat ik beginnen te stellen dat ik het volledig met de heer Weekers eens ben dat de werving van buitenlandse verpleegkundigen hier en daar teleurstellend verloopt. Dat treft zeer tot mijn spijt ook de betrokken verpleegkundigen. Zoals ik u reeds verschillende malen heb laten weten ben ik geen voorstander van werving in het buitenland. Alleen in noodgevallen en dan alleen onder fatsoenlijke voorwaarden kan ik dit billijken. Dat is ook de reden waarom wij met sociale partners en Arbeidsvoorzieningen een heldere afspraak hebben gemaakt.In een brief die u hierbij aantreft, heb ik de partijen in het Convenant Arbeidsmarkt Zorgsector verzocht om maatregelen te treffen die er voor kunnen zorgen dat de afspraak niet alleen naar de letter, maar ook naar de geest wordt uitgevoerd. Wat ik daarbij nog graag wil toevoegen is dat ik denk dat geen enkele sector in Nederland een zo duidelijk standpunt heeft ingenomen als de zorgsector.

In het kader van het CAZ zijn afspraken gemaakt om de arbeidsmarktproblematiek serieus op te pakken. Een duidelijk voorbeeld is het plan van aanpak herintreders dat ik u onlangs heb toegestuurd. Daarnaast gaat het om een breed pakket van maatregelen in het Jaarplan 2001 van het CAZ dat u september jl. is toegestuurd.
Dat Jaarplan heeft prioriteit, niet het aantrekken van buitenlanders. Ik heb dat onlangs nog een duidelijk uitgelegd aan de demonstrerende balende bollers. Het is niet uit te leggen dat instellingen geen tijd maken voor het begeleiden van stagiaires, maar wel voor intensieve begeleiding van buitenlandse verpleegkundigen.

Voor de vraag over de regels rond de wet vreemdelingen verwijs ik kortheidshalve naar de gezamenlijke brief van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ondergetekende.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. E. Borst-Eilers