MINVENW

5 februari 2001

Langetermijnvisie voor Schelde-estuarium uitgebracht

Vandaag is de Langetermijnvisie voor het Schelde-estuarium aan de parlementen in Nederland en Vlaanderen gestuurd. Ambtenaren van de Vlaamse Administratie Waterwegen en Zeewegen en Rijkswaterstaat hebben in de afgelopen twee jaar dit document gezamenlijk opgesteld in opdracht van de Technische Scheldecommissie. In 1998 waren de Vlaamse en Nederlandse regering overeengekomen om de Langetermijnvisie gezamenlijk op te stellen. Het is de bedoeling dat Vlaanderen en Nederland aan de hand van de Langetermijnvisie samen beleid voor het Schelde-estuarium gaan maken.

Integraal
De Langetermijnvisie bestrijkt het gehele Schelde-estuarium vanaf de monding tot aan Gent en bestaat uit drie onderdelen: de Situatieschets Korte Termijn (2005), het Streefbeeld voor 2030 en de Ontwikkelingsschetsen voor 2010.
In de Situatieschets voor 2005 is de huidige situatie in het estuarium beschreven, aangevuld met de verwachte veranderingen op korte termijn. Deze veranderingen zijn het gevolg van reeds geplande maatregelen en vastgesteld beleid. De situatie in 2005 is gekozen als uitgangssituatie. Het Streefbeeld 2030 bevat de doelen die over 30 jaar bereikt zouden moeten zijn op het terrein van de veiligheid tegen overstromingen, de toegankelijkheid van de Scheldehavens en de natuurlijkheid van het estuarium.
De Ontwikkelingsschetsen 2010 tenslotte zijn te beschouwen als alternatieve maatregelen op de middellange termijn, om te komen tot het Streefbeeld.
De Langetermijnvisie is bedoeld als een integrale visie. Dit betekent dat bij het schrijven van de visie steeds is gekeken naar de gelijkwaardigheid en de samenhang tussen de drie genoemde invalshoeken: veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid van het systeem.

Keuzes
Volgens de opstellers van de Langetermijnvisie is het hoofddoel voor het estuarium in 2030 een gezond en multifunctioneel estuarien watersysteem, dat op duurzame wijze wordt gebruikt voor menselijke behoeften". Wil dit streefbeeld - en de kenmerken die daarbij horen - gehaald worden, dan zullen voor de middellange termijn keuzes gemaakt moeten worden. Deze keuzes en de daarbij horende maatregelen zijn nog niet gemaakt. De Langetermijnvisie geeft hiervoor mogelijkheden in de vorm van de vier genoemde ontwikkelingsschetsen. Ontwikkelingsschets A staat voor een min of meer ongewijzigd beleid op middellange termijn. Dat betekent dat de vaarweg naar Antwerpen niet verder wordt verdiept. In ontwikkelingsschets B wordt de vaargeul verder verdiept met 2 voet (ongeveer 60 cm). Hiermee was al rekening gehouden in het bestaande verdrag tussen Nederland en Vlaanderen over de toegang tot de Scheldehavens. Voor de natuur worden extra compensatiemaatregelen genomen.
In ontwikkelingsschets C gaat het om een zo groot mogelijke verdieping. Naar verwachting levert dat een getijongebonden toegang tot Antwerpen op rond de 13 à 14 meter. Dit gebeurt stapsgewijs. Bij elke stap wordt gekeken naar de gevolgen ervan voor morfologie, de veiligheid en de natuur. Aan de hand daarvan wordt bepaald, wat haalbaar is. Een forse investering is nodig om de schade aan de natuur als gevolg van de verdieping te compenseren.
Ontwikkelingsschets D lijkt wat de doelen betreft op C. Hier gaat het echter niet om een verdieping in stappen, maar om een eenmalige grote ingreep. De inzet is een getijongebonden toegang tot Antwerpen van 14 meter in een keer. Ook de grote investeringen in de natuur gebeuren dan in een keer. Voordeel is de duidelijkheid over de toegankelijkheid van de Scheldehavens. Omdat de effecten echter minder goed bekend zijn, kent deze ontwikkelingsschets grote risicos voor veiligheid en natuur.

Verdieping
De Langetermijnvisie biedt nu een kader voor gezamenlijke ontwikkeling van beleid en beheer op langere termijn en de daarbij behorende maatregelen zoals een eventuele volgende verdieping van de vaarweg. De Vlaamse en Nederlandse regering hadden afgesproken de discussie hierover op te schorten tot het gereedkomen van de visie. Afgesproken is dat de Vlaamse regering uiterlijk 1 juni een standpunt zal bepalen over de Langetermijnvisie en eventuele maatregelen voor de middellange termijn, de Nederlandse regering doet dat begin december. Voorafgaand hieraan zullen de regionale overheden en de direct belanghebbenden in beide landen geïnformeerd en geraadpleegd worden. Nederland en Vlaanderen zullen hierbij zoveel mogelijk samen optrekken.