Universiteit Leiden

Meer informatie: dienst Interne en Externe Communicatie, tel. 071-5273282

Militaire interventies meestal slecht doordacht

Persbericht 24 (5 februari 2001)

Westerse landen bereiken met hun militaire interventies zelden de gestelde politieke doelen. Dat blijkt onder meer uit de interventies in Srebrencia (1992), Somalië (1993) en uit de operatie 'Allied force' (1999) in het voormalig Joegoslavië. In zijn oratie van vrijdag 2 februari a.s. gaat De Wijk in op de vraag waarom de operaties zo weinig succesvol zijn en hoe daarin verbetering kan worden gebracht. Hij bepleit de oprichting van een expertisecentrum dat de politiek kan adviseren wanneer een militaire interventie overwogen wordt.

Veel regeringen doordenken niet goed hoe ze hun militaire en economische macht het beste kunnen inzetten om een conflict naar hun zin te beslechten. Dat geldt ook voor de Nederlandse regering. Dat komt omdat het politici veelal aan de kennis ontbreekt om een adequate afweging te kunnen maken over de wenselijkheid en de strategie van een militaire interventie. Dat valt hen maar ten dele aan te rekenen, omdat er nauwelijks onderzoek gedaan wordt naar hoe dat nu eigenlijk het beste kan gebeuren.

De Wijk pleit daarom voor het oprichten van een onafhankelijk expertisecentrum dat gevraagd en ongevraagd politieke besluitvormers adviseert over de voors en tegens van het hanteren van economische en militaire macht in een gegeven situatie.

De Wijk: 'Zonder strategie is de inzet van militaire macht zinloos. Maar in het politieke debat gaat het vrijwel nooit om de gewenste strategie'. Er zijn wel officiële beleidsdocumenten waarin de voorwaarden voor een succesvolle interventie gedefinieerd worden, maar die zijn ontoereikend. Dat geldt ook voor het Nederlandse Toetsingskader voor de uitzending van militaire eenheden, dat in 1995 aan de vooravond van het debacle in Srebrenica naar de Tweede Kamer werd gestuurd.

De Wijk is sinds 1999 als bijzonder hoogleraar verbonden aan de Universiteit Leiden. De leerstoel is ingesteld door de Stichting Strategische Studies. Hij studeerde geschiedenis in Groningen en studeerde af op internationale betrekkingen. In 1989 promoveerde hij in Leiden bij de vakgroep Politicologie op een proefschrift over de NAVO-strategie tijdens de Koude Oorlog. Na een betrekking bij het Ministerie van Defensie volgden benoemingen aan de KMA en het Instituut Clingendael.