CDA wil dat mannen meer zorgtaken gaan vervullen
Het overheidsbeleid is de afgelopen decennia in de eerste plaats gericht
geweest op het vergroten van de arbeidsparticipatie van vrouwen; in de
tweede plaats op het creëren van meer mogelijkheden voor mannen om meer
zorgtaken te vervullen.
Door de toenemende krapte op de arbeidsmarkt, door het stimuleren van
economische zelfstandigheid en door wijzigingen in de sociale zekerheid,
zijn steeds meer vrouwen (steeds meer) gaan werken.
Dit heeft er weliswaar toe geleid dat de arbeidsparticipatie van vrouwen de
laatste jaren sterk is gestegen, maar dit niet gepaard gegaan met een
herverdeling van arbeid en zorgtaken. Veelal resulteerde dit in uitbesteding
van zorgtaken en overbelasting van vrouwen.
De Tweede Kamerfractie pleit daarom nu voor een wisseling van bovengenoemde
prioriteiten.
Woordvoerder Marry Visser-van Doorn: "Maak als eerste het voor mannen meer
mogelijk om te zorgen. Dan kunnen de knelpunten, die de samenleving ervaart,
worden aangepakt.
Maatschappelijke erkenning van zorgarbeid gewenst
De fractie is een groot voorstander van het verbeteren van de mogeer van het verbeteren van de mogelijkheden
om arbeid en zorgtaken te combineren. Marry Visser: "Voor ons dient het
uitgangspunt de maatschappelijke erkenning van zorgarbeid te zijn.
Verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar dragen, zijn immers essentieel voor
een samenleving waarin mensen centraal staan! Dat betekent dat naast
betaalde arbeid, de zorg voor elkaar evenzeer gewaardeerd dient te worden.
Niet alleen in economische zin, maar vooral uit het belang van de
samenleving. Kinderen hebben de zorg van hun ouder nodig, en ouders kunnen
op hun beurt de zorg van hun kinderen nodig hebben."
De fractie is niet alleen ontevreden over de te grote nadruk op betaalde
arbeid, maar bovendien ook zeer ongeduldig over het trage tempo, van
onderzoek naar uitvoering. Zij vindt dat staatssecretaris Verstand veel
daadkrachtiger moet optreden.
"Niet onderzoeken, maar doen!" moet het motto van de het
Meerjarenbeleidsplan Emancipatie zijn.
De hele bijdrage van Marry Visser-van Doorn voor het overleg over het
over het