Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over belangenverstrengeling bij inspraakorganen voor etnische minderheden

Een parlementair stuk bij het onderwerp Integratie 17 januari 2001
Het Tweede Kamerlid Verburg (CDA) heeft op 10 januari vragen gesteld aan de minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid over belangenverstrengeling bij inspraakorganen voor etnische minderheden. Deze vragen werden op 5 februari beantwoord.
1. Vraag
Kent u het ingezonden artikel van de heer Yücel Yesilgöz, en de daarop aansluitende berichtgeving? (Trouw, 4 januari ; Parool en NRC 4 januari; Trouw, 5 januari jl.)

1. Antwoord
Ja.

2. Vraag
Bent u er van op de hoogte dat één lid van (bestuur van het) het Inspraakorgaan Turken (IOT) is benoemd door de Turkse regering en wordt getypeerd als "Turkse volksvertegenwoordiger"? Zo ja, heeft u hiermee ingestemd? Op grond waarvan meent u dat dergelijke benoemingen een bijdrage leveren aan de integratie van Turken in de Nederlandse samenleving?

2. Antwoord
Het is mij bekend dat een bestuurslid van het IOT lid is van de Raad voor landgenoten in het buitenland. Het lidmaatschap van het bestuurslid van het IOT van deze raad behoeft mij niet ter goedkeuring voorgelegd te worden. De verenigbaarheid van het lidmaatschap van de Raad met het bestuurslidmaatschap van het IOT is een aangelegenheid van het IOT.

3. Vraag
Is de constatering van dhr. Yesilgöz waar dat het IOT wordt gedomineerd door de extreem nationalistische Turkse beweging van de Grijze Wolven?

4. Vraag
Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte? 7. Vraag
Bieden de samenstelling en werkwijze van andere inspraakorganen die deel uitmaken van (of waarnemer zijn binnen) het LOM, en/of subsidie ontvangen in het kader van de integratie van etnische minderheden, eveneens de mogelijkheid tot infiltratie vanuit het land van herkomst? Zo ja, om welke organisatie gaat het dan precies? Op welke wijze zult u hieraan een einde maken? Zo neen, bent u bereid dit te onderzoeken en de Kamer hierover op korte termijn te informeren?
3, 4 en 7. Antwoord:
Krachtens artikel 1, lid c van de Wet overleg minderhedenbeleid (Wom; Staatsblad 1997, 335) is een samenwerkingsverband een door de Minister tot het Lom "toegelaten stichting, die in gevolge haar statuten tot doel heeft de belangen te behartigen van een minderheidsgroep of te onderscheiden minderheidsgroepen en die representatief is voor die groep of groepen".
Krachtens de Wom behoort - conform de wens van de wetgever - het gehele palet aan politieke stromingen van links tot rechts in een tot het Lom toegelaten samenwerkingsverband als het IOT vertegenwoordigd te zijn. Dit betekent dat er geen dominantie is van welke groep dan ook van het IOT. Dit geldt ook voor de andere samenwerkingsverbanden van minderheidsgroepen, die zijn toegelaten tot het Landelijk overleg minderheden (Lom). Dominantie door een bepaalde groep zou de representativiteit en dus ook de toelating tot het Lom verhinderen.

5. Vraag
Welke criteria hanteert u om een organisatie namens een etnische groepering als inspraakorgaan c.q. gesprekspartner van de regering te erkennen, bijvoorbeeld door toelating tot het Landelijk Overleg Minderheden (LOM)?

6. Vraag
Op basis van welke argumenten acht u het verantwoord om vast te houden aan de stelling: "Hoe een organisatie is samengesteld is een zaak van de organisatie zelf" (Trouw, 5 januari jl.) ook als dat betekent dat het inspraakorgaan wordt gedomineerd door nationalistische bewegingen uit het land van herkomst? 8. Vraag
Deelt u de mening dat aan inspraakorganen die door de Nederlandse overheid worden gefinancierd, duidelijke eisen moeten worden gesteld met betrekking tot de democratische en op integratie gerichte oriëntatie van het orgaan zelf en de mensen die daarin actief zijn?
9. Vraag
Deelt u de mening dat een door de Nederlandse overheid gesubsidieerd inspraakorgaan moet voldoen aan duidelijke criteria, waarbij samenstelling en werkwijze zodanig inzichtelijke dienen te zijn dat onomstotelijk wordt bijgedragen aan de integratie van de desbetreffende etnische minderheid in de Nederlandse samenleving? 10. Vraag
Welke instrumenten zult u hanteren om bovenbedoelde gezindheid te toetsen en ongewenste en de Nederlandse rechtsstaat ondermijnende activiteiten te voorkomen en te bestrijden?
5, 6, 8, 9 en 10 Antwoord:
De Wom is ontworpen om met de permanent in Nederland verblijvende leden van etnische minderheidsgroepen overleg te voeren over beleidsvoornemens die de integratie van deze groepen in de Nederlandse samenleving bevorderen, c.q. die daarvoor van belang zijn. Integratie van deze groepen in de Nederlandse samenleving is derhalve het uitgangspunt voor het functioneren van het Lom en van de subsidiëring van de samenwerkingsverbanden. Ik wijs er expliciet op dat het hier overlegorganen van belangengroeperingen betreft en niet adviesorganen.
Voor de tot het Lom toegelaten samenwerkingsverbanden geldt -naast de eis van representativiteit- dat het handelen van het bestuur en de bestuursleden in overeenstemming moet zijn met de statuten van de organisatie. Dat betekent: gericht op integratie en - uiteraard
- passend binnen de Nederlandse democratische rechtsorde. Alleen indien daarmee - in woord of geschrift - onweerlegbaar in strijd wordt gehandeld is er aanleiding om te bezien of er maatregelen moeten worden genomen. Artikel 4 van de Wom biedt mij de mogelijkheid om de toelating van een samenwerkingsverband tot het Lom in te trekken als het algemeen belang zich daartegen verzet. Ook kan ik volgens hetzelfde artikel individuele leden die namens hun samenwerkingsverband participeren in het Lom om reden van algemeen belang uitsluiten van het Lom.
Het moge duidelijk zijn dat het artikel 4 met uiterste zorgvuldigheid toegepast moet worden. Aanleiding voor toepassing van dit artikel is dat - in woord of geschrift - onweerlegbaar in strijd wordt gehandeld met het algemeen belang.
Ik zie geen aanleiding om dit artikel thans toe te passen.